Karl Heinz zit verbolgen aan tafel. Hij is woest. Hij had het gewoest. Het zou ooit tegen hem keren. Dat zwart wit voetbalvolk. Met een kwaaie blik kijkt hij in de spiegel die boven de tafel hangt. Ach, als mijn haar maar goed zit. In een keurig nette scheiding. Orde en netheid daar draait het om in bim bam beieren. De brief ligt verfrommeld op tafel. Nog één keer vouwt ie hem open. Duizend maal excuses. Ze hadden niet zo hard mogen fluiten. Het kookte in het stadion. Op de tribunes zaten allemaal zachte eitjes van drie minuten. Het had pijn gedaan. Ze hadden er nog zo voor gewaarschuwd. Laat nooit, maar dan ook nooit een rob een penalty nemen. Daarvoor is ie niet in de wieg gelegd. Alleen al die aanloop. Dat wordt niks. Robben waggelen altijd. Daar hoef je geen zoöloog voor te zijn. Dat zie je meteen. Dikhuiden zijn het. Zeeolifanten. Niet gemaakt voor strafschoppen. Maf woord strafschoppen. Eerst keihard onderuit gehaald worden en vervolgens voor straf schoppen. Een straf was die schop zeker. Zwak, ziek en misselijk was het rode legioen. Kotsmisselijk van een waggelende rob.
De westenburen weten wel beter. Geef die rob een oranje likje en hij laat zich van zijn beste kant zien. Dan staat er plotseling een robuuste rob met robberige snelheid. Als een vis in oranje water schudt het sluwe beestje de Noordzee van zijn schouders af. Duikt behendig vanachter zijn tegenstanders dwars door de ruimte het midden in. Recht op zijn doel af. En dan schiet ie, loepzuiver, sneller dan zijn schaduw, recht in die ekke. Daarna schuift ie met trotse blote buik over het groene natte gras. Richting hoofdtribune. Naar zijn oranje fans. Alweer gescoord. Als beloning krijgt hij maatjes. Dit keer geen zure haring of foute paarse haringsla. Grote hulde overvalt hem. Twee oren houdt hij stevig vast. Het blik ertussen is glimmend opgepoetst. Zijn mond breekt bijna in twee van zijn eigen brede glimlach. Чемпіон Європи, хіп-хіп ура. Europees kampioen, hiep hiep hoera.
Karl Heinz moet er even niet aan denken. De droogtrommel in de keuken maakt nu wel erg veel lawaai. Zou zijn zwart witte shirtje met adelaar proper zijn? Hij hoopt van wel. Zwart en wit zijn geen echte kleuren maar doen het goed als bonte was. Uit de droogtrommel haalt hij zijn hopelijk nog blinkend shirtje. Vette paniek. Het is helemaal oranje gekleurd en op de voorzijde prijkt het hoofd van een breed lachende zeewaardige rob. Die kan blijkbaar alle oceanen aan. Het rugnummer op het oranje shirt geeft in Heinekengroen achter de letters NL – D een uitslag weer. Ik durf het hier niet te vertellen. Maar het hoofd van Karl Heinz Rummikub spreekt boekdelen. Duitsland gaat dit jaar nog minimaal één keer op robbenjacht. Dat is zeker.

Categorieën: Sport

Harrie

Tijdreiziger

3 reacties

Yfs · 27 mei 2012 op 08:42

Harrie, goeiemorgen!! Ik heb niets met voetbal, maar heb zojuist hardop zitten schaterlachen. (wat overigens heel vreemd klinkt in je eentje op de zondagmorgen) Het kwartje van “hij had het gewoest” viel pas bij het lezen van de tweede keer, wederom resulterend in een schaterlach. Top geschreven! 😆

Libelle · 27 mei 2012 op 08:52

Nu skribita Harrie, nun pli kaj pli pri futbalo?

Mien · 28 mei 2012 op 19:05

Goed zo Harrie, laat die Duitsers maar eens goed bibberen.
Schreeuw het maar uit.
Wij laten die Munchenaren onze pret niet bederven.
Ik kan niet wachten. 😀

[b][url=http://www.hard-c.com/wp-content/uploads/2012/05/schreeuw.jpg]Mien Munch[/url][/b]

Geef een reactie

Avatar plaatshouder