Een aantal maanden geleden besloot ik, gemotiveerd door een foutief geïnterpreteerde zielsverwantschap en een onduidelijke levensbestemming, dat ik ontslag zou nemen en op reis zou gaan. Dat klinkt heel erg “Eat Pray Love” en dat was het ook. Ik was in ieder geval enthousiast over Eat.

Ik had een baan waarbij ik meer uitgaf dan ik verdiende (voornamelijk aan chocola), een kat die rochelde als een oude man als levensgezel en een hele berg opgehoopte dromen. Op een dag vroeg ik aan mijn innerlijke klok hoe laat het was en die zei dat de kleine wijzer op “de hoogste tijd” stond en de grote wijzer op “om op te stappen”. Kennelijk was ik toe aan wat magie in mijn leven.

Begin oktober stond ik daarom met een te zware backpack gevuld met telefoonopladers, telefoonaccu’s, internationale reisstekkers, reserve internationale reisstekkers, 12 boeken en hier en daar een verdwaald kledingstuk op Rotterdam Centraal Station, op spoor 9 ¾, met een enorme bagagekar en een uil in afwachting van de Hogwarts Express.

Tot zover de Harry Potter gerelateerde humor.

Mijn behoefte aan magie vertaalde zich uiteraard niet in een tripje naar Hogwarts, ik was die ochtend in afwachting van de Thalys en iedereen weet dat die richting Parijs gaat en niet richting een fictieve toverschool. Vanaf Parijs zou ik naar het zuiden afzakken, met als eindbestemming de eeuwige stad.

Ik stond daar enigszins verbaasd kan ik wel zeggen, want mijn ticket was 2 dagen ervoor nog weggetoverd (geen fictie) door een gezellige NS-baliemedewerkster (die enkel de bedoeling had mijn retourdatum kosteloos te wijzigen) waardoor ik een Apocalyptisch paniekaanval kreeg, wat me al meerdere keren was overkomen die maand.

Omdat de Apocalyps blijkbaar vertraging had nam ik die prille oktoberochtend met voorzichtige opluchting plaats op mijn stoel bij het raam in de op tijd gearriveerde (het is tegenwoordig heel belangrijk om dat te vermelden) Thalys richting Parijs, ter hoogte van de kiosk.

Rijtuig 18

Zitplaats 42

Gang Raam

Check.

So far, so good.

(NB. Ik ga even door in de tegenwoordige tijd omdat dat het alom gewaardeerde “reality” effect ten goede komt)

Het raam is weliswaar zo’n raam dat halverwege een zitplaats begint en logischerwijs zou het ticket dus moeten luiden “rijtuig 18- zitplaats 42- gang –grijze kunststof treinwand – raam, maar dat zou een te grote belasting zijn van de inktvoorraden van het NS internationaal loket en daarnaast de conducteur uitputten, dus voor het gemak is een half raam gewoon een raam. Het glas is immers ook halfvol.

Als de trein in beweging komt wordt het mijn uitzwaaicomité (ik stond natuurlijk niet alleen bij de kiosk) bemoeilijkt haar taak naar behoren uit te voeren door een verstekeling in het gangpad, een artistieke mevrouw van middelbare leeftijd met een jeugdig gezicht die nerveus om zich heen draait en “stoel 18”? “stoel 18”?? roept.

Omdat ik doorgaans stoelen niet hoor ingaan op dergelijke aan hen gerichte vragen ben ik zo vrij om met de tegenwoordigheid van geest die ik blijkbaar bezit – ik heb immers zonder haperingen mijn zitplaats gevonden- “Dit is ríjtuig 18” te roepen. Dit raakt blijkbaar een snaar, want een paar minuten later hangt ze met een rood hoofd voorover in de stoel naast me, graaiend in haar tas en jaszakken omdat ze haar ticket kwijt is.

Er is iets geruststellends aan de paniek van anderen. In situaties waarin je zelf in de regel niet helemaal op je gemak bent kan een paniekerig medemens een uitkomst zijn. Niet alleen blijkt dat je niet de enige bent met angst voor de ‘grote boze wereld’, er is zelfs de mogelijkheid dat je de kalmerende factor vormt. Dat kan een subtiel gevoel van misplaatste superioriteit ontlokken.

