Ik maak nogal wat herrie. Goed verklaarbaar maar irritant voor argeloze toehoorders. Een collega die driekwart van de dag ouwehoerend met vriendjes en vriendinnetjes doorbrengt is kwaad op mij omdat ik zelfs op het werk veel herrie produceer. ’s Avonds werpt Elvira menig verstoorde blik mijn richting uit en het volume van de televisie bereikt ongekende hoogtepunten in een poging mij te overstemmen. Vanmorgen hebben we de woonkamer heringericht. We zijn klein behuisd en vooral Laura eist nogal wat ruimte op voor haar speelgoed. Na veel gepuzzel zijn we eruit en zijn de meubelstukken kriskras door de kamer verplaatst. Ik ben nu verbannen naar een blinde muur naast het raam, weggedrukt achter de bank. Het schijnt een zeldzaamheid te zijn, bij ons staat het computermeubel nog in de woonkamer. Dat moet ook wel, anders zien we elkaar nooit. De een beneden achter de televisie, de ander boven achter de computer. Vroeger bracht ik een groot deel van mijn tijd door met programmeren in talen als C en assembler en heel misschien kennen sommigen mij nog van programma’s als Spool, Realscan en KC. Ik zeg er meteen bij: dan moet je al aardig oud zijn. Tegenwoordig wordt de computer voornamelijk gebruikt voor internet, voor mijn digitale foto’s (nu zo’n twaalfduizend) en voor mijn verhalen en columns.
Op de lagere school heb ik leren typen. Op de Remmington van mijn vader. Voor mensen die deze computer niet kennen, dat was het ook niet. Wie wel eens op zo’n typemachine heeft gewerkt weet exact waarom ik nu zoveel herrie produceer. Typen kostte in die tijd kracht en niet zo’n beetje ook. Een puur mechanische machine, stroomloos, geheel zonder elektronica. Met een echte carriage return, voor al die jonge mensen die zich nu afvragen waar “return” of CR op hun toetsenbord voor staat. Ik heb mijzelf op die Remmington leren typen, met heel veel geduld en vooral veel Tipp-ex, terwijl ik mijn verhaaltjes op papier probeerde te krijgen. Helaas heb ik regelmatig last van manische opruim- en weggooibuien, dus al die prehistorische kunststukjes zijn voor eeuwig verdwenen.
Ook al werk ik sinds 1982 met computertoetsenborden, ik behandel ze nog steeds niet al te zachtzinnig. Die oude Remmington heeft duidelijk zijn sporen achtergelaten. Ook tik ik nog steeds met twee vingers, hoewel vele malen sneller dan menige tienvingeraar. Twee jaar geleden heb ik avonden en avonden besteed aan het leren tikken met tien vingers, maar daarna heb ik niet het geduld gehad mijn verhalen ook daadwerkelijk op die manier te maken. Raar maar waar, ik kan het nog steeds, het zit ergens in de lagere gebieden van mijn hersenen ingebrand en ik kan dus op elk moment verdergaan met trainen. Een vreemd idee dat ik allerlei stukjes informatie zoals e-mailadressen, telefoonnummers, Unix commando’s en namen van mensen zomaar kan vergeten en dit blijkbaar jarenlang sluimerend aanwezig blijft.
Bijna zat ik naast de televisie, maar aangezien ik een televisie achter mijn rug nog net kan verdragen, moet ik er niet aan denken er direct naast te zitten. Wat een hel moet dat zijn, vlak naast zo’n denderende speaker en flikkerend beeldscherm! Nee dank je. Het is even wennen, maar het is wel een leuk stekje waar ik nu zit en een hoofdtelefoon is voldoende om de televisie geheel uit mijn geest te bannen. Vaag doet het mij denken aan ‘in de hoek staan’ op de basisschool.
Elvira is nog niet overtuigd, ik tik er vanavond niet echt zachter op. Ze heeft nog een laatste idee om het geheel af te maken. Geïnspireerd door de matrixprinters uit vervlogen tijden. Of ik onder zo’n geluidwerende kap wil gaan zitten, zodat ze eindelijk eens rustig televisie kan kijken.
0 reacties