‘Hoi, hoi, hoi! ’ schreeuwde een jongen van in de twintig met een rode broek aan en een gigantische smile op zijn gezicht. Ik werd moeizaam wakker en trok de dekens van mij af. Ik keek naar mijn benen en besefte dat ik geen broek aan had. En omdat ik mijn geslachtsdeel zag, had ik schijnbaar ook geen onderbroek aan. ‘Ik zie je piemel,’ zei de jongen met een rode broek aan. ‘Ik zie ook dat jij mijn piemel ziet,’ reageerde ik. Ik werd enigszins angstig. ‘We hebben toch niets gedaan?’ vroeg ik. ‘Nee,’ zei de jongen. ‘Ik val op vrouwen. En jij?’ – ‘Ik ook voor zover ik weet.’ De jongen liep rondjes in de kamer. Ik vroeg me af waarom hij dat deed, waarom ik überhaupt in deze kamer was, en hoe ik hier terecht was gekomen. Ik kon alleen nog vaag herinneren dat ik gisternacht een auto in werd gesleurd. Er was echter geen tijd om deze vragen te stellen. ‘Iedereen opschieten we gaan zo vertrekken!!’ riep een vrouw vanaf beneden. Van alle kanten stormden mensen uit hun kamers en zij liepen in raptempo de trap af. ‘Kom snel mee naar beneden,’ zei de jongen paniekerig. – ‘Maar ik heb geen kleding aan.’ De jongen rommelde in een kast en trok een blauwe tuinbroek tevoorschijn. ‘Trek deze maar aan!’ Ik liep naar beneden in mijn nieuwe tuinbroek.

Ik zat in een stationwagen met ongeveer zes mensen, waarvan de twee voorin hoogstwaarschijnlijk als ouders fungeerden. Naast mij zaten achtereenvolgens een dame van rond de 20, een jong meisje en de jongen met rode broek. ‘Waar gaan we eigenlijk heen?’ vroeg ik aan de dame die niet lelijk was. – ‘Naar de camping natuurlijk! Wat denk jij dan?’ – ‘Geen idee,’ zei ik. – ‘Of vind je op vakantie gaan met ons niet gezellig?’ vroeg de zogenaamde moeder ineens. Ik vertelde haar dat ik campings hekelde en dat ik niet wist of er eventuele gezelligheid zou plaatsvinden, omdat ik op een onbekende plek wakker werd en vervolgens in een auto naar een onbekende camping werd gesleurd met onbekende mensen en dit allemaal in een tuinbroek. Toen werd het even stil in de auto. Men wierp een blik op mijn tuinbroek en we reden in slakkentempo door. De rijdende man keek nors voor zich uit en graaide met zijn rechterhand bij het kruis van zijn zogenoemde vrouw. ‘Hihi, niet doen,’ giechelde zij. ‘De kinderen zijn erbij en de knaap met de tuinbroek.’ – ‘O, ja.’ zei de vader. De knaap met de tuinbroek vond dit een enerverend gesprek.

‘Waarom is een sprinkhaan een heel ander soort haan dan een gewone haan?’ vroeg het meisje ineens. Kennelijk dacht ze dat ik autoriteit bezat op dat gebied, vanwege mijn tuinbroek. ‘Het is niet omdat hij een tuinbroek aan heeft dat hij alle kennis in pacht heeft hoor!’ zei de vader enigszins geïrriteerd. Het viel me al op dat hij een norse man was. Ik negeerde hem. ‘Lang geleden toen jij nog niet op aarde was,’ begon ik mijn verhaal. ‘Leefden alle hanen in harmonie samen in een hok met gaas. Kippen bestonden nog niet en van eieren had nog nooit iemand gehoord. De kwestie wie er eerder was: het kip of het ei, speelde dus nog niet. Eén haan kon echter heel slecht kukeleku-en. Andere hanen lachten hem daarom keihard uit en riepen vaak in koor: ‘haha ga springen of zo in plaats van kukeluku-en je bakt er niets van. Met jouw geluid krijg je nog niet eens een individu met de beste oren ter wereld wakker.’ Zo geschiedde. De haan ging springen en liet het kukeleku-en ver achter zich. Dit was de eerste sprinkhaan en wegens praktische ongemakken is deze later verder geëvolueerd tot het insect dat we hedendaags kennen.’ – ‘Maar… maar… waarom heet het dan een sprinkhaan en geen springhaan?’ vroeg het meisje. – ‘Dat heeft met fonetische meningsverschillen te maken.’ Na deze zin keek de vader mij nijdig aan. ‘Springhanen, sprinkhanen, fonetisch. HA! Het zal allemaal wel, op de camping heb je niets aan die informatie, wijsneus.’ – ‘Wat heb je wel aan de camping,’ vroeg ik? Er kwam geen antwoord. De jongen met rode broek likte ondertussen aan het raam. De dame die naast mij zat was echt lekker. Ik wist nog steeds niet hoe ik hier terecht was gekomen.

We waren aanbeland op de camping. Het was inmiddels 18:00. Etenstijd op de camping, zo scheen. Toen we naar onze staplek liepen constateerde ik voornamelijk oude mannetjes die hun banale bestaan zin probeerden te geven door op primitieve wijze te koken. De vrouwen lazen ondertussen streekromans. Ze keken me aan met blikken alsof ik een tuinbroek aan had. O, ja. Dit had ik ook. In hun streekromans kwamen zulke personages waarschijnlijk niet voor. ‘Hoe oud ben je eigenlijk,’ vroeg de norse vader toen we waren aangekomen op de staplek. ’23’. – ‘Aah, ga jij dan maar met Elize in de tent. Zij is 20, dat past goed bij elkaar. Ik kreeg een stijve piemel van haar geile reet. De norse man drukte mij wat dingen in de handen waarmee ik een tent moest opzetten. ‘Nou, Elize. Jij weet vast wel hoe je een tent moet opzetten als raskampeerder! Ik kan het niet want ik heb de motoriek van een lamme geit met 1 poot.’ Elize keek nerveus. ‘Het is een 1-persoonstent zie ik, dat wordt krap.’ – ‘Het is niet anders,’ zei ik met lichte euforie die ik deze dag nog niet had gevoeld. – ‘Zit er wel een wc in de 1-persoonstent?’ vroeg ik. – ‘Nee, gek. Daarvoor is er een toiletgebouw. Dat is hier maar 800 meter vandaan. We staan hier elk jaar.’ De vader hoorde deze conversatie en schreeuwde: ‘Ha, ja. Daar heb je niet van terug met je springhanen en fonetisch. Aan die kennis heb je niets als je s’ nachts nodig moet schijten. Rennen moet je dan, met je tuinbroek! Of bestaat er zoiets als fonetisch schijten?’ – ‘Helaas niet,’ zei ik. Ik zou hem nog wel krijgen, de klootzak. Maar eerst wilde ik weten waarom ik hier was en daarom vroeg ik dat aan Elize.

Wordt (hoogst) waarschijnlijk vervolgd.

Categorieën: Algemeen

6 reacties

Esther Suzanna · 23 augustus 2015 op 12:39

Lekker absurdistisch.

🙂

Mien · 23 augustus 2015 op 14:21

Graag vervolgen. Mag ook in TV-formaat. Ben wel benieuwd hoe lek de / het staplek was? En of de andere staplekken ook erg lek waren? Graag het antwoord opnemen in een van de vervolgstukken. 🙂

pally · 23 augustus 2015 op 16:12

Ik vind het grappig, al zie ik wel wat taaldingetjes, maar dat heeft niks te maken met kunnen schrijven. Het heeft vaart en is licht absurdistisch.
Ik zou een vervolg leuk vinden…

troubadour · 23 augustus 2015 op 16:47

Ik ook. Veel mensen op de camping zijn staplek. Vooral ver van het toiletgebouw.

Harrie · 24 augustus 2015 op 08:47

:yes:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder