Mijn pa had een natuursteen besteld voor op zijn haardvuur te plaatsen. Ik moest mee omdat ik in mijn hoedanigheid als fietskoerier alle straten in Aalst diende te kennen. Ik kende enkel de straten die me interesseerden, dus zo’n goeie koerier was ik nu ook weer niet. Post die te laat of helemaal niet aankwam, ik was waarschijnlijk de schuldige.

‘Is dit de Botermelkstraat?’ vroeg hij zenuwachtig.

‘Pa, we zijn nog steeds niet aan de overkant van de Dender, hier kan die straat toch niet liggen.’

‘Je bent zeker, hé?’

‘Waarom koop je je geen GPS?’

‘Dat is dure rommel die je de helft van de tijd de verkeerde kant uit stuurt, en zij weten dan elke beweging die je maakt,’ zei hij geschokt door zoveel naïviteit.

‘Wie zijn ze?’

‘De overheid.’

Ik dacht dat ik aan paranoia leed, maar blijkbaar zat het in de familie.

‘Je gaat een zandsteen halen, geen kilo cocaïne.’

‘Alles wat je ze geeft kunnen ze tegen jou gebruiken.’

‘Tis al goed Pablo Escobar, pas op je rijdt die fietsers haast van de weg.’

Pa claxonneerde hevig. Een van de pubers viel bijna van zijn fiets van het schrikken.

‘Jullie blokkeren hier gans de baan, fietsers dienen achter elkaar te rijden.’

‘Ja, in jouw tijd misschien, opoe,’ lachte één van de schoolslungels.

Woest trok pa op, een beetje te erg want hij viel stil. De fietsers lachten hem uit. Hij zei tandenknarsend:’ waar is de Botermelkstraat?’

‘Nog even. De brug over en dan afslaan bij Texaco,’

‘En daar is de Botermelkstraat?’

‘Nee, de Texaco is een benzinestation.’

‘Maar ik moet niet tanken,’ zei hij opstandig.

‘Nee maar je moet er de Geldhofstraat in.’

Na de Geldhofstraat hadden we de Binnenstraat die op de Botermelkstraat uitkwam.

‘Zijn we er bijna?’ vroeg hij me wanhopig aanstarend.

Het was alsof ik met een ongeduldig kind van zes op de gort was.

‘Bijna.’

Hij zat van de stress te bibberen achter zijn stuur.

‘Hier parkeren. We zijn er.’

‘Help, ik kan niet meer parkeren,’ riep hij.

‘Wat bedoel je?’

‘Ik weet niet meer hoe het moet.’

‘Zachtjes in en uit ademen, het komt allemaal wel terug.’

Uiteindelijk namen we een plaatsje in en stapten uit, we belden aan. Een breedgeschouderde veertiger met warrig haar deed open.

‘Het is voor de zandsteen van Luc Janssens,’ zei ik beleefd. Pa was nog aan het bijkomen, hij had preventief toch maar een pilletje extra voor zijn bloeddruk genomen.

‘Ach, ja die ligt te drogen in mijn atelier, kom morgen maar terug rond tien uur,’ zei de man.

‘Oké, bedankt,’ grijnsde ik.

‘Wel?’

‘De steen is hier niet,’ zei ik kalm.

‘Hoe bedoel je?’ bulderde pa die lichtblauw werd en een kloppende ader op zijn voorhoofd ontwikkelde die qua afmeting met een anaconda kon wedijveren.

‘Je zult hem morgen om tien uur moeten komen halen, maar je weet het in ieder geval al zijn.’

Toen kreeg ik het hele woordenboek aan schuttingtaal te horen op de gespannen weg naar huis.

Ja ja, op de baan met pa, altijd een beetje reizen.

Categorieën: Algemeen

8 reacties

van Gellekom · 9 juni 2017 op 12:14

Je hebt absoluut talent!

    Midian · 10 juni 2017 op 08:55

    Het ergste is, er is niets van verzonnen, we hebben wel degelijk zo’n rit achter de boeg.

Esther Suzanna · 9 juni 2017 op 12:45

Wat een heerlijk gesprek, eh, uitje, stukje. 🙂

Esther Suzanna · 9 juni 2017 op 12:46

‘‘Hoe bedoel je?’ bulderde pa die lichtblauw werd en een kloppende ader op zijn voorhoofd ontwikkelde die qua afmeting met een anaconda kon wedijveren.’ 🙂

KawaSutra · 9 juni 2017 op 14:08

Haha, leuk stuk, leuke pa.

‘maar je weet het in ieder geval al zijn’
Die snap ik niet.

Overigens is ‘opoe’ in Nederland een synoniem voor ‘oma’

Nummer 22 · 9 juni 2017 op 19:39

Mooi en pa op een aanhangwagen zetten..fier rechtop met een toeter laten roepen’ steen en been’ in Londerenzeel of Aarsheuvel op zondagmorgen 09.44 net voor de mis.

Bruun · 12 juni 2017 op 13:59

Erg leuk. Die anaconda 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder