”Van Baele, heb je even?” vraagt chef Staals. Dirk van Baele schrikt. Daar zal je het hebben. Het hek is van de dam. De kogel is door de kerk. De teerling is geworpen. Laatst had hij hier al eens over gedroomd: Ontslag! “Godverdegodver,” stamelt van Baele. Hoe moet hij dat thuis uitleggen! Zenuwachtig volgt Dirk de chef, en neemt plaats in diens kantoortje.

“Zo, van Baele. Hoe lang werk jij eigenlijk al bij ons? Vijfentwintig jaar? Tjonge jonge.” “Klopt. Bijna,” beaamd van Baele. “Je weet dat ons bedrijf aan elke jubilerende werknemer een receptie aanbiedt. Hoe sta jij daar tegenover?” polst Staals hem. “Eh… Eerlijk gezegd zit ik daar niet op te wachten. Ik heb het er met mijn vrouw over gehad, en die zit er ook niet op te wachten. We zien er liever vanaf, van die receptie, want we zitten er eigenlijk allebei niet op te wachten. We hadden zelf gedacht aan een avondje samen met de directe collega’s en partners om het te vieren.” ”Ieder zijn keuze, van Baele. Maar je doet jezelf tekort, dat wil ik je toch nog even meegeven. Tja, en dan moeten we het ook nog over iets anders hebben. Dat fluiten van jou de hele dag op de werkplek. Daar is niet iedereen van gediend. We hebben natuurlijk het liefst dat onze mensen fluitend naar hun werk komen, maar dan moet het afgelopen zijn!”

Ja, daar heeft Staals een punt. Altijd heeft Dirk muziek in zijn hoofd. Hij fluit de hele dag. Maar dat is nu dus afgelopen. Dat komt natuurlijk van die tuthola van inkoop. Die stond laatst te schreeuwen dat hij te hard floot! “De hele dag!” foeterde ze. Daar had zij last van! Ha! Die tante meent ook dat ze iets meer is. “Dan fluit ik toch alleen voor mezelf, zonder geluid,” mokt Dirk. Hij gaat meteen in de aanval. “Maar die Harm de Bruin dan, van debiteuren? Die zit de hele dag te mopperen en te chagrijnen. Wat heb je dan liever? Iemand die de hele dag zit te chagrijnen, of iemand die de hele dag fluit?” “Ja, de Bruin heb ik ook al aangesproken,” pareert de chef. Van Baele draait door: “En dan die ene, die troela van inkoop, dat viswijf. Die kan beter op de markt gaan staan. Laatst stond ze nog over de afdeling te krijsen: Eeh, aauw vel! Nota bene tegen Jacqueline van de receptie.”

Dirk raast maar verder. “En dan vorige week. Toen Piet die accountants stond af te zeiken. Onbeschoft lomp, niet normaal! Maar daar mag natuurlijk niets over gezegd worden.” Dirk blaast zich helemaal op. Staals sust; “Ook daar heb ik iets van gezegd van Baele. Rustig. Ik moet zeggen, soms voel ik me wel eens een kleuterjuffrouw hier.””Juist,” vervolgt van Baele. “Dat vind ik nou net. Het lijkt hier soms wel een kinderdagverblijf. En ik heb er zelfs een naam voor bedacht: Kinderdagverblijf ALS DE KAT VAN HUIS IS.” Staals glimlacht. “Het is goed van Baele. We zullen het ermee moeten doen. Laat het allemaal maar van je afglijden, en geef het een plekje. Iedereen weet nu waar ie aan toe is. We sluiten het hierbij af.” Ze staan op, en Staals klopt Dirk op de schouder. “Maar fluiten doe je voortaan maar in je eigen tijd. Begrepen?”

 

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

7 reacties

Karen.2.0 · 12 april 2017 op 10:30

Wat een leuk verhaal Gerard, goed geschreven 🙂

Nummer 22 · 12 april 2017 op 11:35

‘Flip Fluitketel’ Dat kan voor anderen ba(e)le(n) zijn maar stoom door.

Leuk geschreven! 🙂

NicoleS · 12 april 2017 op 12:47

Arme van Baele. Als ie niet eens meer fluiten mag. ?mooi stuk

Bruun · 12 april 2017 op 13:31

Het was het wachten waard, dit vervolg 😉 Erg leuk.

Esther Suzanna · 12 april 2017 op 16:48

Ik heb de eerste acht delen gemist.

Desalniettemin (oh, wat houd ik van dit woord 🙂 heb ik wel met plezier gelezen.

Fluiten is trouwens hoog ergerlijk. 😉

Mien · 13 april 2017 op 22:43

Ik zou gewoon een Bavje nemen. ?
Leuk om van Baele weer terug te zien en horen.

G.van Stipdonk · 14 april 2017 op 16:46

Hartelijk dank voor deze toffe reacties. Zo haalt van Baele fluitend de eindstreep.En dat Bavje drink ik zelf wel op.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder