Daar waar we op het einde van het vorige lezen met een volkomen ‘amen’ zouden kunnen afsluiten gaan we toch nog even door.
Frans was dus de eerste minister van het land en via dat statuut kon hij ferm regeren. Door zijn wetgeving rond de decadentie nauwgezet uit te voeren zorgde hij voor een welstand en een rust waar de nog bekvechtende leiders van de omringende landen met verbaasde argusogen op toekeken. Allerlei waardemeters toonden aan dat dit het land geworden was met veruit de beste cijfers. Werkgelegenheid, schuldenberg, mensen al dan niet onder de armoedegrens, ziekenzorg, onderwijs, wegeninfrastructuur, kortom reeds na enkele jaren zag iedereen de in de goede richting stijgende tendensen van wat vroeger grote bijna niet op te lossen vraagstukken waren.

Nog was het niet gedaan. De decadentie kreeg een nog ruimere betekenis. Het financiële luik had ruim haar nut bewezen, tijd voor wat uitbreiding.
Frans richtte een ‘ministerie van overtollige zaken’ op. Een wat? Een ministerie van overtollige zaken!
Het reeds bestaande ‘Rekenhof’ kreeg, samen met de aanstelling van een pak meer personeel, het toezicht en de mogelijkheid om alle materiele zaken grondig in vraag te stellen. Pas na de goedkeuring door dat belangrijke bureau kon overgegaan worden tot de uitvoering der werken of het produceren van sommige goederen en diensten. Door de simpele vraag, ‘is dat wel nodig,’ kreeg het kleine landje binnen de kortste keren een opzienbarend doelmatig en efficiënt karakter met onder meer grote aandacht voor het milieu.

Dat er in het verleden bij grote meestal nutteloze bouwprojecten, schaamteloos met geld gesmeten werd wist iedereen. Het was dan ook vanzelfsprekend dat er ook daar al meteen uitermate positieve resultaten geboekt werden, andermaal ten gunste van de staatskas en in een verder verloop, de gemeenschap.

De decadentie weg werken en daarna grondig her besturen, simpeler kan het niet. Frans ging echter nóg een stuk verder.

Zijn boek ‘Oorlog aan de decadentie’ kwam er niet zo maar van zo maar iemand. Frans had een palmares, en wat voor één. Binnen het kader van een naar een totale chaos afstevende Westerse wereld was zijn kleine landje een toonbeeld van evenwicht en rust geworden. Nog voor hij naar buiten kwam met zijn wel zeer ver rijkende meningen en ideeën had hij bij wijze van spreken een draagvlak gemaakt. Dat zorgde er voor dat hij overal binnen de hem omringende landen wel bijzonder ernstig genomen werd.

Het 280 bladzijden tellende werk gaf hem ook de kans om nauwgezet te werk te gaan zodat de lezer werkelijk geconfronteerd werd me ZIJN nieuwe wereld.

Er was allereerst de voorgeschiedenis van een razend snelle evolutie van die wereld met de op het materialisme gerichte economie als voornaamste onderdeel. Dit heeft de Westerse bevolking tot een nooit geziene rijkdom gebracht. Dat er daarvoor ook een verkrachting van het milieu en een zorgwekkende omgang met het geld nodig was, dat was dan maar zo.
Het punt, het wegwerken van de decadentie, had in zijn kleine landje als een soort proefproject zijn nut bewezen. Maar, de schrijver beweerde dat dit maar een soort uitstel van executie was, een stukje tijd winnen, enkele jaren voorsprong op de concurrentie.
In het verdere verloop van zijn boek pleite hij voor een grondige herziening van wat er werkelijk belangrijk is en wat dan eventueel decadent mocht genoemd worden.
Wit zal wel altijd wit zijn en zwart zal wel altijd zwart zijn maar decadentie is een verschuifbaar begrip legde hij uit.

Een voorbeeld:

In de jaren tachtig was het volkomen normaal dat papa samen met het gezin op zondagnamiddag eens een ritje maakte met de auto. Zo maar, straatje in, straatje uit, een honderdtal kilometers rondtoeren. Er was geen sprake van decadentie, iedereen deed dat wel eens.
Eerste reden om dit vandaag niet meer te doen is de torenhoge brandstofprijs. Tweede reden zou kunnen het vermijden van de files en de aandacht voor het milieu zijn. Maar, iedereen doet wat hij of zij wil…
Nu, nu is er wereldwijd een tegenvallende oogst. Dat kan gebeuren. Daar naast is er ook een stijgende vraag naar brandstof. En, wat is er nu technisch en economisch haalbaar? Men zet granen en voor voedsel bestemde gewassen om in brandstof voor de auto van Jan Modaal om er eventueel zo maar wat mee rond te toeren. Voeg hierbij de alom bekende beelden van hongerende mensen en ieder weldenkend mens komt bij het woordje ‘decadent’ terecht. Of niet soms?

Het ophefmakende boek was geen moeilijk boek maar bulkte wel van de zin voor realiteit en logica. De Nobelprijs voor de vrede was de hoogste erkenning die hij er voor kreeg. Daar was hij terecht trots op. Proficiat Frank!!!

Maar helaas, helaas ben ik dit drieluik begonnen met: Er was eens…
Nu moet ik eindigen met: En er kwam een varkentje met een lange snuit en het vertelseltje was uit.

Categorieën: Algemeen

Meralixe

Er is een smaak, gewoon, een manier van het door het leven gaan, die zo verschillend is van mens tot mens, dat we mogen besluiten dat het eigen gelijk niet bestaat en dat respect voor de andere mening belangrijker is...

6 reacties

arta · 25 november 2012 op 15:11

Meralixe, ik begrijp dat je deze serie met veel toewijding hebt geschreven en dat lees ik er ook wel uit, maar een derde deel beginnen met:
[quote]Daar waar we op het einde van het vorige lezen met een volkomen ‘amen’ zouden kunnen afsluiten gaan we toch nog even door.[/quote] is voor een vervolgverhaal ‘not done’. Dat dient zonder uitleg, vloeiend in het vorige deel over te lopen.
Eindigen met:
[quote]Maar helaas, helaas ben ik dit drieluik begonnen met: Er was eens…
Nu moet ik eindigen met: En er kwam een varkentje met een lange snuit en het vertelseltje was uit.
[/quote] is, zo mogelijk nóg ‘not doner’!!

Persoonlijk vind ik dit experiment niet erg geslaagd. Ik heb veel beter gelezen van uw hand. (Zeker wanneer u die tussenzinnen naar de lezers toe en de pro- en epilogen laat varen, maar hee, nu val ik weer in herhaling.)

Nachtzuster · 25 november 2012 op 15:35

Op deel twee heb ik al een uitgebreide reactie gegeven en dat blijft ook in deel drie overeind.
Die laatste alinea kan werkelijk niet als afsluiter van een vervolgverhaal. Das erg jammer. (En FranK? In de een na laatste alinea)

Blijven schrijven, Meralixe. Oefening baart kunst!
Voor een eventueel volgend vervolgverhaal misschien een luchtiger onderwerp nemen? Dat leest wat makkelijker en prettiger wellicht. Politiek is nu eenmaal niet iets wat iedereen aanspreekt.

pally · 25 november 2012 op 17:56

Sorry, Meralixe, maar ik kwam hier echt niet doorheen. Veel betere stukken heb ik van je gelezen. Wel een compliment dat je een experiment aandurfde. :wave:
Blijf je niet steeds verontschuldigen aan begin en/of eind van een stuk, want daarmee diskwalificeer je jezelf,

groet van pally

Meralixe · 26 november 2012 op 11:20

Ik wist dat over politiek schrijven niet zó interessant is. Daar tegenover had ik tijdens de begrotingsperikelen hier in Vlaanderen, van uit een eerder alternatieve hoek, enorm veel te vertellen. Dan heb ik alles maar in een sprookjesachtige stijl trachten te gieten waarbij ik de drie delen via een soort herhaalzinnetje aan elkaar lijmde. (waar waren we gebleven)
Het vertelseltje hier en daar duidelijk maken door voorbeelden uit het dagelijkse leven rondom ons werkte ook niet goed.
Alhoewel, ik blijf er bij dat er een grote waarheid schuilt in dat totale drieluik.
Kritiek krijgen is niet gemakkelijk maar houd je wel met de voetjes op de grond. Zo kan men er terug tegenaan zonder te vallen.
:pint:

Wayan · 26 november 2012 op 11:26

Ik schrijf met enige aarzeling deze kritiek, want ik weet dat Oost-Vlamingen vlug op hun teen getrapt zijn.

Beste brave mijnheer, ik heb hier al eens geschreven dat ik je situeer tussen 1870 en 1903 wat mentaliteit en schrijfstijl betreft. Je hebt veel gemeen met de Vlaamse auteur Domien Sleeckx (1818-1901) en de Nederlandse auteur Piet Paaltjens (1835-1894) Google die namen maar eens.

Ik durf te zeggen dat ik denk dat je nog nooit een boek gelezen hebt van Jan Wolkers, WF Hermans, Jef Geeraerts, Louis Paul Boon, Willem Elsschot, Bernlef, Mulisch, Bomans, kortom, van moderne Nederlandstalige literatuur ken je niets, denk ik.

Ik wil je niet beledigen, ik wil je enkel vriendelijk verzoeken om een beetje te kijken naar de grote voorbeelden in de literatuur alvorens je iets op papier zet.

Koop bijvoorbeeld eens een boekje met columns van CARMIGGELT, want hij was de keizer van de columns. Je kan leren van Carmiggelt. Kijk hier http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=carm002

of hier http://www.dbnl.org/tekst/carm002vroe01_01/

Kijk even hoe zij het gedaan hebben. Godfried Bomans zei het al : lees andere auteurs, je leert er van, en op die manier kan je je eigen stijl ontwikkelen.

Het is zoals leren piano spelen : je leert de noten en de vingeroefeningen, je weet blindelings de plaats van elke toets, maar je leert van Beethoven hoe je moet piano spelen. Pas later kan je je eigen muziek produceren.

Met vriendelijke groeten,
Wayan

Meralixe · 26 november 2012 op 12:23

Bedankt voor deze reactie.
Inderdaad, U legt hier een voor mij uiterst moeilijk pijnpunt bloot: Ik ben nooit een boekenlezer geweest en durf zelfs zonder blikken of blozen meegeven dat mijn verleden en actieve loopbaan me niet bepaald beloond heeft met een bijzondere kennis van de Nederlandse taal. Maar ik doe mijn best.
En he… Die vergelijking met Domien Sleecxks en Piet Paaltjens kan ik natuurlijk ook als een compliment opvatten he…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder