De zaakjes van Ketut lopen lekker. Hij is een paar jaar geleden begonnen met een klein naai atelier dat ondertussen is uitgegroeid tot een middelgroot kledingfabriekje. Vermits hij nu ook exporteert, moest hij voor de eerste keer in zijn leven zijn buitenlandse klanten bezoeken. Hij was nog nooit buiten het eiland Bali geweest, had zelfs nog nooit de hoofdstad Jakarta bezocht. Zijn klanten hadden hem een ticket naar Sydney gezonden.
Daar was hij dagenlang zenuwachtig van.
Vermits ik de enige blanke ben die hij zeer goed kent kwam hij mij voortdurend om raad vragen, in de naïeve veronderstelling dat ik alles weet over Australië omdat daar ook blanken wonen.
Uiteindelijk vertrok hij, trillend van de zenuwen.
Vorige week was hij weer thuis. Hij kwam mij bezoeken om mij heel vriendelijk kadootjes te geven.
Voor mijn zoontjes twee echte boemerangs, en voor mij een klokje waarvan de slinger de vorm heeft van een kangoeroe.
Een aartslelijk ding, duidelijk gekocht in een toeristenwinkeltje.
Ik deed of ik heel blij was met de prachtige geschenken om hem gelukkig te maken. Soms moet een mens liegen om bestwil. Tegelijk vroeg ik mij af wat ik met die klok zou aanvangen en ik vond meteen de oplossing. Mijn meid vindt zo’n ding natuurlijk prachtig.
Als hij later nog eens komt en de klok niet ziet hangen zal ik hem zeggen dat ik een goede daad heb gedaan door de klok aan mijn meid te geven want die is zo arm dat ze nog nooit een klok heeft kunnen kopen.
Ik was nieuwsgierig naar zijn reisindrukken.
Eerst pochte hij wat over zijn zakelijke suksessen, en toen kwam het.
“Australië is wel mooi,” zei hij, meteen het hele land beschouwend alhoewel hij enkel een klein stukje van Sydney had gezien, “maar natuurlijk niet zo mooi als Bali.”
Die laatste opmerking had ik wel verwacht. Indonesiërs zijn aarts-patriotten en de Balinezen doen er nog een schep bovenop als het om hun eiland gaat.
“Maar,” zei hij, “er is daar geen vrijheid. Het is een erg onderdrukt volkje, die Australiërs.”
“Hoezo ?” vroeg ik verbaasd.
“Jazeker,” zei hij, “je mag daar niet eens spuwen op straat, je mag haast nergens roken, en tegen een boom pissen mag ook al niet. Nog erger : er was daar een mooi grasveld ergens in de stad, en daar mag je niet op lopen. Is verboden !”
Ik begon te lachen, en hij keek even streng.
“Geloof je mij niet ?” vroeg hij.
Wanneer ik bleef lachen, zei hij : “Het is echt waar wat ik je zeg, hoor !”
Het leek hem zo ongelofelijk dat je niet op gras mag lopen. Dat zal hij later nog aan zijn kleinkinderen vertellen.
Hij keek mij triomfantelijk aan.
“Dan is Bali toch wel echt een vrij land hee ?” zei hij.
“Weet je wat ook niet mag in Australië ? Roken in een taxi. En met meer dan vier personen in een taxi zitten. Mag absoluut niet. Erg hee ?”
Hij had gelijk. In Indonesië mag dat allemaal wel. Ik zit soms in een taxi met mijn twee opgeschoten zoontjes plus mijn meid, plus mijn ex-schoonzus, plus nog een vriendin plus nog drie vriendjes van mijn kinderen. Dat zijn dus acht personen in een gewone Toyota.
“Kippen houden in de stad mag ook al niet. Varkens kweken ook niet. Dat heb ik gevraagd aan mijn klanten en die moesten daar om lachen”
Ik vroeg mij af in welk soort gebroken Engels hij dat gevraagd had maar hij gaf zelf het antwoord.
“Er was daar een Australiër die redelijk vloeiend Indonesisch sprak. Dat wordt daar tegenwoordig als keuzevak ook gegeven in de scholen”
“Nou,” zei hij bij wijze van besluit, “ben ik effe blij dat ik in Bali woon.”
Zo zie je maar hoe het begrip vrijheid ingevuld wordt door andere culturen.
Ik vind het wel een verfrissend protest tegen al de betutteling door Westerse regeringen.
Ketut voelde instinctief aan dat er in Australië iets mis is met vrijheid zoals hij zich die voorstelt.
Een vrijheid waar hij met volle teugen van geniet in Bali.
8 reacties
pepe · 24 april 2004 op 22:09
Mooi, het verschil in denken en leefwijze.
En hij heeft gelijk, gras is om op te lopen, om te ruiken en de sprieten tussen je tenen te mogen voelen.
Mosje · 24 april 2004 op 22:32
Erg grappig verhaal!
Zo bezien is ook Nederland een dictatuur.
Ma3anne · 25 april 2004 op 01:53
Klasse weer, Wayan!
Altijd interessant om je eigen (soort) cultuur door de ogen van anderen te zien. Ketut heeft eigenlijk best gelijk, dat we behoorlijk beperkt worden in onze vrijheid door achterlijke regeltjes. Wat zou hij bijvoorbeeld van rookpalen op stations vinden?
Kees Schilder · 25 april 2004 op 09:06
Sterke column weer. En het is waar.Cuba is een vrijstaat vergeleken bij de Dictatuur bij ons.
Wayan · 25 april 2004 op 11:02
Ma3anne, wat zijn rookpalen op stations ?
Ik ben al zo lang niet meer uit Indonesie geweest dat ik niet weet wat rookpalen zijn.
Tussen haakjes Ketut bestaat echt en het is allemaal waar gebeurd.
Mosje · 25 april 2004 op 23:22
Beste Wayan,
Ma3anne is er even niet geloof ik.
Rookpalen hebben te maken met de dictatuur in Nederland. De overheid heeft namelijk besloten dat roken slecht is voor de gezondheid, en een rookverbod ingesteld op openbare plaatsen. Zo ook op stations. Behalve bij rookpalen, daar mag het wel. Rookpalen zijn een soort levensgrote asbakken.
Ik weet niet hoe Ma3anne met rookpalen omgaat, waarschijnlijk hetzelfde als met bomen. Ze leunt ertegen en praat er zelfs mee.
:laugh:
Dieperik · 26 april 2004 op 00:04
En dan te bedenken dat kereta api (trein) letterlijk vertaald uit het Indonesisch ‘vuurwagen’ betekent…
Leuke en verhelderende column, betul.
Ma3anne · 26 april 2004 op 08:44
Wayan, een rookpaal is een paal op een perron, waar mensen met rooksignalen naar huis kunnen seinen dat ze te laat zullen zijn voor het eten, omdat de trein weer eens vertraging heeft.
Nee, zonder flauwekul. Roken is overal verboden bij de Nederlandse Spporwegen. In de treinen, maar ook op de perrons. Voor de rookjunks hebben ze speciale schandpalen neergezet, waar je wel mag roken.