Is het erg onbeleefd om iemand een pratende hoop stront te noemen? Of moet je dat per geval beoordelen? Want is die kwalificatie misschien minder ongepast wanneer er een stevige basis aan die betiteling ten grondslag ligt? In dat geval kan ik de voormalige Feyenoord-voetballer Ulrich van Gobbel met een gerust hart een pratende hoop stront noemen.
Even met Parking De Hoofdstad gebeld: “Goedemorgen, Oplopers hier. Iemand van uw afdeling Business Development in de buurt?” De telefoniste deelde mij mede dat ze het daar erg druk hadden, dus ik werd even in de parkeerstand gezet. Na een poosje wachten kreeg ik de chef aan de lijn. Wat ik van hem moest? Dat wist ik hem wel uit te leggen: “Zeg, grapjas, business development is toch een fraaie Engelse term voor het aanboren van nieuwe markten? Vind je zelf ook niet, dat je wat bent doorgeslagen met die flauwekul?” De baas had geen idee, waar ik op doelde. Dus ik vervolgde: “Blijkbaar zien jullie overal geld in. Zelfs in het doorverkopen aan rioolzenders van privacygevoelige camerabeelden uit die morsige stinkgarages van je. Mafkees!”
Even met Huize Hazes gebeld: “Goedemorgen, Oplopers hier. Kleine Dré in de buurt?” Weinig concreets, qua antwoord. Want onverstaanbaar gemompel van iets dat klonk als een dronken snol van middelbare leeftijd in de ochtend. Rachel is behoorlijk de weg kwijt, sinds oude Dré dood is. Nog wat teren op zijn roem, zijn asresten met een vuurpijl afschieten en proberen om net zoveel te zuipen als wijlen je echtgenoot deed is niet goed voor je brein.
Even met de PVV gebeld: “Goedemorgen, Oplopers hier. Geert in de buurt?” De telefoniste opperde dat ik misschien beter Geerts directe doorkiesnummer kon bellen, want het was niet bepaald de eerste keer dat ik hem even wilde spreken. Maar ja, de PVV vertoont nogal duikgedrag, dus het rechtstreekse nummer van Geertje, dat is voor mij te hoog gegrepen, legde ik de telefoniste uit. Dus verbond ze me zelf door naar de blondgelokte idioot. “Hee Geert, je wordt bedankt. Sta ik hier met mijn billentikker aan, klaar om naar het stadhuis te gaan om van ‘mevrouw Oplopers’ nu ook formeel mijn echtgenote te maken, dwing jij mij met al die lulkoek van je toch weer tot een telefoontje. Je wordt hartelijk bedankt, klootviool!”
Even met Verkeer en Waterstaat gebeld: “Goedemorgen, Oplopers hier. Camiel in de buurt?” Snel kreeg ik de bewindsman aan de lijn, die mij korzelig vroeg, wat ik nú weer van hem wilde. Een vraag met een verrassend eenvoudig antwoord: “Ik wil dat je eens een keer normaal doet! Ministers mogen in een dienstauto van € 50.000 rondrijden. Maar dat ding van jou kost bijna het dubbele. Terwijl de bevolking de buikriem flink moet aanhalen omdat hier en daar het geld op is, rijd jij op onze kosten in een veel te dure auto rond, tegen alle regels!” Nee, daar was Zijne Excellentie het niet mee eens. Hij antwoordde: “Maar Driek, je weet toch dat ik best wel lang ben? Dan zit ik echt niet lekker in zo’n gewone Audi A6.”
