Grote gebeurtenis in mijn anders zo rustige straat. Nu goed, af en aan rijdende auto’s, moeders met krijsende peuters, opgeschrikte tortelduifjes en dergelijke horen bij het straatbeeld en worden dan ook gecatalogeerd als rustig. ’s Morgens om zeven uur een put maken niet. Iedereen is wakker!
Kriiiiiiiiiiiiiiii!!! Teketeketeke … Teketeketeke!!! Beton en stabilisé vliegt in ’t rond. Een compressor slaat aan, staat te schudden op zijn wielen, kucht en zucht, dreigt uit elkaar te vliegen maar doet wat hij moet; lucht geven. De boorhamer is ongenadig, het wegdek moet er aan. Die put smeekt om uitleg. Waarom!!!

Nu goed, ’t is iets met de aansluiting van een nieuwbouw voor de waterleiding. Zijn schorre stem probeert boven het geluid van de boorhamer te komen. “ Nee hoor, de leiding wordt niet onderbroken!” Wij, wij die alles beter weten hebben al kritiek. Zo vroeg, en op vrijdag, net voor het weekend, hopelijk krijgen ze geen regen …
“Kijk, nu zitten ze in hun camionette een boterhammetje te eten. Moeten ze ons daarvoor om zeven uur wakker trommelen?”

De zegger en de plooier, zo noem ik hen, lachen om een voor ons onbekende grap. De zegger achter het stuur, de plooier op de bank er naast. Grote boterhammen vinden hun weg in hevige brute opengesperde monden. Nieuwe energie voor straks.
Eigenaardig en veelzeggend, twee mannen samen lachen altijd, ALTIJD ! Hier lacht de man op de bank om wat de man achter het stuur zegt. Flauwe grap? De plooier lacht toch, uit plichtsbesef, omdat de zegger de zegger is. Ik ken hun namen niet. In gedachten blijf ik hen de zegger en de plooier noemen.

Ik leer bij, de plooier noemt Joop. “ Joop, doe dit eens.” “ Joop, doe dat eens.” De zegger prutst wat met een veiligheidslind, doet gewichtig met de GSM en kijkt nogmaals in de map met de werkopdrachten. Joop maakt de put nog dieper. Een laag stevige beton moet er aan geloven. Teketeketete … Teketeketeke … kriiiiiiii … De plooier zweet, de zegger niet.

Oei! De baas komt kijken hoe de werken opschieten! Staat wat te zwaaien met zijn armen, twee zeggers, één plooier. Hij wordt gestoord door GSM gerinkel. De plooier denkt dat de put diep genoeg is. De zeggers overleggen. Zegger B heeft het druk, hij moet nog ergens anders zijn. Zegger A stelt hem gerust. Hier komt alles in orde. “Als we maar voldoende doorwerken!” zegt de zegger. De plooier zeult met een lompe buis en een T stuk. Er moet nog een gat gemaakt worden onder de baan. Hopelijk zitten er niet al te veel stenen. Wie zal het gat maken? Juist, de plooier. Terwijl hij dat doet rijdt de zegger met de camionette achter een lading stabiliseercement.

’t Is middag. Ze zijn al aardig opgeschoten. De buis zit al onder het rijvlak, enkel nog het T stuk er tussen en aansluiten. Eerst de middagpauze, andermaal samen in de camionette. De zegger rookt een sigaret, de rook slaat in het gezicht van Joop. Hij vind het ambetant maar zwijgt. Hij lacht, hij kent de zegger, de zegger is een gevaarlijk mannetje, de zegger staat goed met de baas. Hij kan het goed uitleggen. Niet voor niets is hij de zegger.

Het T stuk plaatsen is voor Joop een fluitje van een cent. Hij heeft er al zo veel geplaatst. Miel, de zegger, kijkt vol spanning toe als de boel op waterdichtheid gecontroleerd wordt. Gelukkig, alles is dicht, geen bijkomende handelingen. “De put mag toe!” zegt de zegger. Joop weet wat hem te doen staat.

Oef, wat was het voor mij een drukke dag vandaag.

Categorieën: Algemeen

Meralixe

Er is een smaak, gewoon, een manier van het door het leven gaan, die zo verschillend is van mens tot mens, dat we mogen besluiten dat het eigen gelijk niet bestaat en dat respect voor de andere mening belangrijker is...

18 reacties

Yfs · 29 juni 2014 op 08:43

Het vele herhalen van “zegger en plooier” vind ik een beetje vermoeiend om te lezen, vooral als er dan ook nog onderscheid gemaakt wordt tussen A en B.
Ondanks alle werkzaamheden die je omschrijft zie ik voornamelijk voor me hoe jij van achter het raam alles observeert.

Wel knap hoe je het lawaai van een drilboor imiteert in woorden. “Teketeketete … Teketeketeke … kriiiiiiii:” is dan best knap gevonden haha! 😉

troubadour · 29 juni 2014 op 09:41

Toch leer je de ‘zegger’, zo wel kennen. Hij zal ook wat dikker zijn, omdat hij al jaren met een plooier werkt, die voor hem transpireert. De zegger mag waarschijnlijk ook de camionette mee naar huis nemen. Leuk stuk!

Nachtzuster · 29 juni 2014 op 09:53

Leuke column! In eerste instantie dacht ik een voor mij nieuwe, Belgische uitdrukking geleerd te hebben. ‘Een put maken’ als metafoor voor herrie maken. Tot ik erachter kwam dat ze letterlijk een put gingen maken. 😀 De relatie tot de twee mannen heb je goed neergezet. Plooier vind ik ook zo’n mooi woord. Heel graag gelezen, Meralixe.

Spencer · 29 juni 2014 op 10:13

:yes: Treffende schets. ‘Ambetant’ heb ik opgezocht en betekent ‘vervelend’. Lint is met een t, maar een kniesoor die daar op let.

Harrie · 29 juni 2014 op 21:34

Teketek?

Mien · 29 juni 2014 op 21:59

Wat een heerlijke rust is er in de column geslopen. Zonder excuses. Een goede dus. ‘Ambetant’ betekent niet alleen ‘vervelend’ Spencer. Het kan ook ‘naar’ zijn of ‘onhebbelijk’ en eigenlijk dekt het dan nog niet volledig de lading. Sommige dialectwoorden hebben een meer omvattende betekenis dan in Nederlandse taal uitgedrukt kan worden. Ze zijn slechts te benaderen, qua betekenis. Om het in te voelen moet je onderdeel uitmaken van de roots. 😉

    Spencer · 29 juni 2014 op 23:29

    Wij noemen dat hier ‘lulkoek’, maar dat is heel moeilijk in dialect uit te drukken. ‘Vervelend’ dekt in dit geval wel ongeveer de lading. ‘Naar’ en ‘onhebbelijk’ zou ook kunnen. Laten we het samenvoegen tot ‘niet leuk’.

Spencer · 30 juni 2014 op 12:12

Meralixe, u hebt nóg weer andere ‘roots’. Wat bedoelde u met ‘ambetant’ in het onderhavige geval? Als het niet in het Nederlands uitgedrukt kan worden mag het ook in het Frans, Duits of Engels.

Meralixe · 30 juni 2014 op 13:02

Allen dank voor het reageren.
Tuurlijk was het hier niet de bedoeling andermaal diepgravend te zijn. Dat heb ik in de vorige column al meer dan genoeg gedaan. :-))
Maar, zo onschuldig is het onderwerp nu ook weer niet. Dat gegeven van de zegger en de plooier komt in bijna elke relatie voor en heb ik via dit uit de duim gezogen verhaal geïllustreerd.
Voor mij, hier in Vlaanderen komt een ambetanterik uit het werkwoord ambeteren wat dan lastig vallen zou betekenen.
Zo komen we dan tot de uitspraak ‘beter een kleine plezanten, dan ’n groten ampetanten’ maar dat is dan meer iets voor Troubadour. :laugh:
Leuk?

Spencer · 30 juni 2014 op 13:54

Gaat. In het enkelvoud vind ik het leuker. Maar de plooier wordt dus lastig gevallen en dat vind hij vervelend / naar / onhebbelijk / niet leuk. Of mis ik nu weer fijne nuances vanwege andere wortels? 😀

Mien · 30 juni 2014 op 14:28

Qua wortels en taal zou je het eens kunnen proberen met Heim- en Fernweh … 🙂

Spencer · 30 juni 2014 op 15:53

Alleen als jij de wortels van Hak probeert.

troubadour · 30 juni 2014 op 18:41

Ik hoop toch zo dat Mien en Spencer elkaar gevonden hebben!

    Mien · 30 juni 2014 op 20:19

    Ach, we zitten qua reageren in ieder geval op een lijn. Als echte soulmates, zogezegd.

arta · 3 juli 2014 op 12:00

Mooi sfeerbeeld hebt u hier neergezet, Meralixe!

pally · 25 juli 2014 op 22:48

Ik vind dit een hele leuke column, Meralixe! Zonder haast, maar het verveelt nergens. Ik zie het bijna voor mij als stripverhaal of deel van een film.
De dialectwoorden geven er een nog extra dimensie aan. Sorry voor dit late reageren, maar ik zat op Sardinië….

Geef een reactie

Avatar plaatshouder