Gisteren overkwam het mij weer, zo’n genante ontmoeting met de vriend of kennis die het niet is.
Hoe gaat dat.
Je zwaait uitbundig naar een bekende aan de overkant van de straat maar die geeft geen enkele blijk van herkenning.
Integendeel, licht geïrriteerd kijkt hij je kant op en vervolgt zijn weg.
Het plotselinge besef van een mogelijke vergissing brengt kleur op je wangen, maar je wilt er nog niet aan. ‘Kan toch niet, dat moet ‘m toch zijn’, je steekt over.
Dichterbij gekomen wordt het verschil duidelijk; haarinplant , neuslengte, stand van de ogen, het lijkt erop maar hij is het niet.
Alsnog een gesprek aangaan om de schade te beperken is niet aan te raden, binnen de kortste keren raak je verstrikt in je eigen goede bedoelingen.
Immers, wat heeft een toevallige voorbijganger aan excuses van iemand die hij niet kent en wat moet hij met uitleg over hoe treffend hij lijkt op iemand die hij niet is en die hij eveneens nog nooit is tegen gekomen.
Zelden zal uit zulke ontmoetingen dan ook een nieuwe vriendschap opbloeien.
Behalve natuurlijk als je het treft, de aangesprokene een ruime en ironische geest bezit en bereid is zijn eigen ervaringen inzake loze begroetingen met je uit te wisselen, zodat je grijnzend afscheid van elkaar neemt in de verwarmende wetenschap dat ook de medemens feilbaar is.
Naast wuiven, verdient het ook geen aanbeveling om een zo goed als bekende van achteren te benaderen en hem speels doch krachtig bij de lurven pakken
Vooral niet als hij een stuk groter is.
Datzelfde geldt voor de vriendschappelijke klap op de schouder of de zijwaartse duw zoals je die gewend bent in de kleedkamer van de sportvereniging aan elkaar uit te delen.
Voorzichtigheid is ook geboden met het roepen van ‘ Hé ouwe rukker ‘, wanneer je wel op gehoorsafstand bent, maar nog niet zo dicht genaderd dat je met zekerheid kunt vaststellen dat de aangesprokene ook werkelijk tot je vriendenkring behoort.
Bij kennissen van het vrouwelijk geslacht zal het duidelijk zijn dat je pas tot dergelijke vrijpostigheden overgaat als de dame in kwestie , met overhandiging van haar identiteitsbewijs, wettelijk en overtuigend heeft bewezen dat zij waarlijk degene is die je voor je denkt te hebben. En dan nog past hier enige terughoudendheid.
Maar ook als de bekende dat predikaat wél verdient kan het geen kwaad even pas op de plaats te maken.
Laatst fietste ik op weg naar de binnenstad ineens een paar meter achter een honderd procent oude kennis.
Ik monsterde hem van de zijkant en wist het zeker; hetzelfde baardje, dezelfde fanatiek gebogen schouders boven het stuur, alsof hij zich nog steeds op de hellingen van de Mont Ventoux waande waarvan ik wist dat hij die 30 jaar geleden in zijn vakanties placht te beklimmen.
Even had ik de aanvechting om langszij te komen en hem te begroeten. Gelukkig realiseerde ik me bijtijds welke vergaande gevolgen dit kon hebben.
Om de last van de voorbije jaren op elkaars bagagedrager te kunnen plempen was oneindig veel meer tijd en energie nodig dan we beiden tot aan het volgende stoplicht tot onze beschikking hadden.
Bovendien kon ik moeiteloos uit mijn hoofd in onze boekenkast alle exemplaren aanwijzen, die hij indertijd zo ruimhartig aan mij had uitgeleend en die ik nooit had teruggebracht.
‘Hij is oud geworden’, dacht ik terwijl ik de pedalen stilhield en me tot op veilige afstand in het peloton liet terugzakken.

Categorieën: Algemeen

9 reacties

DreamOn · 21 januari 2008 op 18:35

[quote]Voorzichtigheid is ook geboden met het roepen van ‘ Hé ouwe rukker ‘, wanneer je wel op gehoorsafstand bent, maar nog niet zo dicht genaderd dat je met zekerheid kunt vaststellen dat de aangesprokene ook werkelijk tot je vriendenkring behoort.
Bij kennissen van het vrouwelijk geslacht zal het duidelijk zijn dat je pas tot dergelijke vrijpostigheden overgaat als de dame in kwestie , met overhandiging van haar identiteitsbewijs, wettelijk en overtuigend heeft bewezen dat zij waarlijk degene is die je voor je denkt te hebben. En dan nog past hier enige terughoudendheid. [/quote]

“Hé ouwe rukker” – bij vrouwen ook dergelijke vrijpostigheden… Wat roep je dan naar vrouwen?
“Hé ouwe vingeraarster?” 😀 Ik hou mijn hart vast…

Erg leuk stukje, Trawant! En herkenbaar. Ik maak het zelf vaak mee, dat mensen denken dat ik vast die-of-die ben, en als ik stellig blijf ontkennen, dan móet ik er toch minimaal de zus van zijn, dat kán gewoon niet anders, zo sterk schijnt de gelijkenis dan te zijn…

Goed gedaan,
Groetjes DreamOn.

lagarto · 21 januari 2008 op 19:18

Echt leuk geschreven.
adios Lagarto

Ma3anne · 21 januari 2008 op 21:29

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat jij een professioneel schrijver bent – op welk gebied dan ook – die deze site gebruikt om heerlijk slap weg te ouwehoeren.
Dit stukje is weer met zo’n vanzelfsprekende vaart en humor geschreven en de opbouw klopt als een ‘bus’.
Ik geloof dat ik maar fan ga worden. 😀

arta · 21 januari 2008 op 21:39

Hij is inderdaad weer erg leuk, Trawant!
😀

KawaSutra · 22 januari 2008 op 01:16

Een plaatje van een column, en zo zie ik hem ook. Vooral het slot, een prachtig mooie afsluiter.

Wayan · 22 januari 2008 op 12:08

Trawant, spijtig genoeg beschik ik enkel over de woorden ‘dijk van een column’
Ik zal even proberen om mijn gevoelens te verwoorden na lezing van je column : fantastisch, prachtige stijl, onderhoudend, helder, intellectueel, kortom, wonderbaarlijk perfect !

Even off-topic : doet mij denken aan een meisje dat ik na 20 jaar weer gezien heb. Nu is zij 46 jaar oud. Ik dacht : gelukkig ben ik op tijd uit haar bed gestapt !

Wayan

Mup · 22 januari 2008 op 15:30

Mooi!

Groet Mup.

Isabeau · 22 januari 2008 op 18:17

[quote]Hé ouwe rukker [/quote] 😆

Heel grappig stukje en komt me ook veel te bekend voor…

trawant · 23 januari 2008 op 01:01

dank voor alle reacties,

Geef een reactie

Avatar plaatshouder