Al snel blijkt deze dame een dame van de wereld te zijn die recentelijk haar bloed heeft laten controleren op overmatige adrenalineproductie en mij aanraadt om hetzelfde te doen. Dat ze een dame van de wereld is blijkt in mijn ogen uit het feit dat ze bijvoorbeeld al op de bonnefooi naar Oost-Europa trok in een oude Fiat – of hoe heet zo’n haveloos voertuig waarmee mensen altijd heel romantisch op de bonnefooi naar een semi-derde wereldland trekken- zonder navigatie, zonder mobiel, zonder wifi en ik wed ook zonder de juiste factor zonnebrand. En toen, zo stel ik me voor, het vak van wegbandiet nog springlevend was. Daar zit ik dan zelfingenomen met mijn INTERNETMAANDEU AAN, alvast ingesmeerd met factor 50.

Het traject Rotterdam-Parijs beslaat onze meest verheffende inzichten- we zijn allemaal sterrenstof- je bent wat je dénkt dat je bent- (deze inzichten volgen elkaar niet noodzakelijkerwijs op) en brengt ons op de hoogte van elkaars persoonlijke en familietragedies. Wie heeft er eigenlijk een raam nodig?

Op Paris Nord, waar mijn reisgezelschap een regionale trein pakt naar haar idyllische Franse buitenhuis, wisselen we vrijblijvend hartstochtelijk emailadressen uit en wensen we elkaar un bon voyage!

Via de RER (uitgesproken als ERRR UUHH ERRR) switch ik in een handomdraai van treinstation. Als je het gigantische vehikel op mijn rug wegdenkt zou ik zo kunnen doorgaan voor een doorgewinterde Parisienne. (Als je niks aan me zou vragen in het Frans en ik minder blond was en charmant gekleed en niet als iemand die in een berghut woont)

In de TGV, die vertrekt vanaf Paris Gare de Lyon, zit ik naast een Chinese jongen die voornamelijk met zijn hoofd op het uitklaptafeltje ligt. Ook best. Hier heb ik wel een compleet raam dus wie heeft er een complete Chinees nodig? Bovendien heb ik 30 bejaarde Britten.

Er gebeurt niet veel noemenswaardigs – de verschillende Britse accenten die een genot zijn voor mijn gehoorgangen daargelaten- behalve dan iets dat ik graag de “koffiekardansshow” zou willen noemen. Off Broadway weliswaar, maar niettemin de moeite waard.

Een kenmerk van gangpaden in treinen is dat iemand met veel overgewicht er zijdelings doorheen kan komen. Dit om aan te geven dat er echt niet meer dan 1 mens tegelijk al dan niet met bagage (voor of achter zich gehouden) door zo’n gangpad kan.

Een populaire service in treinen is de koffiekar. Soms ook de koffierugzak waarbij een student wordt gedwongen urenlang met een behoorlijke hoeveelheid hete koffie op zijn rug door een rijdend voertuig heen en weer te lopen. In de TGV vinden ze dat dit riekt naar kinderarbeid dus houden ze het bij de koffiekar. Weliswaar heeft dit ook zijn uitdagingen, maar deze worden het hoofd geboden door stuurs kijkende mannen van middelbare leeftijd.

Met zo’n koffiekar in het gangpad blijft er niet veel ruimte over voor een “leisurely stroll” dat begrijp je wel. En in een 5 uur durende treinreis moeten de meeste reizigers wel een keer naar het toilet.

Zeker als ze ook koffiedrinken.

Zeker met airconditioning.

Zeker met bejaarden.

De koffiekarman is hiervan op de hoogte. Beheerst beweegt hij zijn kar door het pad. Hij geeft iedereen de aandacht die hij verdient en schenkt vakkundig koffie. Koffieschenken in een rijdende trein is net als het drinken ervan een delicate zaak. For obvious reasons.

Omdat een hoop mensen in een rijdende trein niet anders doen dan voor zich uit staren na hun iPad te hebben uitgeput, zijn alle ogen gericht op de koffieman. Deze doet onverstoorbaar zijn werk. Zelfs als er van beide kanten passagiers het treinstel binnenkomen; passagiers die van hun stoel naar het barrijtuig lopen; kinderen die hun Wicky moeten uitplassen; Britten die van het barrijtuig naar het toilet kruipen en mensen met te lange benen die een amputatie willen tegengaan, is hij niet in het minst gealarmeerd.

Als een verkeersregelaar/dirigent/choreograaf wijst hij mensen in lege zitplaatsen, verplaatst zijn kar enkele meters, laat mensen doorlopen, opstaan en draaien, rolt weer terug, schenkt koffie, verwijdert bagage uit het gangpad en verkoopt occasionally een koek. De mensen hebben geduld. De koffieman verstaat zijn vak. Hij maakt van het alledaagse zijn kunst en dat is het beste dat je kunt doen om niet te sterven van eentonigheid. Ik zie ballerina’s, clowns, beren en een dompteur hun spel uitvoeren in de sprookjesachtige setting van mijn verbeelding.

Zo werkt hij zich een weg door de TGV, rijtuig na rijtuig en begint dan weer van voren af aan. Ladies & Gentlemen, he’ll be here all year. Wat een leven.

Na 5 uur TGV heeft zich een aanzienlijke druk op mijn trommelvliezen gemanifesteerd en hoor ik bijna niets meer van het oorstrelende Brits dat in zachte golfjes door de coupé klotst. In Turijn word ik met de Britten en de ontwaakte Chinees de trein uitgeladen en overweeg ik een cursus gebarentaal.

Ik hoop niet dat de levendigheid op het station van Turijn die van de stad reflecteert. In de 3 uur dat ik er op de nachttrein wacht is mijn enige gezelschap een zich repeterend stationsmuziekje dat een omloopsnelheid heeft van plusminus een halve minuut en dat dan dus 3 uur lang. Soms vraag je je af hoe het kan dat iets dat op bepaalde plaatsen en tijden als martelwerktuig had kunnen dienen in een andere setting een volledig geaccepteerd sociaal verschijnsel is. Dat de nachttrein uiteindelijk voorrijdt en dit heel erg vergeetbare station niet stilletjes voorbijrijdt valt me dan weer mee. Er stapt nauwelijks iemand in.

Mijn zitplaats bevindt zich in het “coupeetjes rijtuig”. Een kenmerk van het coupeetjesrijtuig is het indringende aroma van urine dat met een beetje pech doordringt tot in het compartiment waarin je plaatsneemt. In mijn compartiment blijkt dit voor 60% te gelden. (Hoe dichterbij het toilet hoe hoger het percentage)

Wat ook blijkt te gelden is dat de enige andere persoon in mijn coupeetje op mijn zorgvuldig online geselecteerde zitplaats bij het raam heeft plaatsgenomen. Het is een lief vrouwtje dat in gebrekkig Engels informeert waar ik vandaan kom, waar ik heen ga en wat ik van plan ben er te gaan doen. (…) Zonder gekheid, het is echt een lief vrouwtje en omdat ze zowel haar humor als haar Biscotti deelt laat ik het er maar bij. Wie heeft er een raamplaats nodig als je Biscotti hebt? (Hier kom ik later op terug)

We keuvelen wat door in een mix van Italiaans, Engels en handgebaren en ik kom erachter dat Rome een uit de hand gelopen mierenhoop op een postzegel is (wat ik eigenlijk al wist, maar ik hou graag het gesprek gaande). Zoals er lagen beschavingen op elkaar zijn gebouwd stapelen de inwoners er zich ook laag na laag op. Als je een oorspronkelijke Romein wil vinden moet je hem onder een berg studenten, forensen en toeristen vandaan graven- d.w.z. een hedendaagse Romein. Voor een historische is de hulp vereist van een gekwalificeerd archeologisch team of een dvd-speler.

Met al dat gekeuvel is er al aardig wat tijd verstreken en zijn we nog steeds met zijn tweeën. Bij elke stop kijken we elkaar met ingehouden adem aan. Inmiddels beschouwen we de coupé als ingenomen gebied en liggen mijn eigendommen nonchalant maar strategisch verspreidt over 4 stoelen en hebben we onze schoenen uitgetrokken. (Een gebruik dat door de tijden heen een uiterst doeltreffend middel is gebleken om een territorium af te bakenen)

Bij Milaan gaat het mis. Een lange stoet aan zwaarbeladen reizigers – kinderwagens, surfplanken, muziekinstrumenten, huisdieren- perst zich als een exodus langs ons compartiment, soms in tegengestelde richtingen. Waar is de koffieman als je hem nodig hebt?

Het is nu een kwestie van tijd, beseffen we beiden, tot iemand ons deurtje openschuift en claimt wat rechtmatig (volgens de Italiaanse spoorwegen) aan hem toebehoort. Alle strategische bagagespreiding ten spijt.

Het duurt niet lang voor ik klem zit tussen een half dozijn kakelende Italianen en een KayaK peddel.

