We gaan weer massaal geven natuurlijk, want er is immers óók één Nederlander omgekomen tijdens de beving in Indonesië. Ik beef ook wel eens, maar om dan meteen alles te laten beven vind ik altijd zo aandachtvragend. Ik laat alles netjes op zijn plek staan. Daar hadden ze op Java blijkbaar niet zo veel zin in, resultaat; men mag weer in de buidel tasten. Ik vraag me af of er nog gironummers beschikbaar zijn of dat we niet alle mogelijke cijfercombinaties inmiddels al hebben gehad. Het feit dat wij, oh zo goede meelevende Nederlanders, altijd maar weer geven, zit hem niet in het feit dat wij zo meelevend en goed zijn hoor. Nope, wij Nederlanders zijn gewoon niet zo assertief. “Heb jij al gegeven?” vraagt een collega aan mij. “Voor de tsunami??” Vraag ik, alsof ik nog in 2004 leef. “Voor de kinderen in Ethiopië? Voor de kinderen in de sloppenwijken? Voor de kinderen die zich achtergesteld voelen, doordat we alleen maar aan kinderen in zielige landen geld geven? Voor Suriname? Voor België?” Mijn collega fronst zijn wenkbrauwen en snapt alleen België niet. “Ja, België! Gewoon, omdat het België is!”

Het gaat allemaal te snel voor me. Ik ben nog bezig met het opzoeken naar het gironummer voor Suriname en hup, weer een ramp. Nu moet ik kiezen; Suriname of Indonesië? Roti of Rijst? Mijn roots liggen in Indonesië, maar ik denk dat die inmiddels eerst door de tsunami en nu door de aardbeving volledig zijn verdwenen.

Ik geef niets! Nee, inderdaad ik geef niets. Dat is mijn assertieve ik, ik heb er gewoon geen zin in. Ik heb laatst al een kind in Belgie en een kind in Duitsland een I-Pod gegeven, dat vind ik voorlopig wel genoeg. Jammer dat ze toen nog zonder levensverzekering werden geleverd.

Nederland kijkt massaal als een verdwaasde naar die TV en alsof het één of ander belspel betreft worden ze naar de telefoon gezogen. “Dus geef nu!” is het motto van de presentatoren. Met de vragen van de collega’s, vrienden en kennissen in hun achterhoofd of ze al gegeven hebben, durft niemand de volgende morgen ‘nee’ te verkopen. Oh, wat willen we graag dat iedereen van je denkt dat je zo gul bent.

Dat je kinderen elke dag patat vreten, niet bewegen en op hun 12e consequent elk weekend horizontaal thuiskomen door de drank, daar zal niemand naar vragen. Dat de wieg van je nakomertje in een gezonde omgeving staat, omringd door de heerlijke geur van rook, rook en nog eens rook, daar zal niemand naar vragen. Dat je slechts 13 jaar scheelt met je kind, omdat je 13 jaar oudere moeder vertelde dat sex zonder condoom nou eenmaal veel lekkerder is, daar zal niemand vragen.

Zolang je maar een volmondig ‘JA’ als antwoord kan geven op de vraag: “Heb jij al gegeven?!”


3 reacties

Chantal · 5 juni 2006 op 16:26

[quote]Het gaat allemaal te snel voor me. Ik ben nog bezig met het opzoeken naar het gironummer voor Suriname en hup, weer een ramp.[/quote]

Goede column… Ik stel nooit de ‘heb jij al gegeven’- vraag, maar het komt vaak zat ter sprake. De laatste tijd antwoorden steeds meer mensen dat ze rampen-moe zijn. “Er gebeurt zoveel…” Belachelijk natuurlijk.

Prlwytskovsky · 5 juni 2006 op 19:10

Wie geeft er trouwens aan onze bejaarden en ziekenhuizen, en hulpbehoevenden die in verzorgingstehuizen zitten te wachten op hun dood omdat welke hulp dan ook te duur is voor onze economie? Heeft Etheopië daar een gironummer voor geopend??????? Sorry hoor, moest het even kwijt.

Mup · 6 juni 2006 op 17:27

Een eerlijke boze column, deze zou ik graag horen,

Groet Mup.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder