Bastiaan B. Springfield mijmert door het leven. 


Op dinsdagmiddag sta ik vaak in mijn favoriete winkeltje samen met Bertus stiekem peukjes te roken en het leven door te nemen. Het is zo een winkeltje waarvan er bijna geen meer is. Zo eentje waarvan je niet echt kan zeggen wat er te koop is. Van buiten zijn de ramen vaak beslagen of vergeeld door de tand des tijds. Een-van-alles-wat-winkeltje zoals de moeder van Bertus het ooit heeft genoemd. Dat staat nog steeds in sierlijke krulletters op het etalageraam. 

Ooit wilde Bertus moderniseren en met zijn tijd meegaan door er ook wiet te gaan verkopen, maar dat heeft zijn moeder op haar sterfbed notabene tegengehouden. Dus Bertus verkoopt nog steeds van alles wat. Sigaretten, afwasmiddel, tampons, emmers, pindakaas en koffiefilters waar hij maar niet vanaf komt. Ik geniet hiervan. Het is de enige plek die ik ken waar ik de tijd even kan laten stilstaan om op adem te komen. Bertus helpt mij daarbij door de juiste onderwerpen aan te snijden en het af te kappen als ik weg ga mijmeren. 

Hij biedt mij een Camel zonder filter aan en ik zuig de Zippovlam linea recta de tabak in. Heerlijk. We kijken elkaar aan en genieten als de koperen deurbel klingelt en er een golf ijskoude lucht de winkel in blaast. Bertus kijkt op en zegt hallo. Ik kijk om en zeg niets. Er staat een lange kasjmierjas in de winkel met daaronder spierwitte klappertjes met een groenrode bies. Mijn ogen blijven erop hangen en Bertus ziet dat.

“Dat zijn Goekies,” fluistert hij en legt zijn sigaret weg op de rand van een metalen kroegasbak. De keurige man haalt zijn hand door zijn lok en kijkt om zich heen. 


“Verkopen jullie ook leraren,” vraagt hij aan mij. Ongemakkelijk knik ik met mijn hoofd naar Bertus en de Kasjmierjas begrijpt het. Zijn bruin geblokte sjaal hangt nonchalant over zijn linkerschouder. Een zilver, flinterdun montuurtje draait richting Bertus. “Verkopen jullie ook leraren,” herhaalt hij zijn vraag. Bertus haalt zijn neus op, knijpt in zijn tussenschotje en klakt met zijn mond. 

“Leraressen ook goed,” vraagt hij en onderdrukt een glimlach. 

“Nee, moet een leraar zijn.” De sjaal glijdt van zijn schouder. De sfeer voelt gespannen maar niet op een vervelende manier. De hagelwitte rubber zolen piepen wat op het oude Terrazzo. De sjaal ligt weer op zijn plek. 

“Welk type en kleur mag ‘ie zijn. Die leraar?” 


De nette man vertelt dat hij nieuw is hiermee en dat hij het niet zo goed weet. Hij had alleen via-via gehoord dat ze hier weleens in leraren konden doen. Of hem in ieder geval verder konden helpen in zijn zoektocht. Het had haast en moest strikt geheim blijven want anders zouden anderen er met hun briljante idee vandoor gaan. In het dorp waar hij woonde, zaten ook nog steeds veel lokalen en die denken nog steeds leraren te krijgen via de klassieke weg. Ik hoor zijn stem steeds verder wegglijden en kijk om me heen of het wel de winkel is waar mijn tijd altijd even stil gaat staan. Waar Bertus mij leert dat er meer tussen hemel en aarde is en waar de mensen weten dat ze er van alles wat kunnen krijgen. Materiële dingen waar je geld voor betaalt en ze dan mee mag nemen. In een tas of onder snelbinders achterop je fiets. De deurbel klingelt en ik kijk op. 


De tijd staat weer stil. Gelukkig maar. 

B.B. Springfield 

Categorieën: Algemeen

Bastiaan B. Springfield

Bastiaan B. Springfield mijmert door het leven

1 reactie

Nummer 22 · 21 november 2018 op 14:04

Mooie ontmoeting. Zie dit tafereel zo voor me. Leraren light? Met of zonder filter, enfin….

Geef een reactie

Avatar plaatshouder