Het is een standaard zondagavond, beetje uit je bol gaan bij een jam-sessie, samen met een handjevol muziekliefhebbers, veelal rappers. Van alles wat, I like. Stuk voor stuk mooie mensen. Ik had die middag eerst een gezellig onderonsje gehad met mijn ‘nee we hebben geen relatie maar ik ben wel gek op je’- vriendje, we noemen hem even mr Marshmellow (zacht van binnen, smelt in de hand – mijn hand). Kaarsjes erbij, goed gesprek, samen weggedoken in een hoekje. Mr Marshmellow laat niet het achterste van zijn tong zien maar zoekt wel naar dat van mij… Helaas voor mij vandaag niet letterlijk. Ik neem afscheid van de Marshmellow. Mijn avond zit er nog niet op. Mijn dag kan in ieder geval niet meer stuk. I love the Sunday.

Ik app mijn partners in crime, gaan jullie nog vanavond naar de jam? ‘Ja tuurlijk’, krijg ik als antwoord, ‘en jij gaat ook …’ (okay – ruggengraat van sillyputty). Ik stap op mijn gammele fiets. Koud! Ik vergeet mijn handschoenen… maar heb wel de sjaal van Mr Marshmellow. Pure winst. Ik loop de club binnen en spot meteen mijn favoriete drummer, Mr Woodstick: een geschenk van Suriname aan Nederland. De koning van de drums. The usual suspects komen binnen en ik word uitbundig begroet. Allemaal rond de 25 en aantrekkelijk om te zien. Ik sta te genieten van de muziek. Ik voel me ook even 25. Dat gevoel duurt niet lang… er wordt een rockachtige versie van Annabel (van Hans de Booy) gespeeld. Ik lijk de enige te zijn die de tekst kent…shit, old school! ….het wordt niets zonder jou, Annabel! Ik zing toch maar heel hard mee en krijg een dankbare (denk ik…) blik toegeworpen van de zanger. De Woodstick lacht naar me en raakt even uit zijn ritme, hij mept ernaast en ik lach terug.

Het einde van de mooie avond nadert. We gaan ervandoor, jassen halen en exit. Ik stap op mijn fiets en rij de hoek om. Ik schrik me een hoedje want ineens staat de Woodstick  voor me. Had ik hem toch bijna aangereden! (zonde)  Hij heeft haast. ‘Ik moet echt snel door want ik moet nog helemaal naar het station lopen voor de laaste trein, en die gaat over een kwartier’. Met zijn rugzak vol bekkens staat ie verloren voor me. ‘Joh, weet je wat, spring maar achterop, dan breng ik je even’. Hij kijkt me ongelovig aan, echt? ‘Tuurlijk’ zeg ik stoer. ‘Maar dan fiets ik’, zegt Woodstick. ‘Okay’… fluister ik, totaal tegen mijn natuur in. Het groene mannetje op mijn schouder gniffelt: onafhankelijke zelfstandige eigenwijze muts, stap op die bagagedrager en laat die man fietsen…. Ik stap achterop en vertel maar niet dat mijn fiets brak is, alleen in de zwaarste versnelling kan, een zachte band heeft, etc. Tel daarbij op het gewicht van mijn persoontje en dat van de rugzak met drum-goodies (die Woodstick inmiddels op mijn rug heeft gehangen) en ik wens u een prettige wedstrijd. We fietsen slingerend over de stoep, zonder licht, midden in de nacht, door de mindere buurten van de stad. Voor de tweede keer die avond voel ik me geen 25 meer, ik zit niet echt comfortabel maar hou stug vol.

Brrrrr koud! Ik stop mijn verkleumde handen onder de jas van de Woodstick. Hmm, zijn rug is lekker warm. Ik zak iets af. Drummersbillen! Jummie. Natuurlijk niet te vergelijken met… met… met… met de afgetrainde kont van Mr Marshmellow. Ik denk terug aan de ontspannen middag en ben meteen weer bij de les. De marshmellow… Ik zit te vernikkelen achterop de fiets. De bagagedrager knaagt aan mijn zitvlees. Bij iedere hobbel die we nemen rammelen de bekkens in mijn rugzak. Ik pak de Woodstick nog wat steviger vast. In gedachten verzonken neurie ik hardop Annabel.  ‘…moet nog naar het station…breng jij d’r even,  dan haalt ze het wel , ik zei das goed en reed zo stom als ik kon’. De Woodstick fietst voor zijn leven, over een paar minuten gaat zijn trein. Ik begraaf me nog iets dieper in de sjaal van Mr Marshmellow  en snuif zijn geur op. Bam! Ik stuiter van de bagagedrager af en kom met een klap terug in de realiteit. Ik kan mezelf nog net staande houden. ‘Sorry’, mompelt mijn chauffeur, ‘die brug is echt heel glad! Het is net alsof we op glad ijs fietsen zeg’. Ik zeg niets.

We komen aan bij het station. De Woodstick springt van mijn fiets en geeft me een knuffel.  ‘Jij bent echt een schatje, dankjewel voor het brengen en fiets gauw naar huis!’  Ik zwaai nog even en spring op mijn fiets. Annabel zit nog in mijn hoofd, ik zing zachtjes hardop. Op de achtergrond bonkt het laatste nieuwe slag in mijn achterwiel de maat. Bonk, Bonk, Bonk, het wordt niets zonder jou…

Categorieën: Algemeen

9 reacties

Meralixe · 20 april 2014 op 08:59

Welkom op column x (pas nu) :-))

Uw eerste schrijven sprak me niet zo aan. Ook nu ben ik geneigd eerder negatief te reageren. Maar.. grootste oorzaak is onze totaal verschillende vertelstijl (oude Vlaming – jonge Nederlandse) waarbij het geven van negatieve commentaar dan maar meteen kan geklasseerd worden als gezeur van een egoïstische muggenzifter. :laugh:

Eens gebruikte ik ‘Annabel ‘ als ruggengraat voor een column waarbij ik het lied gewoon in een eigen bewoording en een eigen beleving na vertelde. Als het uw bedoeling was het verhaal van het lied te gebruiken als kerngedachte dan is dat bij U toch wel wat minder geslaagd. (denk ik) U spreekt van een beginnende relatie terwijl Hans het eerder heeft over een nooit ingevuld verlangen.

Nog veel schrijfgenot op column x! :yes:

Yfs · 20 april 2014 op 09:29

Tja.. Annabel.
Terwijl ik je column las had ik het gevoel alsof ik mij in het midden van een wervelwind bevond. Hoewel de column absoluut niet te lang was had ik toch het gevoel een ‘stortvloed’ van woorden over me heen te krijgen, alsof je honderd dingen tegelijk wil vertellen.

Ondanks bovengenoemde “drukte” in je column, heb ik ontzettend genoten van je verhaal. In het verre verleden ( nog vóór de oorlog) heb ik ook eens een muzikant na een jamm-sessie meegenomen op de fiets (kuch) Dus was het zeer herkenbaar voor me. Leuk gevonden ook de namen van Mr. Marshmallow en Mr. Woodstick.

Met heel veel plezier gelezen. :yes:

troubadour · 20 april 2014 op 13:29

Bruisend, vol levenslust en blijheid, een goed handelsmerk!

Meralixe · 20 april 2014 op 19:10

Nog eens gelezen…

Die afsluiter ‘Op de achtergrond bonkt het laatste nieuwe slag in mijn achterwiel de maat. Bonk, Bonk, Bonk, het wordt niets zonder jou…’ is toch wel de max. :rotfl:

arta · 20 april 2014 op 22:51

Weet je, jij schrijft lekker, maar, en dat had ik daarnet bij het lezen van jouw eerste stuk ook, op de een of andere manier word ik niet het verhaal ingetrokken en ik kan er op dit moment nog niet de vinger op leggen waar dat aan ligt.

Mien · 21 april 2014 op 14:30

Het lezen van de column ervaar ik als een windvlaag over Woodstock. Par hasard komt alles op zijn pootjes terecht. Het leest lekker weg. Leuk debuut. Welkom op CX. Ben benieuwd naar je volgende bijdrage.

Ferrara · 21 april 2014 op 21:41

Het wordt iets met jou, Annabel.
Je dendert er meteen in op CX.
Succes hier.

Nachtzuster · 21 april 2014 op 23:03

Lekker veel vaart, er gebeurt genoeg, prima geschreven in mijn ogen. Erg leuk het nummer van Hans de Booy verwerkt. Natuurlijk heb je ook je naam mee in dit geval. :yes:

pally · 23 april 2014 op 13:51

Ik vind dit leuk geschreven, Annabel. Ik ga er meanderend in mee. Misschien net een ietsje te veel meanderend, zodat ik bijna van de fiets val. Maar een lekkere losse stijl.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder