De foto stond bij ons thuis half verscholen in de hoek op de kast. Vaak genoeg liepen we er langs. Wanneer we gingen eten of aan tafel zaten te praten. Hij stond er zonder te worden gezien. Op de zwart-witte foto was een oudere kalende man in pak geportretteerd. Zijn beeltenis was iets vervaagd, maar de blik was nog altijd ferm en de ogen streng. Ooit was hij iemands man, iemands vader. En al wist hij er zelf niet meer van, nu ook iemands opa, namelijk de mijne. Hij was al een tijd niet meer onder ons, maar ik hield als enige altijd keurig bij hoe lang dat was. Hij was gestorven terwijl mijn moeder mij verwachtte. Dat schepte een bepaalde onzichtbare band tussen ons twee, die nog eens extra onderstreept werd doordat mijn ouders mij naar hem hadden vernoemd. Alsof het lot onze levens op deze manier nog sterker met elkaar had vervlochten.
Het donkere gezicht op de foto fascineerde mij.
Vaak bekeek ik zijn portret van voren en van opzij. Het ronde gehaakte kleedje waar de lijst op steunde verschoof dan in een rommelige rimpel. Als ik hem recht aankeek staarde mijn opa achterdochtig terug. En van welke kant ik hem ook bekeek, zijn blik liet mij niet los.
Wat voor mens zou hij zijn geweest als hij nog had geleefd? Zou hij mij verhalen hebben voorgelezen. Me hebben gesteund toen ik zo vaak op school werd gepest? Maar hoe graag ik het had ook willen weten, dat antwoord kwam er niet. Zijn stem had ik nimmer gehoord. Noch zijn geur noch zijn tred was mij bekend. Mijn ouders hadden de foto dan wel neergezet, maar als ik naar hem vroeg, werd er weinig over hem gezegd.
“Opa had darmkanker en ging daaraan dood. De man is al jaren overleden. Laat hem toch rusten, laat hem lekker in vrede gaan. ” Dan keken ze hem even aan, om hem vervolgens weer te laten verworden tot dat wat hij voorheen altijd was geweest. Een gewone foto van een man op de kast.
En nu ben ik een volwassen vrouw. Bij mij in de kamer staat een kast. Op de hoek staat een foto van een ernstige man in een pak. Intussen is hij overgrootvader, ik hoop dat hij het ergens toch kan zien. Aan mijn kinderen heb ik het weinige dat ik van hem weet verteld. Zij weten daardoor dat hij heeft bestaan. En wie hij ooit is geweest. Mijn opa. Een man van vlees en bloed.
De oude Egyptenaren waren er vast van overtuigd dat wanneer je iemands naam noemt, hij het eeuwige leven heeft. Dus Klaas Schilder, ik noem vandaag jouw naam..
Liefs, je kleindochter Nicole

8 reacties
Bruun · 22 april 2016 op 10:12
Heel erg mooi geschreven! Ik werd tijdens het lezen even afgeleid doordat de middelste alinea gecentreerd is uitgelijnd (onbewust denk ik) maar dat doet niets af aan de beleving van dit prachtige verhaal.
NicoleS · 22 april 2016 op 11:46
Dank je bruun?
Kees Schilder · 22 april 2016 op 18:20
Mooi geschreven met veel gevoel
NicoleS · 22 april 2016 op 19:41
dankjewel 😉
Esther Suzanna · 22 april 2016 op 18:54
Mooi eerbetoon. 🙂
NicoleS · 22 april 2016 op 19:41
Dank Esther Suzanna 🙂
pally · 23 april 2016 op 16:32
Ik vind dit mooi, gevoelig en subtiel.
NicoleS · 24 april 2016 op 00:26
Dankjewel pally ?