‘We verven de rozen rood, we verven de rozen rood’, zongen de mannen gekleed in grijze werkpakken. De witte verf droop nog onder de rode laag die de mannen met grote kwasten op de bloemen kletsten.

Ze lag languit in het perk naast de rozentuin het spektakel te aanschouwen. De mannen hadden het er maar druk mee. Een kleine dikke vrouw met een kroontje schuifelde om en rond de ladders waarop de schilders balanceerden. Ze had een zweep in haar dikke vingers.
De vrouw schreeuwde af en toe: ‘doorwerken, anders krijgen jullie niks, geen geld en geen eten!’

Vanuit haar ooghoek zag ze iets wits aan komen rennen. Ze draaide zich op haar buik om te kijken en zag een enorm wit konijn met een groot bord voor zijn kop. Het leek wel een scorebord met op elke helft knipperende cijfers. Waar ging het konijn naartoe? Ze stond snel op en merkte dat ze ternauwernood boven het gras uitkwam. Ze spuugde de enorme grasspriet uit en greep in het voorbijgaan snel de staart van het konijn vast. Nieuwsgierigheid dreef haar om te weten te komen waar hij naar toe hopte.

Aan de rand van het grasveld begon een donker bos en min of meer zittend op de pluizige staart en zich vasthoudend aan de vacht sprong ze mee door het dichtbegroeide bos.
Het konijn stopte opeens en ze stapte af. Aan de rand van een stroomversnelling die tussen hoge bomen stroomde was het een drukte van je welste. Aan de overkant van de rivier stond een dikke ronde man met een hoofd als een ei bij een enorm hok met babykonijntjes die hij één voor één het water ingooide. Aan de kant waar zij stond viste een identieke man de konijntjes die de overkant haalden weer uit het water. Veel konijntjes haalden het niet. Een publiek van divers pluimage keek toe en slaakten, hetzij afkeurend, hetzij juichend kreten.

Wat een akelige vertoning, dacht ze, wat wreed en zinloos. Het grote konijn ging langs de waterkant staan en hield de score bij. De lampjes flikkerden en konden de telling nauwelijks bijhouden. Ze voelde dat ze opeens weer heel groot werd en sprong in het water. Met haar grote handen viste ze in één keer wel dertig konijntjes uit het water. Het publiek riep verontwaardigd: Oooh, ze verpest het spel!
Ze werd opeens ongelofelijk boos en riep, houd hier mee op! Waar slaat dit op! Het publiek schoot alle kanten op en ze verdwenen allemaal in het donkere bos. Ze stapte op de kant, tilde het hekwerk op en liet alle konijntjes vrij. Ze sprongen gelijk het bos in, weg van de rivier. De twee dikke mannen keken beduusd en haalden hun schouders op.
Op dat moment riep het konijn: HET IS LAAT, we komen te laat!

Het konijn verdween tussen de bomen en de twee identieke dikke mannen volgden in zijn kielzog. Groot als ze nu weer was hield ze hun gemakkelijk bij. Op een binnenplaats in het bos stond een enorme tafel en ze zag nog net dat het konijn en de dikke mannen aanschoven. Er stond één hele grote stoel en daar ging ze op zitten. Op de tafel stonden kannen gevuld met een doorzichtige vloeistof en grote manden met brood. Verder niks. Aan tafel zaten allemaal mensen in verschillende kleuren. Er waren gele, bruine en zwarte mensen. Hun kleding was ook vreemd, eerder lappen en vooral heel kleurig. Ze voelde zich groot en ongemakkelijk. Het konijn zat weer met het grote bord voor zich. Aan het hoofd van de tafel zat een man met een hele hoge hoed, geheel gekleed in het grijs. Hij hield een vergeeld document omhoog en riep: STILTE! Ik zeg dit maar één keer. Wie mij niet verstaat moet de tafel verlaten:

WIE WIL ETEN STAAT NU OP

Er viel een enorme stilte. De gele, bruine en zwarte mensen keken elkaar aan en staarden naar het brood en de doorzichtige vloeistof.
De lampjes op het scorebord van het konijn begonnen weer te flikkeren en het bord begon zelfs te roken.
Zij stond op en pakte een mand met brood en begon het in stukken te breken. Terwijl ze dat deed en het wilde uitdelen zag ze voor haar ogen de tafel, de kannen en de rest van het brood mistig worden. De mensen aan tafel werden steeds vager en losten vervolgens op in het niets.
Ze begon op dat moment weer te krimpen. De kruimels in haar handen leken wel hele broden en het gras werd hoger dan haar zicht.
Zich een weg banend door het woud van gras liep ze weer richting bos. Wat was dit voor een rare wereld? Toen ze op haar pad een stuk mos onder een grote paddenstoel tegenkwam voelde ze hoe slaperig ze was. Ze krulde zichzelf op tot een balletje en sloot haar ogen.

Wakker wordend in haar slaapkamer met al haar vertrouwde spulletjes realiseerde ze dat het gelukkig allemaal maar een nachtmerrie was geweest.

Categorieën: Algemeen

6 reacties

g.van stipdonk · 28 april 2015 op 17:02

Dees misschien?

arta · 28 april 2015 op 19:18

En dit is Pierken, met een knipoog naar Vera.

troubadour · 29 april 2015 op 04:42

Niemand geeft inhoudelijke reacties in deze rubriek. Het gaat slechts om het raden. Ik vind dat minder. Van dit stuk snap ik niks, al kan de schrijver schrijven. Maar dat wordt als normaal verondersteld op enig niveau. Dees.

Mien · 29 april 2015 op 08:09

Groot als ze was hield ze hun gemakkelijk bij.
Ik sluit me aan bij arta, Vera op zijn Haags.
Bij de konijnen af geschreven. Bijzonder verhaal.
Hoe dingen kunnen fietsen!

D's · 29 april 2015 op 11:12

Dit is wel zo ongeveer de eerste waarvan ik denk dat hij niet door Mien / Harrie is geschreven. Pierken lijkt ook mij het meest waarschijnlijk.

Esther Suzanna · 5 mei 2015 op 18:19

Esther Suzanna 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder