‘Dat is Adolf Hitler!’ Deze woorden roept een oud-verzetsstrijder in 1974 kort na Bevrijdingsdag als hij Ron Mael van de groep [url=http://www.allsparks.com]Sparks[/url] voor het eerst op tv ziet. In een jaar dat ik te jong ben om te begrijpen waar deze man het over heeft, staat de hitparade bol van extravagante glam rock bands. Muzikanten met veren op hun hoofd, hoge hakken, rode lipstick en mascara zijn eerder regel dan uitzondering. Pianist Ron Mael van Sparks draagt weliswaar geen Duits uniform, maar valt op door zijn snor en zijn strakke blik naar één kant. Hij lijkt zo uit een psychiatrisch hospitaal weggelopen. Zijn broer, zanger Russel Mael, huppelt daarentegen als een dartel jong veulen over het podium.

De band scoort hits met ‘This town ain’t big enough for the both of us’ en ‘Amateur hour’. Dat laatste nummer gaat onverbloemd over tienerseks. De teksten van hun songs zijn sowieso een belangrijk onderdeel van Sparks. Ze gaan er prat op maar één liefdesliedje op hun repertoire te hebben. Uit de tekst van ‘Moustache’ blijkt dat de snor van Ron een eerbetoon is aan de komiek Charlie Chaplin en dat die, ondanks hun populariteit in Duitsland, niets te maken heeft met de voormalige dictator.

Als de glam rock door de opkomst van de punk en disco in 1977 wordt weggevaagd, raken ook Sparks in de versukkeling. Maar de Duits-Italiaanse discoproducer Giorgio Moroder biedt uitkomst. De gitaren worden bij het grof vuil gezet en Ron Mael schaft een gloednieuwe synthesizer aan. Prompt scoren de broers als duo een aantal hits op rij, waaronder het nerveuze ‘Beat the clock’. In Nederland wordt de ommezwaai naar de dansvloer van Sparks niet zo gewaardeerd. Hoewel ze hun tijd ver vooruit zijn, worden ze in de jaren ‘80 niet als ‘new wave’ gezien, maar als een min of meer bejaarde discoact. Ondanks eerdere beloften worden de gitaren daarna weer van de stortplaats gehaald en scoren de broers zelfs een hit in hun vaderland, de Verenigde Staten.

In het midden van de jaren ‘80 hebben Ron en Russel moeite om aansluiting te vinden bij de heersende muzikale trends en ze verdwijnen in de anonimiteit. Sparks blijken dan wel voorlopers te zijn van ‘synthi-duo’s’ als Soft Cell, Erasure en Pet Shop Boys die ook een houterige toetsenist en een excentrieke zanger hebben. Pas in 1994 komen Sparks sterk terug met de hit ‘When do I get to sing my way’, een eerbetoon aan crooner Frank Sinatra en punkheld Sid Vicious. In die tijd vraagt een diskjockey van het radiostation waarvoor ik werk of Sparks misschien een nieuwe band is! Dat zegt genoeg over de frisheid waarmee de broers Mael elke keer weer terugkomen. De muziek is in de loop der jaren veranderd, maar ook op hun laatste cd, ‘Lil’ Beethoven’, blijven de teksten grappig en minstens zo narcistisch (‘I married myself’) als uit hun beginperiode. De oud-verzetsstrijder schijnt inmiddels over zijn eerste schrik heen te zijn.

[img]http://www.sound.de/interviews/images/sparks.jpg[/img]
[quote]Uit de tekst van ‘Moustache’ blijkt dat de snor van Ron een eerbetoon is aan de komiek Charlie Chaplin en dat die, ondanks hun populariteit in Duitsland, niets te maken heeft met de voormalige dictator. [/quote]


1 reactie

gast · 10 mei 2003 op 13:14

creatieve mensen zijn altijd een beetje gek, maar dat leidt vaak ook tot genialiteit.Bij Sparks is dat ,naar mijn mening ,ook zo.
Fijne column weer, bedankt.
groet
kees schilder

Geef een reactie

Avatar plaatshouder