Het gezelschap blijkt een dwarsdoorsnede van de Romeinse samenleving te zijn, een student/surfdude (Ashton Kutcher) een forens (Biscotti-lady), een toerist (ik), een immigrant met vervelend lange benen (Jay Z) en een oorspronkelijke hedendaagse Romein. (Het is opvallend hoe zeer mensen meer op beroemdheden gaan lijken naarmate je ze minder goed kent)

De oorspronkelijke Romein, Robert de Niro, drentelt eerst een tijdje voor ons coupeetje heen en weer voor hij aarzelend zijn plek inneemt aangemoedigd door Ashton Kutcher. Veel van het gekakel in de coupé versta ik niet maar wat ik wel weet is dat het woord “corridor” veelvuldig valt gevolgd door een lachsalvo. Robert de Niro en Ashton Kutcher, zitten gebogen over Robert`s ticket waarbij ze om en om op het ticket en de gang wijzen en het woord “corridor” in de mond nemen, waarop het lachsalvo volgt.

Omdat Ashton Kutcher de kwaadste niet is treedt hij op als tolk zodat ik paraat sta voor het volgende salvo. Robert de Niro, blijkt, was in de veronderstelling dat hij de hele nacht op het wandklapstoeltje in de gang moest zitten omdat er “corridor” op zijn ticket staat. Dat is natuurlijk niet zo – leer mij een ticket lezen- het betekent gewoon dat je een plek aan de gangzijde van het compartiment hebt en niet aan het raam, zoals ik bijvoorbeeld in theorie. Hilariteit alom.

Aan de hilariteit komt vrij abrupt een einde als Ashton besluit dat het bedtijd is en het licht uitknipt (hij moet de volgende dag werken) en mijn zojuist uit de krochten van mijn rugzak opgediepte roman werkeloos op mijn schoot blijft liggen.

Wie heeft er licht nodig als je Ashton Kutcher hebt?

Wat heb je aan Ashton Kutcher als je hem niet kan zien?

Ik zit rechtop in mijn stoel (de enige positie mogelijk) en staar in het donker. Ik ontwaar vage contouren van ontspannen gezichten met gesloten ogen. Jay Z zakt af richting Ashton’s schoot. Mijn hoofdsteun is te hoog en te immobiel om adequaat zijn functie uit te oefenen. Ik voel een whiplash opkomen. Ik pak mijn telefoon om de tijd te checken, het is half twaalf. Een uur later, het is 5 over half twaalf.

Er zijn meerdere goede redenen waarom je niet zou moeten vliegen, deze redenen hebben me door de jaren heen succesvol aan de grond gehouden. Ik kan er geen een bedenken.

Hoe kunnen deze mensen in godsnaam slapen?? Wordt er in valium gehandeld in het nachttreincircuit? Een elektrische stóel zou op dit moment comfortabeler zijn dan dit ergonomisch onverantwoorde, alle comfort lakende, met het zweet van ontelbare reizigers gestoffeerde martelwerktuig dat zich een zitplaats noemt. NB.TREINMEUBILAIR – MEUBILAIR IN WELKE VORM VAN OPENBAAR VERVOER DAN OOK FOR THAT MATTER- ZOU TE ALLEN TIJDE VAN HET TYPE MATERIAAL MOETEN ZIJN DAT JE MET EEN VOCHTIG DOEKJE KUNT AFNEMEN

Ik draai me van de ene oncomfortabele in de andere kwellende positie om iets van afwisseling in mijn lijden te creëren. Er is 1 ding erger dan lijden en dat is monotoon lijden. De variatie in leedsensatie wekt op z’n minst nog de suggestie van hoop op eventuele verlossing.

Na enkele uren – of waren het jaren- word ik ruw uit mijn lijden gewekt door de conducteur die het schuifdeurtje openrukt, zonder enige consideratie voor onze middernachtelijke kwetsbaarheid het tl licht aanzwengelt en nog net niet AUSWEIS schreeuwt.

Eindelijk wat reuring in de tent.

In mijn opwinding laat ik mijn ticket (dat ik net met trillende vingers onder drie lagen antidiefstal kleding vandaan heb gepeuterd) vallen dat in een simultane duikvlucht wordt opgevangen door Ashton, Robert en Jay Z. Nu pas merk ik dat er ook nog iemand op de andere raamplaats zit tegenover Biscotti-lady, half weggedoken achter zijn tas en het jaren ‘70 gordijntje dat aan het raam plakt. Wanneer is die ons compartiment binnengedrongen?? Heb ik dan toch geslapen? Ik besluit dat we deze argwaan wekkende medereiziger het best kunnen duiden als “figurant” en verder geen aandacht aan hem moeten besteden.

Op dit soort momenten word ik altijd een beetje zenuwachtig en vraag ik me af of ik in een vorig leven in de illegaliteit heb gezeten of dat ik misschien pillen moet slikken. Ik ben altijd bang dat er iets niet klopt en ik zonder pardon midden in de nacht uit de (in dit geval) trein word gezet in the middle of nowhere, dat dan de batterij van mijn telefoon ook leeg blijkt te zijn en ik na weken rondzwerven uiteindelijk door hongerige wolven word verscheurd en mijn lichaam (of wat daar van over is) maanden later door snuffelhonden wordt opgespeurd, wat weer beschreven wordt in een onbeduidend kleine kolom in de internationale sectie van een binnenlandse krant.

Dat dit nooit gebeurt heeft tot nu toe nog geen enkele invloed gehad op mijn beleving van dergelijke momenten.

De conducteur vervolgt zijn weg en het licht wordt weer uitgeknipt zodat ik in al mijn ellende nog niet eens een goed boek kan lezen, maar gedwongen wordt rechtovereind dan wel rechtovereind met een geknikt hoofd van vermoeidheid, de pak em beet laatste 6 uur van de treinreis te doorstaan. Met een mengeling van verlangen, afgunst, spijt, blinde haat en schaamte werp ik een blik op Biscotti-lady die semi comfortabel met haar hoofd tegen haar gevouwen jas tegen het raam ligt te slapen. Ashton ligt lepeltje lepeltje met zijn KayaK peddel en Jay met Ashton. Robert de Niro is blijkbaar een paard en slaapt rechtop. De figurant ligt nog in dezelfde houding en ik vraag me ondertussen af of hij nog leeft, maar bedenk me dat we ons niet met hem zouden bemoeien.

Na een aantal uur in het schemergebied van mijn slaap-waak toestand te hebben verkeerd zie ik langzaam nuanceverschillen in de grijsheid om mij heen ontstaan, contouren nemen scherpere vormen aan en de morgen laat zich gelden door een onijdel licht te werpen op de vermoeide, verzakte gezichten om me heen.

Eindelijk kan ik weer wat van het landschap zien, hoewel ik niet na zou kunnen vertellen wat ik op dat tijdstip en in staat van verregaande hypersomnia voorbij heb zien trekken. Ik vermoed dat de coupé qua odeur iets weg heeft van een open riool, maar dat je dat pas merkt als je naar buiten en weer naar binnen bent gelopen. Ik besluit mijn immobiliteit dus nog maar even voort te zetten en hoop dat ik niet in mijn broek plas, hoewel dat voor de omgeving niet veel verschil zou maken. Een half uur voor arriveren op plaats van bestemming probeer ik, stijf tot in mijn lendenen en trillend van vermoeidheid, mijn spullen bij elkaar te verzamelen en te bedenken hoe ik alles weer in 1 rugzak krijg en de rugzak op mijn rug zonder letsel te veroorzaken bij mijn medereizigers. Dat blijkt geen sinecure.

Twintig minuten later loop ik achter Ashton en zijn KayaK peddel de coupé uit, wat een beetje lijkt op een bakvissen actie. We zijn er nog lang niet -we hebben vertraging- en Biscotti- lady, met wie ik de weliswaar ambivalente doch meest intense band heb opgebouwd tijdens deze treinreis, blijft nog zitten en ik neem met een halfslachtige zwaaibeweging afscheid omdat ik denk haar later nog terug te zien in het gangpad. Dat gebeurt niet en tot op de dag van vandaag word ik verteerd door schuldgevoel hierover. Bij wijze van spreken dan.

Een half uur later strompel ik zwetend en slaapdronken met 15 kilo op mijn rug de stationshal van Roma Termini in en ben ik dicht bij het volbrengen van mijn eerste missie. In Eat Pray Love zie je Julia Roberts in een van haar eerste ‘Rome’ scenes in een traditionele Italiaanse espressobar zich door een menigte Italiaanse maatpakken wringen om in Jip & Janneke Italiaans een cappuccino te bestellen. Mijn oog scant het station op een dergelijke espressobar. Als een astronaut in een maanlanding stap ik er uiteindelijk een binnen en neem het typisch Italiaanse espressobar- tafereel in me op. (smijten met kopjes en schotels, veel geschreeuw, ongeduld, argeloze toeristen die in de weglopen en zakenmannen die in 2 seconden hun espresso staande aan de bar achterovergooien om gehaast naar hun werk te vertrekken. It’s a jungle.)

