Het was kort voor Kerstmis. De kerstboom stond gezellig versierd met kleurige ballen en gouden slingers te knipperlichten. De boodschappen waren door manlief al gedaan. Hij had het behoorlijk druk en draaide overuren in de visfabriek. Met hoogrode wangen arriveerde hij dan ook laat in de middag, riekend naar vis.

Die ochtend had ik samen met mijn dochter een bezoek gebracht aan de huisarts.  Ik had dan ook niet zulk goed nieuws aan mijn man te vertellen.  De dag ervoor had ik na een blik in de stortbak geconstateerd dat mijn stront niet langer meer oogde als een diepbruine hoop, maar was verworden tot een grijze brei. Een stekelige grijze brei. Stekelstront dus. Dit leek mij niet al te gezond, vooral omdat dit patroon zich verder de   hele dag herhaalde. De stront van Bruun op Schiphel was er heilig bij.*(Column Bruun Schiphel)

Vort, naar de huisartsenpost dus. De arts die met een overduidelijke Duitse tongval tot mij sprak, was Oostenrijker van geboorte, zo verzekerde hij mij. Misschien was er sprake van een onoverkomelijke taalbarrière, aangezien de man wel tot een zeer grimmige diagnose was gekomen naar aanleiding van de uiteenzetting van mijn klachten. Nee, mijn stekelpoep in het potje hoefde hij hier niet te zien. Hij dacht eigenlijk wel dat het darmkanker was. Een darmonderzoek werd dan ook met klem aangeraden. Mijn dochtertje speelde met haar kerstbeertje en vroeg af en toe ongeduldig  of we al klaar waren, mama? De Oostenrijker speelde onbewogen en zichtbaar verveeld met wat paperassen die voor hem lagen. Had ik dit nou wel goed begrepen? “Bedoelt u echt.. darmkanker?” vroeg ik voor de zekerheid met trillende stem. “Jawohl.” was het gedecideerde antwoord. En nee, daar was ik niet te jong voor. Tegenwoordig werden ze al jonger, de kankerpatiënten. En o ja, een merry Christmas..

Mijn man luisterde stomverbaasd naar mijn relaas over die ochtend bij de dokter terwijl mijn dochter als een dolle stuiterbal het huis door stiefelde. “Ja hoor, het is weer Kerstmis.” zei hij met een cynische trek om de lippen. Inderdaad, de kerstdagen waren zelden merry bij ons thuis.  Een aantal jaren geleden had het hele gezin de griep, het jaar erop volgend opnieuw, toen hadden de kinderen  samen een heel nieuw eiland bij elkaar gekotst. Het volgende jaar lag de oom van mijn man op eerste kerstdag dood in de lift van zijn flatgebouw, en dan was er nog dat jaar toen de wc was overstroomd.

De volgende dag was het Kerstmis. De familie kwam bij ons. En alsof de duvel er mee speelde, was het onderwerp van gesprek aan tafel de terminale collega van mijn zus. De man had kanker. En bijzonder kort te leven. Wat was het voor kanker? vroeg mijn moeder belangstellend aan mijn zus. “Nee, nee,” dacht ik met gesloten ogen. “Laat het niet zo zijn.” Ik scheet haast in mijn broek van angst. Niet een goed plan wanneer je aan de grijze dunne zit. “Darmkanker.” antwoordde mijn zus. Het was wel waar. Ik staarde mijn man aan en hij staarde terug. Misschien had ik darmkanker. Nu drong het pas echt tot mij door..

 

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

6 reacties

Mien · 23 april 2016 op 16:44

De verwijzing naar Bruun’s poep had voor mij niet gehoeven.
Goede column verder. ?

    NicoleS · 23 april 2016 op 16:59

    Was niet beledigend bedoeld hoor, Mien. Ik vond zijn column Schiphel top namelijk. Maar misschien was het wat too much. Vond het best eng om dit te publiceren want het was best persoonlijk. ?

arta · 24 april 2016 op 00:00

Heerlijk!
Ik houd ervan als angst omgezet wordt in humor.
Enne… Persoonlijk? Gewoon schijt aan hebben, joh!

Snarf · 24 april 2016 op 16:22

Deze column heb je heel bijzonder weten te verwoorden.
De balans tussen emoties maken er een evenwichtig verhaal van. Lees graag het vervolg …

Geef een reactie

Avatar plaatshouder