Als wij, rondreizend in Sardinië, de weg vragen in ons moeizaam verworven Italiaans, komt er antwoord in gebroken Nederlands met Limburgs accent. De kleine man aan ons autoraam stelt zich meteen voor als ‘Giovanni’, met zo’n lang uitgerekte aaa. Hij legt straks wel uit hoe we moeten rijden, maar eerst mee naar het plaatselijke café voor een espresso. Aan zijn gedecideerde gebaren, zien we dat er geen ontkomen aan is. Als we dat al zouden willen. Hij loopt als een strenge gids voor ons uit en wijst een parkeerplaats aan bij een lege stoep. Gebaart daarna bijna driftig hem te volgen. Wij zijn nu helemaal van Giovanni.

Het dorpscafé ziet er uit zoals overal hier: een paar kale tafels en stoelen op de stoep, met overwegend rokende oude mannen. Binnen is het donker, maar ook kaal. Er staat een magere, niet meer jonge vrouw achter de tap. Drie koffie bestelt Giovanni meteen tamelijk kortaf. Hij is hier iemand, hier in zijn dorp, straalt hij uit.
Als de koffie met glaasjes water op ons tafeltje staan steekt hij van wal. Hij spreekt nog best redelijk verstaanbaar Nederlands, nou ja Limburgs.

‘Ik heb veertig jaar in Kerkrade gewerkt, eerst in de mijnen en daarna als ijsbereider. Net in de twintig, ben ik vertrokken uit dit dorp, waar ik geboren ben, ik was vrijgezel en ben dat ook altijd gebleven. De zeden in Nederland waren veel losser en daar heb ik wel van genoten’.
Hij lacht grinnikend zijn tanden bloot en dat zijn er niet veel meer, zie ik dan. Het maakt hem opeens ouder, ondanks het rimpelloze bruine gezicht, dat wel opgepoetst lijkt.
‘Na een paar jaar werd ik daar Prins Carnaval, al snapte ik niet zo goed waar dat over ging. Mijn broer kwam al gauw ook naar Nederland, is ook vrijgezel gebleven, maar veel serieuzer: nooit uitgaan, altijd sparen, niet geleefd’.
Hij schudt vol onbegrip het hoofd en gaat dan weer verder in zijn staccato Limburgs-Hollands met Italiaans accent.
‘Elk jaar komen tien vrienden uit Nederland in mijn huis logeren. Ik ben al zeventien jaar met pensioen. Mijn broer is overleden, twee ton heb ik geërfd samen met mijn zus. Niks van willen hebben.
Ik heb een huis en een pensioen. Wat moet ik dan met dat geld? Aan mijn zus gegeven, was nog heel moeilijk om officieel te regelen’.

Wij luisteren alleen maar, kennen onze plaats. Af en toe stellen we een vraag tussendoor, die hij meestal niet eens hoort. Giovanni zit helemaal in zijn eigen levensverhaal. Hij moet het vast al heel vaak verteld hebben, misschien wel aan alle Nederlanders die hij tegen komt, al zijn er maar heel weinig van dat merk hier en zeker in dit kleine dorp in het binnenland. Maar als hij ze signaleert, grijpt hij ze waarschijnlijk meteen bij de kladden en sleept ze het café in.

Als Giovanni stopt met praten – de koffie is op – kijkt hij op zijn horloge. Even over twaalven. Hij krijgt plotseling haast, gebaart dat hij de koffie voor ons betaalt en doet dat achteloos, zonder fooi te geven
Hij dribbelt snel mee naar ons busje. Heel kort legt hij de weg uit, die we moeten nemen naar de bezienswaardigheid in de buurt: een Nuraghe, een graftoren, van 3000 jaar oud,
We stappen in, zwaaien, zeggen ’grazie’. Hij kijkt ons aan vanaf beneden; de auto is hoog voor hem.
‘Ik ga nog één keer terug naar Nederland’, zegt hij dan,’ voordat ik, hoe zeggen jullie dat ook alweer?’
Hij denkt even na.
En dan langzaam, goed articulerend:
’de pijp uit ga’.

Categorieën: Algemeen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

11 reacties

troubadour · 30 juli 2014 op 09:35

Mooi geschreven, grazie.

arta · 30 juli 2014 op 10:32

Ècht, dit kan alleen jullie overkomen: Een echte Prins Carnaval ontmoeten op Sardinië!

Mooi sfeervol reisverhaal met humor, info en sfeerbeelden in de juiste dosering!

SIMBA · 30 juli 2014 op 13:54

Aaaaah, een Italiaan met een Limburgs accent, hoe schattig is dat! En ik dacht, tijdens het lezen, hetzelfde als arta; dat kan alleen Pally overkomen haha. Ik hoop op nog meer Sardinië-verhalen!

Meralixe · 30 juli 2014 op 19:14

Italianen? Wat een warm volk. Dat heb je hier mooi neergezet. Dat van die twee ton neem ik toch met een korreltje zout hoor.
mag ik bij deze via het internet een liedje meegeven? :-))

https://www.youtube.com/watch?v=zKe2XLDVWvk

Nachtzuster · 31 juli 2014 op 18:10

Lekker vakantieverhaal, Pally. Fijn je hier weer te lezen. Hopelijk heb je voldoende inspiratie in Sardinië opgedaan voor meer van dit soort verhalen!

Mien · 3 augustus 2014 op 22:32

Hier zit alles in waarvan ik hou. Dus is het niet moeilijk om hier een positieve reactie te geven. Alleen deze zin kon ik niet volgen:
‘ Hij moet het vast al heel vaak verteld hebben, misschien wel aan alle Nederlanders die hij tegen komt, al zijn er maar heel weinig van dat merk hier en zeker in dit kleine dorp in het binnenland. ‘

pally · 5 augustus 2014 op 13:45

Tja, Nederlanders als’ landmerk.’ Misschien iets te veel grappig willen zijn… :-((

Mien · 5 augustus 2014 op 13:50

Het landmerk haal ik er wel uit. Maar dan nog loopt de zin niet fijn. Een manco in de interpunctie en/of locatiebepaling verstoort de zin. De humor is verder prima.

pally · 6 augustus 2014 op 11:09

Je hebt gelijk, Mien, die zin loopt inderdaad niet lekker. Ik had er beter twee van kunnen maken.

Mien · 6 augustus 2014 op 17:54

Dat is ook een van de mogelijke oplossingen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder