Er zijn wel eens van die zaken waarvoor je zo direct geen verklaring hebt. Jaren geleden had ik last van een voetwrat die zich had ontwikkeld tot een plakkaat ter grootte van een rijksdaalder, onder op mijn hak. Daar had ik veel last van en nadat behandeling door een pedicure niet tot resultaat had geleid, ging ik er mee naar het ziekenhuis. De dermatoloog stelde een behandeling voor met stikstof: bevriezen dat ding totdat het kraakte en dan zouden we wel verder zien. Tien behandelingen volgden. Ook daarvan had ik veel last want elke behandeling betekende voor mij dat ik drie dagen op mijn tenen moest lopen. Na die behandelingen kwam ik weer bij de dermatoloog. Hij bekeek het zaakje eens en zei: ”helaas mijnheer het is niet gelukt. We kunnen nu drie dingen doen: nog eens flink behandelingen met stikstof, of opereren maar dan ben je drie weken van het been en dan nog kan ik geen garantie geven. Of je kunt gewoon niets doen en de pedicure er voor laten zorgen dat het in ieder geval niet erger wordt”. De keuze viel voor mij op het laatste: niets doen. Tot ik op een feestje mijn verhaal vertelde en mijn schoonzus opperde; ”Je moet naar Peter van Veghel gaan, die kan wratten weghalen”. Dus ik naar die Peter van Veghel. Deze legde een minuut lang zijn duim op de wrat en de behandeling was klaar. Voor zijn dienst vroeg hij toepasselijk: een rijksdaalder. Van de wrat was een maand naderhand niets meer te bekennen. Ben ik nog een bos bloemen bij van Veghel wezen bezorgen. “Dat is toch wel een frappante kwestie” dacht ik bij mezelf.

Begin jaren tachtig kwam ik van school en zat ik al een tijdje zonder werk toen mijn moeder thuiskwam met een soort amulet of een relikwie, whatever. Dat had ze gekregen van een pastoor die ze had bezocht. Deze had haar de boodschap meegegeven: “Zeg tegen je zoon dat hij dit amulet bij zich houdt, dan heeft hij binnen zes weken werk”. En voilà; binnen zes weken was ik aan de slag. Wel een jaarcontract met het vooruitzicht dat het ook niet langer dan een jaar zou duren maar dat deerde mij (en mijn moeder) niet.  Na dat jaar zat ik weer thuis en weer kwam mijn moeder met een relikwie, dit keer een bidprentje thuis van dezelfde pastoor met dezelfde boodschap: “Bijhouden en binnen zes weken aan het werk”. En ook hier wederom: Prijs! So far so good. Sindsdien ben ik continue aan de slag kunnen blijven en het verhaal zakte weg in mijn onderbewustzijn. Tot afgelopen zomer toen mijn dochter van school kwam en op zoek moest naar een job. Ook voor haar wilde dit in eerste instantie niet zo lukken. “Hé” dacht ik. “Dat komt met bekend voor” en ik ging op zoek naar mijn onderscheidingen van weleer. Goed opgeborgen op zolder vond ik ze terug onder een laag stof en gaf ze mijn dochter met dezelfde boodschap: “Goed bij je houden dan heb je binnen zes weken werk”. En mirakel of niet: Ook dit lukte. Voor twee weken. Door een interne reorganisatie werd ze na twee weken al bedankt voor bewezen diensten en begon het liedje weer van vooraf aan. Weer amulet en prentje voor de dag gehaald en ziet: binnen twee weken was ze al weer onder de pannen. Gelukkig. Dit verhaal vertelde ik aan een collega waarmee ik in de pauze vaak een wandeling maak. Zijn zoon was recent afgestudeerd en had ook al de grootste moeite een plek op de arbeidsmarkt te veroveren. “Mag ik die prentjes niet even lenen?” vroeg hij. Natuurlijk mocht hij dat en een week later: “Hé G., mijn zoon moet vandaag op sollicitatiegesprek”. En de volgende dag: “Hij is aangenomen”. Dan denk ik toch even bij mezelf: “Is dat nou geen frappante kwestie”?

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

8 reacties

Yfs · 28 december 2013 op 11:04

Het zijn duidelijk twee verschillende (losse) verhalen. De titel lijkt me daarom niet helemaal correct gekozen. Het eerste verhaal kan veel smeuïger uitgewerkt worden terwijl het tweede verhaal m.i. juist behoorlijk ingekort mag worden. Zoals je het nu hebt geschreven is er niets frappants meer aan.

Of je had er één verhaal van moeten maken met een bruggetje ertussen en een titel in meervoud.

g.van stipdonk · 28 december 2013 op 15:49

Bedankt voor de snelle reactie. Voor wat betreft de titel daar is iets voor te zeggen. Echter bij dit stukje kwam de titel vanzelf en bij mij het gevoel: “Niets meer aan doen”. Gaan met die banaan. Het bruggetje wordt m.i. gelegd door het niet direct verklaarbare van bepaalde zaken.

Nachtzuster · 28 december 2013 op 23:09

Ik vind het een leuke column. Goed in kaart gebracht dat sommige dingen op onverklaarbare wijze een positieve uitwerking hebben. Wat mij opviel is dat je zeven keer het woord behandeling hebt gebruikt. Allemaal in de eerste alinea (niet zo gek, met een medische klacht). Misschien is het handig om synoniemen te zoeken om teveel herhaling te voorkomen.

    g.van stipdonk · 29 december 2013 op 13:16

    Inderdaad helemaal over het hoofd gezien. Toch nog te haastig (enthousiast) geweest met insturen. Bedankt voor de tip.

Meralixe · 29 december 2013 op 12:02

Meestal start ik bij het schrijven van een column met een titel. Klinkt normaal. Maar dan, als de column ‘vorm’ gekregen heeft pas ik de titel aan aan de column.
Soms is dat een frappante kwestie, soms niet. 🙂

g.van stipdonk · 29 december 2013 op 13:21

Klopt helemaal maar hier had ik toch echt het gevoel: “That’s it”. Frappanter kan ik het niet maken.

Mien · 30 december 2013 op 14:51

Onlangs gezien in de Olmense Zoo een frappanter. Een wilde en gezegend met een hele hoop kunstjes. Niet zo’n op- en neerloper. Gelukkig niet. Frappant ook dat ie niet bij de wilde dieren was ondergebracht. Er hing een klein bordje bij zijn kooi. Fabeldier. Hoe frappant. Wist je trouwens ook dat je een pant heel goed aan elkaar kunt frappen. Hoe? Gewoon met een stukje frappant. Hoe frappant een column kan zijn ga ik hier niet weerleggen. Wel goed gevonden en leuk ook om een woord tot leidraad te nemen.

g.van stipdonk · 30 december 2013 op 15:49

En dan hebben we het nog niet over Frappanterix gehad. Frappanter kunnen we het niet maken. Dank je wel voor deze frapppante beschouwing.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder