Ik verstopte mij in de kast onder de trap bij mijn grootouders toen ik voor het eerst het vierkante zwarte doosje zag staan. Er ging iets mysterieus vanuit. Ik durfde het niet zomaar open te maken om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen hoewel de verleiding erg groot was. Ik besloot dat het beter was om te vragen of ik er in mocht kijken. Maar nee, het mocht niet. Daar was ik te jong voor met mijn zeven jaar. Een verdere toelichting werd niet gegeven. Jarenlang heb ik met tussenpozen gevraagd wanneer ik nou eens in dat zwarte doosje mocht kijken. Het doosje beschikte inmiddels voor mij over magische krachten. Alsof er een geest uit die doos zou ontsnappen zodra het deksel werd opgelicht. Tot het moment dat zij mij vertelden dat daarin de rouwlinten zaten die aan de bloemen en kransen hadden gehangen bij de begrafenis van hun oudste zoon, mijn vader. Maar zien mocht ik ze niet. “Ze liggen daar prima in het doosje”, kreeg ik steevast als antwoord. Het magische was er toen wel vanaf en ik heb er nooit meer naar gevraagd.
40 jaar na mijn ontdekking stond het zwarte doosje ineens voor mij op de tafel. Ik keek de kamer rond waar die ochtend mijn grootmoeder was overleden. Op de vloer lag, schijnbaar achteloos weggeworpen, een tenalady verwrongen in ondergoed en een nachthemd. Echt een heel onprettig gezicht en gevoelsmatig zo respectloos. Voor de rest zag alles er nog net zo uit als toen ik die ochtend in tranen het verzorgingstehuis verliet. Behalve dan dat het bed nu leeg en afgehaald was. Klaar om naar de volgende patiënt te worden gebracht. Ik zat daar met mijn jongste tante. Samen haalden we herinneringen op. We lachten veel samen en af en toe stroomden de tranen over onze wangen wanneer we ons realiseerden dat die tijd voorbij is.
Het doosje was nu van mij. Het is aan mij nagelaten zei mijn tante. Ik mocht nu zelf beslissen of ik het wilde openen. Aarzelend en met een gevoel of ik heiligschennis pleeg tilde ik de deksel eraf. En daar lagen ze dan. Keurig opgevouwen en brandschoon, de linten. Alsof ze er gisteren in gestopt waren.
In eerbiedige stilte las ik alle namen en teksten, ook die met mijn eigen naam erop. Eén voor één gaf ik ze door aan mijn tante. Veel van de afzenders leven ook al niet meer. Een raar idee is dat toch als je die dingen nu pas leest. Toen we klaar waren legde ik alles netjes terug in de doos en ik zei tegen haar: “Oma heeft er 40 jaar lang goed voor gezorgd. Ik wil dat ze met haar meegaan in de kist zodat ze er altijd over kan blijven waken”. En dat is gebeurd. Op de begrafenis nam ik dubbel afscheid. Van mijn oma én van het zwarte doosje. Die twee hoorden onlosmakelijk bij elkaar en dat zal ook altijd zo blijven.
11 reacties
KawaSutra · 26 november 2007 op 17:48
Heel jammer van de storende fout in de eerste regel welke bij mij(n!) direct twijfel oproept om verder te lezen. En dat is zonde want de column is het waard om gelezen te worden.
arta · 26 november 2007 op 18:30
Erg mooi geschreven…
🙂
(Al viel ik ook over de fout, die Kawa al aanhaalde)
pally · 26 november 2007 op 18:46
Mooi eerbetoon aan je oma, goed geschreven ook.
Maar inderdaad jammer van het beginfoutje….
groet van pally
p.s. ik zou de redactie vragen het eruit te halen, als dat kan.
weathergir · 26 november 2007 op 19:25
Mooi…
Grumpy-old · 26 november 2007 op 21:06
Ik wordt er stil van.
Greetz
Grumpy old man
Visionaire · 26 november 2007 op 23:10
Ja inderdaad, helemaal gelijk. Ondanks toch herhaalde malen nalezen en zinnen herschikken heb ik deze alsnog over het hoofd gezien. Excuus.
Visionaire · 27 november 2007 op 09:38
Ik heb jouw advies ter harte genomen en de redactie heeft het inmiddels bij hoge uitzondering voor mij veranderd 🙂
Dank voor de tip!
schoevers · 27 november 2007 op 09:50
Een heel mooi verhaal.
Ineke · 27 november 2007 op 12:33
Kippevel!
Happyturf · 27 november 2007 op 20:59
Visionaire, ik heb dat ene taalfoutje niet meegemaakt. Maar zelfs als er drie knoerten ingestaan hadden, dan had ik het nóg een heel aangrijpend mooi verhaal gevonden.
Happyturf
Mup · 28 november 2007 op 11:24
Wat bij jouw grootouders linten waren in een zwarte doos, waren het bij de mijne munten in een sigarendoosje, erg goed beschreven,
Groet Mup.