Donderdagavond was ik op het verjaardagsfeest van schrijver Jan Brokken in cultuurcentrum De Rode Hoed aan de Keizersgracht te Amsterdam. De zaal – rondom antieke zuilen, galerijen en een houten kerkorgel hangend tegen de achterwand (het voelde als een klein Carré) – was goed gevuld en ik had een stoel bemachtigt aan het looppad met vrij uitzicht op de bühne. Daar stonden twee koloniale stoelen al klaar. Ook een enorme harp en een pianovleugel stonden te wachten om in gebruik te worden genomen. In het publiek om mij heen wemelde het van de bekende gezichten, veel uit de literaire wereld natuurlijk. Er heerste een ontspannen sfeer: Amsterdam grachtengordels, zoiets, als in een gemoedelijke Nederlandse speelfilm. Bram Peper zag ik zitten op de tweede rij. Het kon niet missen. Hij zat om zich heen te kijken alsof hij per ongeluk in de verkeerde zaal was terechtgekomen en zich nu afvroeg hoe hij hier weer weg moest. Allemachtig wat is die man dik geworden, explosief! Even later kwam Jan Brokken aanlopen, door het looppad, een grijs pak. Hij ontving een spontaan applaus. En nam plaats op de laatste lege stoel, vlak voor Bram Peper.

Frénk van der Linden was de presentator en stelde eerst een paar korte vragen aan Brokken, daarna zou de 65-jarige ongestoord mogen gaan genieten van de avond. Na een paar anekdotes door vrienden en een uitvoering op de harp, stapte Freek de Jonge het toneel op. Freek kroop achter de piano, raakte even kort in gevecht met de vleugelklep en de microfoonstandaard, en zong een lied over zijn jeugd. Net als Brokken is Freek een domineeszoon en zoals altijd wist hij een goed beeld te schetsen van de situatie. Er volgde een verhaal waarmee de routineuze cabaretier trefzeker de lachzenuwen in de zaal wist te raken. Ik betrapte mezelf op een uitbundige schaterlach die luid boven de andere gasten uitsteeg. In zijn opvoering sloeg Freek de microfoon zo hard op zijn eigen voorhoofd dat er een bloedrode stip verscheen. Even vreesde ik dat hij hevig zou gaan bloeden. Maar dat gebeurde gelukkig niet.

In de interviews die volgde met oud collegae kwam Brokkens tijd als journalist aan de orde. ‘Intimiderend goed’ waren zijn artikelen destijds geschreven, verklaarden zij. Een mooie uitdrukking. Zelf heb ik maar één boek van Brokken gelezen, pas geleden nog: De wil en de weg. Dat is geen roman maar een boek over het schrijfproces zelf. Degene die na het lezen van dat boek nog beweert dat er over literatuur niets valt te zeggen, is of stinkend jaloers, niet voor reden vatbaar, of heeft een dermate nihilistische opvatting over literatuur dat voortaan niet meer van literatuur gesproken kan worden. In dat geval heeft diegene gelijk. Ook ik voelde mij lichtelijk geïntimideerd bij het lezen van De wil en de weg. Als je zo goed dingen onder woorden kunt brengen…? Reden genoeg om eens een roman van deze befaamde auteur te gaan lezen.

De vraag waarom Brokken nooit een grote literaire prijs had gewonnen, werd die avond vanuit verschillende invalshoeken beantwoord. Eerst maakte een literatuurdeskundige een parallel met de negentiende-eeuwse schilder Cézanne. Genialiteit bestond in twee vormen: een jongeling die meteen een meesterwerk schildert (en van wie je daarna misschien nooit meer wat hoort), of iemand als Cézanne die zich langzaam ontwikkelde en steeds weer een andersoortig, beter werk produceerde. Met zijn allen waren wij te veel gefocust op hét aangeboren talent. Brokken was meer iemand als Cézanne. Op dat specifieke moment begon ik mijzelf ook een beetje als Cézanne te voelen, en een beetje Brokken. Een andere verklaring voor zijn prijzenloosheid was het nieuwe genre dat Brokken had ontwikkeld; een genre tussen fictie en non-fictie in. Literaire non-fictie. De jury was met de huidige criteria nog niet helemaal klaar voor zulk werk. In andere landen waren ze daarmee al een stuk verder. Geert Mak, ook een Domineeszoon (even vreesde ik dat ik op een bijeenkomst voor uitsluitend domineeszonen terecht was gekomen) vond het ‘eigenlijk gewoon allemaal heel raar’, dat Brokken met zo’n oeuvre nog geen literaire prijs had binnengesleept. De auteur zelf zweeg wijselijk over dit onderwerp.

Tijdens deze gesprekken werden op een scherm foto’s van Brokkens vele reizen getoond, ook werd er verbinding gemaakt met Lieve Joris in Afrika. En op de piano en viool speelden men liederen waar de schrijver van hield, die aan zijn werk lieerde. Over het onderwerp Wahrheid und Verdichtung, vertelde Brokken zelf, had hij ooit een goede tip gekregen van Ischa Meijer. Die zei hem eens dat hij een bepaald interview van hem nogal saai vond. ‘Je mag er best wat bij verzinnen’, had Meyer gezegd. Dat advies had hij ter harte genomen. Later bleek inderdaad dat de geïnterviewden juist het meest trots waren geweest op de woorden die zij niet hadden uitgesproken.

De avond in de Rode Hoed voelde aan als een warm bad cultuur, zo zou ik het willen typeren. Een onderdompeling. Je kunt in verschillende baden belanden: baden van gezelligheid, van rumoer, frustratie, geilheid, een warm bad van rancune kan ook. Het leven is een groot Thermen van continue wisselbaden. Hier, in het hartje van de Amsterdam, was apert een bad van cultuur.

Langs de Amsterdamse grachten ben ik op mijn gemak naar het station teruggelopen. Over de glanzende keien. Donderdagavond, het was betrekkelijk rustig op straat. De monumentale panden reikten tot aan de donkerende hemel. Een jong stel zat te vrijen op de rand van de kade. In een souterrain zag ik een oude man gekromd achter een typemachine zitten. Eens zien, dacht ik in de trein naar Schiedam, door welk boek van Jan Brokken ik mij zou laten intimideren.

 

 

Richard Brand


Richard Brand

Brand (1968) is geboren te Rotterdam-Delfshaven en woont momenteel in Schiedam. Sinds 1999 is hij werkzaam als bevelvoerder bij de brandweer in Den Haag. De studie Cultuurwetenschappen heeft hij niet volledig afgemaakt, maar in zijn vrije tijd studeert hij aan de Open Universiteit. Daarnaast brengt hij, in samenwerking met De Nieuwe Uitgeverij, zijn roman ‘Iva‘ uit: een verhaal over de zoektocht naar wat kunst is. De gebeurtenissen in het leven van de hoofdpersonage, Stan Weideveld, leiden de lezer via intrigerende scènes naar een oplossing.

6 reacties

troubadour · 22 juni 2014 op 13:03

Mooi sfeerbeeld. Iedereen heeft recht op mooie nadagen. Mét
Bram Peper en Freek de Jonge. Hedy d’Ancona nog gespot?
Je zou bijna concluderen dat er rechtse en linkse cultuur bestaat.

Spencer · 22 juni 2014 op 13:21

Ik kan ‘De moordenaar van Ouagadougou’ aanbevelen.

    Mien · 22 juni 2014 op 18:44

    Eens met Spencer. Met name ‘Een Basiliek in het Regenwoud’ is een aanrader.

Nachtzuster · 22 juni 2014 op 22:33

Welkom hier op CX, Richard. Inhoudelijk kan ik niet zoveel melden, behalve dan dat het leest als een recensie van een eerbetoon aan een begenadigd schrijver. Het is een redelijk vlakke opsomming van de avond en mede daardoor ben ik niet ernstig geïnteresseerd geraakt in het werk van Jan Brokken, die ik overigens helemaal niet ken. Je kunt wel schrijven en ik ben benieuwd naar je volgende bijdrage. :rose:

Meralixe · 23 juni 2014 op 09:14

Welkom op column x;

Ik kijk uit naar uw volgende bijdrage die iets korter :laugh: en krachtiger mag zijn.

Richard Brand · 24 juni 2014 op 09:31

Dank allemaal. Ik zal er nog eentje plaatsen…
Richard
brandrichardbrand.nl

Geef een reactie

Avatar plaatshouder