Ode aan de kut

Mijn zure pruim, mijn vleselijke last
Mijn tenenkrommende gifgasval
Die zichzelf nooit wast
Zelfs als ik het haar vriendelijk vraag, zegt ze
‘Nee zeg, ben je mal?’ Ja! Ja ik ben mal, want jij maakt me dol
Op elke plek, op elk moment
Sla jij mijn hoofd op hol
Ik lijk het uit te stralen, want overal zeggen ze
‘Kijk daar! Een bloedgeile knol!’

En als ik je eens zat ben, gun ik je gewoon geen seks
Maar dat helpt ook niet, want dat is ook een straf voor mij
En kaats je de bal hard weer terug door te gaan bloeden
Of je haalt er nog meer stank bij, nooit maak je mij eens blij
Laat jezelf van mijn lichaam vallen, maak me vrij

Je bent de hel en de hemel
Soms wat krap en soms wat te wijd
Soms droog, soms als regen
Zolang er maar een prikkel is
Zit je nooit om seks verlegen

Maar God, wat ben je toch lelijk
En geen enkele deodorant kan je helpen
Je blijft toch niet veel anders dan een zure sloot
Ruikend naar schimmelkaas of een beest, vooral dood
Vooral eens per maand en met een SOA ben je feest
En vergeet vooral de blaasontsteking niet
En de baby die eruit wordt geperst
Waardoor elke man spontaan zijn graf in schiet

Lieve, natte, droge, afzichtelijke, stinkende
Stoute, geile, weerzinwekkende, lekkende,
Vunzige, bloedende, pissende, sociale,
Lulverlangende spermabank

Ik vind je niet mooi
Ik vind je niet lekker ruiken
Ik vind je wat zwijgzaam
En ik vind je letterlijk
En figuurlijk bloedirritant

Maar blijf ondanks dat alles maar gewoon levenslang bij mij
Want zonder jou zou mijn leven lang niet zo lekker zijn
Want een leven zonder kut, heeft simpelweg gewoon geen nut
Nee, blijf jij maar gewoon mijn oude en vertrouwde lieve kut