Weinig woorden spreken wij nog, als ik je weer afzet bij mama.
Ik krijg een brok in mijn keel en probeer zo min mogelijk tegen je te zeggen.
Het slotakkoord is aangebroken, dit was het weer voor vandaag.
Lief kind, wat moet ik nou?
Je geeft me nog een kus en zegt me nog gedag.
Even daarvoor gaf je aan dat je niet terug wilde, maar nog even wilde blijven.
Ik voel nog een keer je lippen op mijn wang.
Nog een keer je armen om mijn nek.
Ik zeg je nog: ‘Ga maar gauw’
Ik loop terug naar de auto en zwaai nog een laatste keer.
Ik realiseer me dat het weer twee weken niets wordt, zonder jou.
Dat laatste moment dat je mij nog aanraakt en nog even bij mij bent, tastbaar.
De deur is weer voor twee weken dicht.
Niet eens op een kier.
Ik weet dat ik nu weer wegga en je weer een lange twee weken niet ga zien.
Dat laatste moment, dat gaat nooit meer wennen.
Ik wil niet meer vechten tegen de tranen.
Ik wil je niet smeken voor nog een klein momentje met jou.
Anders ben ik je tot last en belast ik jou met grote mensen zaken.
Maar ik zou het zo graag, nog heel even willen.
Je kleine handjes in de mijne.
En dat je me nog heel even vasthoudt om je onvoorwaardelijke liefde te mogen voelen.
De laatste keer dat jij mij aankijkt en ik zie dan je lieve lach.
Die laatste keer, daar ga ik nooit aan wennen.
Zonder jou om mij heen hou ik het gewoon niet uit.
Die vertrouwde lieve schaterlach en je fonetisch geschreven teksten op papier, die zie ik gelukkig over twee weken weer.
Categorieën: Actualiteiten
0 reacties