Het is 31 december 1953 in mijn zevende levensjaar. Ik heb zojuist een diefstal gepleegd. Uit het keukenkastje van mijn moeder heb ik een doosje lucifers ontvreemd. Dat merkt zij toch niet, want ik heb na eenzelfde ontvreemding al menig polletje droog gras  laten ‘fikken’ op de Hilversumse hei. Ik eindigde in deze rol helaas als strafregels schrijvende  ‘boosdoener’ op het politiebureau. Dat was het wel waard, overigens. Moeder verstopte vanaf die tijd het pak met luciferdoosjes; te vergeefs. Omdat ik, na gebruik van enkele stokjes, slim de doosjes in het pak teruglegde, bleef het gebruik onopgemerkt.

Nadat ik met hulp van een een briefopener een gulden uit mijn stenen spaarpot had laten zakken, verschafte buurjongen Paul mij, in ruil daarvoor, vier rotjes en een kanonslag. Die moesten diezelfde middag worden afgestoken om ouderlijke ontdekking te voorkomen.

Ik legde de rotjes keurig op de stoeprand en stak ze een-voor-een af. Wat een fantastische gevoel: Ik stak rotjes af!

En toen de kanonslag. Ik had natuurlijk al lang gezien dat de ‘grote jongens’ hun vuurwerk in de hand aanstaken en daarna weggooiden. Daar wilde ik bij horen. Ik stak de kanonslag aan, zag het lontje vonken en gooide ‘het’ snel weg. ‘Het’  lucifersdoosje viel met boog op straat. In de hand klonk een ‘kanonslag’ en ware het niet dat het vuurwerk in een geopende hand lag, dan had ik nu met een stompje zitten typen. Mijn trui vertoonde brandplekken, maar ‘grote broer’ en zijn vriendin hielpen mij, na een hartgrondig ‘lul!’, door zorgvuldig alle aangetaste truipluisjes weg te plukken. Moeder heeft het ontbreken van vijf lucifers niet gemerkt.

Rotjes of kanonslagen; je ziet en hoort ze niet meer. Vuurwerk gaat per kilo, tot maximaal 25 kg aan toe. Het zijn nu ‘Burning Nero’s’ die 125 seconden lang  kanonslagen doen ontploffen, of ‘Defender Big Boxen’  waarmee je bijna een huis kunt opblazen. Nooit genoeg. Geld genoeg.

Er gaat geen 31 december voorbij of ik kijk nog met enige genegenheid naar mijn rechterhand. ‘hallo ouwe reus, daar zijn wij toch maar lekker aan ontsnapt’. Zo geeft uiteindelijk één kanonslag van vijfenveertig cent mij nu al 64 jaar plezier.

Categorieën: Actualiteiten

4 reacties

Nummer 22 · 29 december 2017 op 17:47

Tsja, het had zo fout kunnen aflopen en dan had je 64 jaar later dit stukje wellicht niet willen schijven. Ik zie het beeld zo voor me in de grijze kleuren van 1953 net voor de watersnoodramp en Nederland nog de geur van aardappelen met groenten, vis (op vrijdag) en gehaktbal, levertraan van zich af probeerde te schudden. Men ging nog massaal naar de kerk. Het zuiden wist nog niets van misbruikende dienaars in de kerk en internaten.

Enfin, je hebt jouw hand gelukkig nog ! Fijne jaarwisseling en pas op met vuurwerk. Of wat een chinese instructies ooit was: lontje in de hond houden!

Maar 1 gulden dat was toen een heel groot bedrag. Waren het wellicht dubbeltjes of 1 kwartje?

    Hans Schoevers · 30 december 2017 op 08:25

    Mooie couleur locale in jouw reactie!
    En die gulden…exact weet ik het niet meer. Laten we Paul maar een afzetter noemen.

Karen.2.0 · 29 december 2017 op 18:16

Gelukkig kunnen we het 64 jaar later nog nalezen 😉

Jongetjes en vuurwerk: heel bijzonder om te zien wat dat met ze doet, iets met oerinstincten wellicht en het hoort er een beetje bij, toch?

Vermakelijk stuk, Hans.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder