Het wordt weer winter en dan houden we de traditie op om een voederplank voor de vogels te voorzien van voer. Mijn pa en ik zijn in een competitie verwikkeld om het meeste aantal verschillende vogels te fotograferen. Hij ligt al een buizerd, roodborstje en een lijster voor. De koolmeesjes, die kleine vogel met prachtige kleuren was de eerste die paraat was om zaadjes te gaan pikken. Daarna volgde een trits mussen en uiteindelijk de duiven. Hoe die door die nauwe opening kunnen is fenomenaal. Ze zetten hun schrap op de dakrand en fladderen dan net genoeg om in het gat te kruipen. Je zou zeggen dat ze teveel Mission Impossible films hebben gezien. Merels zie je dan weer niet. Zij zijn dol op de appels die we op het paadje smijten. Helaas onze hond ook.

Het is niet goed gesteld met het vogelbestand. Meeuwen immigreren naar hier van de kust omdat ze geen eten meer vinden en hun eieren worden vernield.

Een waar spektakel is het vertrek van de ooievaars naar warmere oorden. Op elke verlichtingspaal naast de weg zat er wel één klaar om te vertrekken.

Soms zit ik dagen aan de keukentafel te wachten, mijn fototoestel in aanslag om toch maar een vogel te spotten. Dat kunnen lange uren worden, net als een visser die wanhopig naar zijn dobber staart en die toch maar niet wil ondergaan. Mijn geduld wordt zelden beloont. Een duif, in alle soorten: tortelduiven, bosduiven en stadsduiven, de occasionele merel. Van die laatste heb ik wel een mooie foto met wormpje in haar bek. Eksters, kauwen en kraaien zitten hier ook. Maar als die je zien maken ze zich uit de voeten. ’s Avonds krassen ze er op los en wordt onze hond wild. Blaffen met alle passie en furie die een hondenkeel kan produceren heeft echter geen zin, want zij zitten hoog.

Katten wagen zich ook nog op Filientje (zo noemt onze hond) haar domein. Een roste kat was door een gebroken venstertje van ons tuinhuisje gesprongen. En terug eruit. Hoe ze dat deed zonder haar buik open te halen aan de glasscherven, een erfenis van een sneeuwballengevecht waarbij ik wat onbesuisd te keer ging, het blijft me een raadsel.

Muizen hebben we ook, maar niet lang, al kwispelstaartend gaat Filien op jacht en bij deze arme sloeber dood. En probeer haar dan maar niet die dode muis, haar trofee, af te nemen of je mist algauw een paar vingers.

Nee, we hebben niet te klagen over onze tuin, de biodiversiteit is groot. Padden, vissen, bijen, wespen, libellen, vlinders, een occasionele egel (ik begrijp echt niet hoe die hier terecht kwam, er staan stenen omheiningen langs beide kanten van onze tuin, die scheiden ons van inkijk bij de buren.)

Als het regent en de verlichting is aan moet je trouwens voor die vermetele padden oppassen, ze proberen langs de keukendeur binnen te sluipen en ma een heilige schrik te bezorgen. Of ze worden weer in de tuin gezet of geplet onder onze nietsvermoedende voet.

Ja, fauna, op dat gebied zitten we gebeiteld.

 

Categorieën: Algemeen

6 reacties

Mikescolumnhoekje · 18 oktober 2016 op 14:26

lekkere zwijmelcolumn. een column die lekker leest, waar je niet gefocust een clou hoeft te zoeken, nee gewoon een lekker verhaaltje over vogels, makkelijk leesbaar en in één hap verorbert. prima stukje midian

NicoleS · 18 oktober 2016 op 16:17

Vogels spotten schijnt rust te bieden.Mooi verhaal

StreekSteek · 19 oktober 2016 op 09:15

Sfeervolle idylle.

Esther Suzanna · 19 oktober 2016 op 11:32

Heel mooi en zwierig geschreven. Ik werd helemaal Zen tijdens het lezen. ?

Mien · 19 oktober 2016 op 16:22

Heerlijke tuinstorie.
Voeg er even een oud tuinhistorietje aan toe.
Uit vervlogen tijden inmiddels.
Dank voor de herinnering weer.
https://www.youtube.com/watch?v=_e18AzO-FOA

pally · 20 oktober 2016 op 13:15

Lekker kabbelend stukje.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder