Een inval, daar begint het mee.
Het signaal van mijn lichaam. Of m’n brein. Dat weet ik niet.
Dat maakt me ook niet uit.
Het enige wat ik weet, is dat ik het op moet volgen. De eerste poging in het negeren ervan is mislukt.
Na een paar minuten begint mijn rechterschouder veel zwaarder aan te voelen dan de linker.
Mijn gewetensengel links weegt niet op tegen de duivel die rechts zit.
Hoewel ik links altijd gelijk geef, luister ik meestal naar het duiveltje.

Dus ik sta op. Waarom zat ik eigenlijk?
Oké, wat had ik anders moeten doen.
Staan is ook zo vreemd, en eigenlijk al mijn hobby’s vereisen mijn zitkwaliteiten.
De trap af. Ook zoiets.
Waarom zijn mijn ouders niet gewoon in een gelijkvloerse woning gaan leven?
Of op zijn minst; waarom is er geen alternatief voor die ellendige treden?

Ik heb de hal bereikt. Dat is een applausje waard.
Niemand klapt. Dan doe ik het zelf wel.
Ik ben immers gewend alles voor mezelf te doen.
Inmiddels heb ik de trapkast bereikt.
Damn. Op slot.
Mijn moeder weer. Zo naïef als wat.
Alsof ze denkt dat ik niet weet waar de sleutel ligt. Alsof ze denkt dat het helpt dat ik de voorraadkast niet in kan.

Met de sleutel uit de besteklade loop ik terug naar de kast.
De besteklade, mam! Alsof ik nooit zelf een extra boterham smeer!
De deur kan open. Mijn ma zou beter eens deze kast op kunnen ruimen in plaats telkens moeite te doen de sleutel te verstoppen.
Onderin, naast de zogenaamd voedzame aardappelen, ligt wat ik zoek.
Ik vindt van die aardappels met groene uitlopers vies, dus pak ik de meest linkse. Goeie keuze, een favorietje.

Met een slinkse smile op mijn gezicht verstop ik de sleutel terug en beklim ik die trap weer.
Soms beeld ik mij wel eens in dat ik als een hardloper dat kreng opklim. Telkens een trede overslaan.
Best stoer. Maar veel te ambitieus. Get real and face it.
Als ik op mezelf ga wonen neem ik überhaupt iets zonder trap, dus waarom zou ik zo’n fantastische trapsprinter willen zijn?
Alleen maar zonde van de inspanning, als je het toch niet nodig hebt.

Mijn slaapkamer weer in. De veilige basis.
Ik druk op het knopje van mijn TV in. De afstandsbediening ligt onder het bed, maar het bed is te laag om eronder te kruipen.
Met een slakkengang komt de rugleuning van mijn bed overeind. Ze zouden meer dingen elektrisch moeten maken.
Zo houdt je tenminste energie over voor dingen die je leuk vindt.
Ik doe een DVD-tje in de speler, en ga liggen.

Telkens weer die marteling.
Ik trek de chipszak open en stop mijn mond vol.
Eindelijk, welverdiend.
De Overwinning van een dik kind.

Categorieën: Algemeen

5 reacties

Sagita · 27 januari 2013 op 13:24

Van binnenuit geschreven! Mooi! Je neemt me helemaal mee in de tocht en overwinning van het (te) dikke kind!
groet Sa!

Nachtzuster · 27 januari 2013 op 14:55

Mr no-life, een verrassend leuke, vlotte column. Ik wilde je al bijna welkom heten, maar zag dat dit je tweede schrijfsel is. Goed gedaan en door het staccatoritme leest het als een trein. :wave:

Ferrara · 27 januari 2013 op 22:13

Goed geschreven. Het heeft ook iets droevigs.

Ik vraag me af wat er gebeurd zou zijn als moeder geen chips had gekocht.

arta · 28 januari 2013 op 11:22

Al lezende kon ik me niet ontrekken aan het idee dat dit een verzonnen verhaal is. (Als dit niet het geval is; Mijn oprechte excuses)
Doordat het op mij zo overkwam, las het minder lekker, al is het verder wel goed geschreven, hoor!

Harrie · 28 januari 2013 op 16:41

Wat ik nou eigenlijk wil (w)eten is de hamvraag? Was het paprikachips? Groet, Harrie.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder