Zijn woorden glijden over me heen

We liggen in het, door het zwoele weertje, verbleekte gras, dat leunt onder ons gewicht. Boven ons schittert de zon als een warme pretbederver. Maar niet zo fel dat het ons raakt. Voorbijgangers werpen steelse blikken; je ziet ze meegenieten, dromen, denken aan hun jeugd. Als dit een passage uit een boek was geweest, zou ik nu dolverliefd in het vriendje’s diepbruine hondenogen moeten kijken en hem liefjes toelachen. Maar iets strookt er niet; ik voel het. Intuïtie.