Elk jaar beginnen we het nieuwe leesclubseizoen of besluiten het oude, dat blijft onduidelijk, met een soort plusbijeenkomst. Dat wil zeggen dat ieder van ons achten, vrouwen tussen de zestig en zeventig, soms in duo’s verdeeld, één gang van het traditionele etentje in elkaar flanst.
De locatie, bij iemand thuis, rouleert.

Met pakken en zakken komen we binnen. Stoppen spullen in de koelkast des huises, zetten pannen op het fornuis en maken een chaos van kleine zakjes en bekers op het aanrecht. In een hoek op de keukenvloer leunen gevulde plastic tassen van allerlei supermarkten zusterlijk tegen elkaar.
Er moet ook nog, zoals gewoonlijk, een boek besproken worden, maar de sfeer is anders dan bij onze gewone bijeenkomsten: beetje Sintgevoel. Zouden ze mijn gedicht en surprise leuk vinden? In dit geval mijn gerecht. Altijd spannend.

Voordat de boekbespreking kan beginnen, worden alle kwalen, doorstane en toekomstige operaties en therapieën doorgenomen, artsen af- en aangeraden en littekens vertoond en natuurlijk het verwachte meegevoel royaal geuit. Met veel groene thee voor de nodige verdunning. Ik heb niet het idee dat we uniek zijn in al deze dingen. Integendeel: volgens mij zijn we het super cliché van alle Nederlandse leesclubs. Dat doet er niks aan af.

Het besproken boek: ’De verliefdheden’ van Javier Marìas, blijkt zoveel intensieve gespreksstof op te leveren dat mijn tomatensoep, de tweede gang van het komende diner, bijna staat te verkoken. Ik haast mij hem zacht te zetten en met water te verdunnen. Een van de anderen, die ook even komt kijken of het met haar gerecht allemaal goed gaat, vindt de soep heerlijk ruiken. ’Aparte geur ook’. Ik voel me gevleid. ‘Heel gewoon van bouillon, veel verse tomaten en kruiden gemaakt’, zeg ik, ’straks moeten er nog basilicumblaadjes en bloemen van de Oost Indische Kers op’.

Na het voorgerecht, met gulle complimenten en ‘mail mij even het recept‘ gelardeerd, is mijn beurt gekomen om te gloriëren.
Voorzichtig schenk ik de soep in diepe borden. Zorgvuldig maak ik elke portie af met een drijvende bloem in het midden en gescheurde blaadjes basilicum er om heen. Zacht lopend om het effect niet te bederven zet ik mijn decoratieve rode vijvers neer. Er wordt een foto gemaakt, zó mooi ziet het er uit. Tevreden begin ik te eten. Tot de gastvrouw haar lepel omhoog houdt en geïnteresseerd vraagt: ’wat is dit?’ Ik zie een bobbel liggen onder de soep.
‘Oh, stukje bleekselderij’, zeg ik, ’niet goed vermalen, waarschijnlijk’.
‘Nee, het is iets anders’.
Ik pak de lepel aan en zie het dan meteen:
‘Hee, een slak, speciaal voor de gastvrouw’, probeer ik snel mijn
gezicht te redden.
‘Sorry, het heeft zoveel geregend en het barst van de naaktslakken. Ik heb de soep, zoals altijd, met de lepel er in op onze tuinbank gezet om af te koelen.
‘Is echt nog nooit gebeurd’. Wat waar is.
Ik hoor één nauwelijks hoorbaar ‘getver’.
Maar iedereen eet braaf door, dat moet ik hen nageven.

Alleen vraagt niemand mij om het recept door te mailen…

Categorieën: Algemeen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

12 reacties

Mien · 29 augustus 2014 op 07:50

Leuke column pally, met een bijzondere inkijk in de keuken van een leesclub. Zelfs ik voelde het een beetje draaien in mijn maag. Een naaktslak is bepaald geen escargot.
De logica in het volgende stukje kan ik even niet volgen:
‘Tot de gastvrouw haar lepel omhoog houdt en geïnteresseerd vraagt: ’wat is dit?’ Ik zie een bobbel liggen onder de soep.’
Lag de slak niet in de lepel? Of wijst ze met de lepel naar de bobbel in de soep? Je pakt namelijk even later de lepel van de gastvrouw aan. Heeft ze in de tussentijd de slak uit de soep gelepeld? Want daar lag een bobbel in?
Ik wil de slak niet op het zout leggen hoor (grapje).
Enneh … des huises moet volgens mij des huizes zijn?

pally · 29 augustus 2014 op 07:57

Op die lepel lag soep en daarin die (eerst nog niet herkenbare ) bobbel, Mien.
des huizes, natuurlijk…. dank

    Mien · 29 augustus 2014 op 08:00

    Tja, inderdaad, je hebt gelijk, zo had ik het even niet gelezen. Het is soms geen sinecure, goed lezen. Thanx.

troubadour · 29 augustus 2014 op 08:37

Boeiend verhaal. Ik ben gek op alles wat naakt is, ook de naakte waarheid; Naaktslakken kunnen worden gegeten als hun darminhoud maar is geneutraliseerd. Je moet ze dus eerst twee dagen op sla zetten om dat te bereiken.
‘ Zacht lopend om het effect niet te bederven zet ik mijn decoratieve rode vijvers neer.’ Een van de prachtige zinnen.

Meralixe · 29 augustus 2014 op 08:54

Hoed af! Hier kunnen velen van leren.
Voorbeeld: In de eerste alinea wordt de heersende situatie, de basis van de column, in welgeteld drie zinnen geschetst. En toch voel je al een lichte ironie. Mooi. 🙂

” In een hoek op de keukenvloer leunen gevulde plastic tassen van allerlei supermarkten zusterlijk tegen elkaar.”

Beter kan niet. :yes:

trawant · 29 augustus 2014 op 10:33

Mooi stukje Pally, de sfeer van de leesclub ( alleen maar vrouwen dat is ook wel tekenend voor de leescultuur in Nld..)
fijn geschetst.
Je voelt iets aankomen er hangt ‘drama’ in de lucht en die serveer je prachtig uit. Dit zijn ze voor mij!

evil-ine · 29 augustus 2014 op 12:22

Heerlijk gezellig jouw verhaaltje. Stereotyp en toch weer niet. Zoals eerder genoemd staan er een paar pareltjes van zinnen in.

Dees · 29 augustus 2014 op 19:39

Zeer beeldend. Ook mooi ingericht; van anticipatie tot anticlimax. Wel bewondering voor de lezers uit de club, want ik had het niet meer naar binnen gekregen, had bij iedere hap slakkenslijm geproefd 😀

Ferrara · 29 augustus 2014 op 19:48

Bij mij gleed het verhaal zo naar binnen. Wel met de vraag waarom durf ik bepaalde zinnen niet te schrijven en zij wel.
Deze bijvoorbeeld: Na het voorgerecht enz. Leermoment!

Nachtzuster · 29 augustus 2014 op 23:02

Voor mij CvdM. Kleine, huiselijke situatie prachtig groot geschreven. Dikke pluim, Pally!

pally · 30 augustus 2014 op 10:54

Allemaal heel erg bedankt voor de fijne reacties!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder