We stonden afgelopen september, vanwege een Franse doorreis, ter hoogte van Langrès voor één nacht op een zogenaamde passantencamping. Ik moet trouwens opmerken dat ik de kreet “passanten” in combinatie met een camping vreemd vind. Passanten associeer ik met het Leger des Heils en mij bekroop dan ook het gevoel dat ik door Majoor Bosschart van de weg was geplukt en in de nachtopvang gedrukt. Passanten camping. Hoe dan ook: we stonden daar en zoals gezegd: voor één nacht vanwege een doorreis naar het zuiden.

Ik had onze caravan met de inmiddels oerburgelijke mover achterwaarts een steegje in gemoverd. Het steegje dat werd gevormd door één haag aan de linkerzijde en één haag aan de rechterzijde met aan het doodlopende eind een klein veldje voor één caravan. Plaats nummer zesenzeventig. Vervolgens heb ik op mijn relaxte vakantiegemak de auto achterwaarts de steeg ingereden tot strak vóór onze caravan. Klaar om de volgende ochtend vooral vroeg en snel te kunnen vertrekken. Snel vanwege mijn ervaring dat passanten tegelijkertijd opstaan, op dezelfde tijd onder de douche willen, tegelijkertijd moeten poepen en daarna allemaal tegelijk willen vertrekken. Ik wil dat burgelijke gedoe absoluut vóór zijn.

Aan Duitsers heb ik absoluut geen hekel. Beslist niet want ik kan als positief voorbeeld melden zelfs “Deutsche Freunden” in de kring te hebben. Maar dan toch: er lopen nog steeds oervervelende Duitsers rond. Zogenaamde “hardleersen”. Zoals je uiteraard ook hardleerse Nederlanders hebt. Maar, er zijn onderscheidende kenmerken. Hardleerse Duitsers zijn arrogant, hebben een grote bek en doen voorkomen alsof er in de afgelopen zeventig jaar weinig is veranderd. Hardleerse Nederlanders blijven het er over hebben en dan met name over de hardleerse Duitsers.

Op onze passantencamping arriveerde een Duitser met een camper. Een grote camper. Eentje met zes wielen, een boot op het dak en strak daarnaast een enorme satellietschotelontvanger waarmee hij probleemloos een hemelse show van “der Rudy Carell” zou kunnen ontvangen.

Zo op het eerste oog nog weinig aan de hand want er waren op deze camping nog ruim vijftig plaatsen beschikbaar. En verrekt mooie en vooral grote plaatsen. Laten we maar zeggen “Duits groot” en speciaal ingericht voor hele grote campers. Maar goed: onze Duitser reed na drie exhibionistische campingrondjes, achterwaarts onze steeg in. Daarna trapte hij pal voor onze auto op de rem, opende de zijdeur, liet het trapje zakken, schreeuwde iets tegen een opgeblondeerd Weib en keek als een doorgewinterde Obersturmbahnführer triomfantelijk over de net door hem geannexeerde steeg. Daarna stapte hij parmantig met zijn blonde hoofd en blauwe ogen het trapje af. “Der Adler ist gelandet”. Onderwijl neuriede ik zacht het Duitse volkslied…

Voordat ik me echter goed de consequenties van deze Duitse landing realiseerde, had der Heinrich de luifel uitgedraaid, twee klapstoelen uitgeklapt en een blik Bittburger losgetrokken… Trots poetste hij met zijn mouw langs de deur van zijn “Wohnmobil”. Ik voelde mijn bloeddruk stijgen en de boosheidsschakelaar inklappen. Onze steeg bleek “völlich gespert” en ik zag mijn vroege vertrekplan volledig in duigen vallen.

We hebben vervolgens, zoals dat heet “een goed gesprek gehad”. Zoals “hardleersen” dat kunnen. Ik heb in één minuut uitgelegd wat er de afgelopen jaren allemaal binnen Europa was veranderd. Hij had het op zijn beurt nog even kort over de Hollandse Kaaskoppen maar vervolgens pakte deze “rasmof” toch maar zijn spullen, stapte achter het stuur van zijn “pantzer” en reed met grote haast de steeg uit. Op de achterzijde ontdekte ik nog net een sticker. “Camperverleih Koln”, vrij vertaald: camperverhuur Keulen.  Had al zo’n vermoeden. Het vooroordeel werd weer volledig bewaarheid…

Brompot

Categorieën: Algemeen

Bart

Bart Vlasblom, 63 jaar en met pensioen. Inmiddels vijftien jaar actief als columnist. Werkwijze: Met een kritische blik dagelijkse ontwikkelingen volgen. Zowel op politiek, maatschappelijk als persoonlijk terrein. Dit alles uitvergroot en op een humoristische wijze weergegeven. Brompotcolumns zijn "columns met een knipoog..."

5 reacties

Ferrara · 8 december 2013 op 12:48

Wat een prachtig plekje voor een passantencamping.

Je kunt daar in het de taal van de jou beschreven Duitser ook een ander woord voor gebruiken, maar dit terzijde. Ik zat aan de overkant en heb me rot gelachen om jullie Krieg (geintje)
Kan me er alles bij voorstellen.

Nachtzuster · 9 december 2013 op 00:16

Wederom een lekkere, vlotte, mopperige column van jou. Goed gekozen titel ook! :yes:

Mien · 9 december 2013 op 00:25

Ik ken alleen patiencecampings. En die rijd ik altijd voorbij. En die hardleerse Duitsers, ik durf bijna te wedden dat die uit Beieren kwamen, nicht? Leuke column, wiederom. 😉

Libelle · 9 december 2013 op 05:57

Ik hoef u geen schrijven te leren. Als echte kampeerder vind ik een en ander echter net iets te gelikt. Ik verwachtte zelfs het mopje over onze ‘gestolen fietsen’ nog.

Bart Brompot · 9 december 2013 op 11:45

Deze column komt uit een serie “komkommertijd”. Een nieuwsloze periode in de zomer. Ik schrijf ook voor een digitaal nieuwsblad. En daar was deze column voor bestemd. Hij past ook binnen de kreet “komkommertijd”, want eigenlijk gaat het nergens over. Maar dat hadden jullie ook al door….

Geef een reactie

Avatar plaatshouder