Na het overlijden van mijn vader en moeder bleef het ouderlijk huis nog een tijdje in bezit van de familie, maar nu was het dan toch definitief verkocht. Samen met mijn broers en zussen liep ik nog een laatste keer door de oude boerderij. Allerlei verhalen en gedachten kwamen als losse flodders in me op. Hier was ik geboren en opgegroeid. De bomen, de hoge populieren die wij zelf nog hadden omgekapt omdat ze door hun lengte te gevaarlijk werden. De kersenboom waar ik was uitgevallen toen ik persé de mooiste en dikste kersen te pakken wou krijgen. Hersenschudding. De muur waartegen ik als peuter bijna geplet raakte door paard en wagen. Zwaargewond werd ik door mijn vader naar het ziekenhuis gebracht. Flinke hersenschudding en bijna gescalpeerd. Dat maakte veel indruk op mij en mijn directe omgeving.

Ik zag de koeien weer, grazend in de wei. Maar wat me die dag op die plaats het meest raakte, was het beeld van ons vader en ons moeder, samen zij aan zij. Mijn vader met zijn verhalen over de oorlog en de wederopbouw. Over zijn broer die was verongelukt toen ze samen als kinderen een hut in de bossen aan het bouwen waren. Mijn moeder had niet zoveel met die tijd. “Toen waren we blij met echt niéts!” zei ze dan om de armoede te illustreren.

In onze kinderjaren maakten wij kennis met de televisie. Peyton Place, Ivanhoe, Belle en Sebastien en op de radio de Beatles en de Stones. Daar had mijn vader op zijn beurt weer écht niets mee, wat ons in onze overtuiging sterkte dat we goed bezig waren. Op zondag naar de kerk was iets heel gewoons. En op zaterdag in bad. Nog even op de bank met onze haren kletsnat. Een glaasje fris met een koek erbij en wachten tot ons vader zei: Vooruit naar bed. Dan kregen we een kruik mee. Je stond er niet bij stil dat dit allemaal voorbij zou gaan. Terwijl we daar zo rondliepen dacht ik: “We worden een beetje oud.” Ik pakte mijn gitaar en zong mijn lied.

 

 

 

 

 

 

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

6 reacties

troubadour · 5 mei 2014 op 10:32

In al zijn eenvoud een prachtige ‘reminder’, die het prachtig zou doen als voorwoord in een song van Johnny Cash of Jim Reeves.

Mien · 5 mei 2014 op 11:00

Het tuinpad van je vader, vol met populieren, mooie memorylane Gerard. :yes:

Ferrara · 5 mei 2014 op 13:09

“Toen was geluk heel gewoon”
Mooi schrijven, ik herken wel een en ander in.

arta · 5 mei 2014 op 17:37

Ik typ het zelden, maar dit stuk maakt zo nieuwsgierig dat het van mij nog wel even door had mogen gaan!
Mooi neergezet, G.!

g.van stipdonk · 5 mei 2014 op 19:50

Bedankt voor deze hartverwarmende reacties. Het stukje is gebaseerd op de tekst van een lied dat ik jaren geleden heb geschreven, met zo’n sfeertje van –Take me home country roads – het dorp – toen was geluk heel gewoon -. Diverse malen heb ik het mogen uitvoeren voor publiek en altijd weer waren er mensen geraakt. Of dit door de tekst kwam of door het slechte zingen laat ik in het midden. Ook tijdens het laatste bezoek aan “ons thuis” heb ik het nummer nog eens gespeeld en gezongen en is er een opname gemaakt. Aan de hand daarvan heb ik het stukje weer neergepend en met die losse flodders in het achterhoofd die zich in een mum van tijd explosief dreigden uit te breiden leek me het beter meteen te stoppen ingedachte het “Minder is meer” principe.

Nachtzuster · 7 mei 2014 op 00:02

Heel mooi, sfeervol en klein. Memorylane inderdaad.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder