Bastiaan B. Springfield mijmert door het leven.
De paukenist
Zo was ik onlangs in Sint Petersburg en werd tussen de museumbezoeken door ook een avond meegetrokken naar het theater. Mijn vrouw regelt dit soort dingen zodat er toch nog wat cultuur bij mij naar binnen sijpelt. Zij daarentegen verorbert het zoals ik een Frikadel Speciaal. Langzaam, secuur en vooral volledig.
‘Iets heel bijzonders … van een ongekende schoonheid versterkt door deze magistrale omgeving,’ werd mij voorgehouden. En we moesten ons ook mooi aankleden. En dat voelt fijn kan ik je verklappen. Mooi gekleed naar het theater gaan. Dat doet namelijk iedereen op zijn eigen manier in het Mariinsky. Kan het spijkerbroekenpubliek in Amsterdam nog wat van leren, maar dat terzijde.
Ik had die dag een gesprek over oksels en padjes gevoerd op een zweterig hoofdkantoor van een troosteloze winkelketen ergens op een nog troostelozere plek in de ijskoude buitenwijken van Petersburg. Ik was dus wel toe aan een balletvoorstelling die mijn ietwat sombere dag kon
weg-plié-en.
En daar gingen we. Opgedirkt en wel de zaal in. Hand in hand om het avondje samen uit nog meer glans te geven. En wat was het schitterend. En wat was iedereen mooi blij. En dat waren niet alleen ouderen met een Russische seniorenpas, die vrije-tijd-vullend de lokale Postcode-loterij-agenda doorklieven op zoek naar verantwoord gesponsorde aanbiedingen. Nee, hier zat van alles. En ook veel jeugd. Zonder headsets, iPhones of andere digitale afleiding. Ze keken gewoon en luisterden. Mijn vrouw en ik zochten elkaars hand en waren net als onze omgeving voor even volmaakt gelukkig.
En toen zag ik hem komen. De paukenist helemaal rechts in de orkestbak. Hij kwam aansjokken zeker een uur nadat de show was begonnen. Rug ietwat gekromd en een droevig serieuze blik gericht op wat komen ging. In zijn linkerhand droeg hij onhandig een leesbrilletje. Hij liep naar de twee maagdelijke pauken waarnaast vier paukenstokken op een soort vilten, groene doek lagen te wachten. De naam alleen al; paukenstokken. Waarom heet de stok voor de viool wel heel mooi een strijkstok? Is niet eerlijk. Maar niets lijkt eerlijk voor de paukenist. Hij hangt er maar bij, mag af en toe de bak binnen stiefelen om heel kort en krachtig een tik te geven op het naar meer smachtende paukenvel. En dan moet hij ook nog vaak de nagalm verstommen door zijn hand erop te leggen. Alsof niemand het af wil horen. Sssst, kappen met die pauk. Klaar mee … wegwezen nu. Zoiets. Zo ook deze keer. Na de eenmansactie liep hij nog gebogener weg. Zijn niet gebruikte leesbril in zijn rechterhand. Op weg naar zijn zakje witte boterhammen met Russische hagelslag ergens achterin de coulissen waar een eenzaam krukje op hem wacht zodat hij zich kan klaarmaken voor de volgende sessie. De pauken bleven staan glimmen tussen al het strijkgeweld. Ik wachtte geduldig af en bleef kijken naar het donkere gat waar hij uit zou kunnen komen. Vlak voor het einde gleed hij weer zonder geluid binnen, gaf een gedoceerde knal, brak hem af, knikte naar de dirigent en schuifelde in stilte weg. Volledig verscholen in zijn eigen wereld. Ik durfde geen foto van hem te maken. Wilde hem geen valse hoop geven. Bij de staande ovatie zocht ik hem, maar hij was verdwenen. Alsof het neer klaterend applaus niet voor hem mocht zijn.
Terug in ons heerlijk landje ben ik inmiddels alweer naar een klassiek concert geweest. Lekker in mijn spijkerbroek. Mijn vrouw wil namelijk ook dat ik hier, in de eigen omgeving, de nodige cultuur tot mij neem. ‘Dat is goed voor je,’ zegt ze dan lief bedoeld. En ik geloof haar. Deze keer had ik ontiegelijk veel zin om te gaan. Kwam door mijn nieuwe paukenist-fascinatie die ik had opgelopen in Petersburg. ‘Zit er een paukenist in het concert en hoeveel pauken zouden er staan,’ vroeg ik ietwat opgewonden voor vertrek. Ze keek mij aan op die manier die alleen zij kan. Wel luisteren, maar er niets mee doen omdat ze van me houdt. ‘Het is goed schatje,’ fluistert ze dan.
En daar zat ze. In het hoofdstedelijke concertgebouw te wachten op wat komen ging. En naast haar zat ik. Te wachten op de paukenist. Om te kijken of de paukenist een typje is. Of ik lekker kan gaan generaliseren en er een mijmering over kan schrijven. En daar kwam hij. Vlak voor de pauze. Zelfde tred, zelfde mimiek en exact dezelfde lichaamstaal. Sluipend naar zijn glimmende, koperen vrienden die hem hadden gemist. Het waren er drie. Liggende paukenstokken, een subtiele edoch krachtige grip, kordaat opgeheven arm, een ernstige blik, het tellen … de val … en de zachte knal gevolgd door een vlakke hand op het vel. Het leek even alsof hij zich niet kon beheersen en nog een tik wilde geven. Vol verwachting keek hij naar de orkestleider, maar deed het niet. En weg was hij. Verdwenen. Even geruisloos als hij was gekomen. Op weg naar zijn krukje waar een zakje witte boterhammen met Nederlandse hagelslag op hem lag te wachten.
B.B. Springfield
3 reacties
Mien · 2 april 2017 op 23:43
Mooie column Bruce. Zeer herkenbaar. De nieuwsgierigheid en de verwondering slagvaardig weergegeven. De volgende over het aambeeld? Il trovatore! Als je hem kunt vinden. ? ? ?
Kon wel eens een CvdM worden. ?
Mien · 3 april 2017 op 11:34
Of gewoon dubbel ingezet … Whatever. 🙂 🙂 🙂 Gewoon even dubbel shinen!
Zeg maar nee, krijg je er [b][url=https://www.columnx.nl/de-paukenist]twee[/url][/b]. De eerste is van 21 maart. 😉
Bruun · 3 april 2017 op 08:48
Ik heb een déjà vu… Deze was hier een paar weken geleden ook al te lezen (toch?). Neemt niet weg dat het een hele mooie column is.