Ik kan het me niet permitteren om te aarzelen, ik heb net 24 uur gereisd om in mijn eentje op een plek te zijn waar ik niemand ken en de taal niet spreek. Onzekerheid en slaapgebrek zijn een fatale combinatie.

Met geveinsd zelfvertrouwen werp ik mijn rugzak op een bank en dring me tot vooraan de bar. Un Cappuccino per favore!

Rome 0 – Caro 1

La vita è bella.

 

 

Categorieën: Algemeen

20 reacties

Mien · 1 maart 2016 op 09:03

Veel te lang Mia Caro. Te veel en te uitgebreid. Ik vond het eerste stukje wel leuk, maar daarna ben ik afgehaakt. Ik denk dat je van deze column misschien wel drie afzonderlijke had kunnen schrijven. Desnoods in een soort vervolgverhaal. Een richtlijn voor een goede column is het gebruik van circa 300 tot 600 woorden. Liever minder dan meer.

    Mia Caro · 1 maart 2016 op 12:07

    Hi Mien,

    Het is eigenlijk ook geen column en twijfelde of ik het hier wel moest plaatsen. Het is een reisverslag (zoals de titel al zegt), je zou het ook een kort verhaal kunnen noemen. Ik zou er zelf geen woord aan veranderen (of in ieder geval in grote lijnen hetzelfde houden) dus ik denk dat het hier dan gewoon niet zo op de juiste plek is 🙂

    Bedankt voor je feedback in ieder geval.

      Mien · 1 maart 2016 op 12:11

      In dat geval zou je het ook kunnen plaatsen onder de categorie ‘Reisverhalen’. Dan weet de lezer dat er mogelijk een langer verhaal komt.

        Mia Caro · 1 maart 2016 op 12:22

        Dat is een heel goede tip, hihi. Ik heb nog niet zo veel onderzoek gedaan op de site blijkt…

        Dank je wel!

Meralixe · 1 maart 2016 op 11:01

Ook ik, en dat durf IK dan nog te zeggen, vind het te lang.
En, te rommelig, te druk, ik weet niet met welk doel je de column geschreven hebt.
Anderzijds bewijs je hier en daar dat je het schrijven wel degelijk in de vingers hebt. Klein verhaal… mooie benadering en je springt er zo bovenuit.

    Mia Caro · 1 maart 2016 op 12:20

    Hoi Meralixe,

    Bedankt voor je feedback!
    Mijn doel van het schrijven van deze column? (die eigenlijk geen column is, maar een reisverslag, zoals ik hierboven ook bij Mien zeg) plezier!! Ik vind het leuk om te beschrijven wat ik zie op mijn reis door het leven en dat kan heel erg beschouwend of filosofisch zijn, maar ook letterlijk scenes beschrijven.

    Och ja rommelig.. weet ik niet.. druk, daar kan ik wel inkomen, is een beetje mijn stijl denk ik.

    Bedankt voor je woorden aan het eind, fijn om die dan toch nog mee te krijgen 🙂

pally · 1 maart 2016 op 12:23

Ja, het is natuurlijk al gezegd. Dit is meer een verhaal dan een column, echt te lang. Ik heb het niet helemaal uitgelezen, maar wel een heel eind. Maar schrijven, dat kun jij!
Geestig en intelligent. Hier van zijn wel 5 columns te maken!
Tot hopelijk snel, hier…

    Mia Caro · 1 maart 2016 op 14:10

    Dank je Pally 🙂 ik ga in het vervolg hier niet zulke lange stukken meer plaatsen, maar leuk dat je het nog een eind gelezen hebt. Nogmaals dank voor je motiverende woorden!

Mosje · 1 maart 2016 op 12:32

Mooi verhaal en heel herkenbaar. Inderdaad lang, maar daardoor zeker niet minder leesbaar. Er bestaan – gelukkig – geen regels voor de lengte van een column, dus wat mij betreft past het prima hier.

    Mia Caro · 1 maart 2016 op 14:12

    Dank je wel Mosje! geen idee eigenlijk of daar regels voor zijn, ongeschreven regels in ieder geval wel blijkt uit de reacties en ook wel wat je zo ongeveer gemiddeld tegenkomt qua lengte aan columns.

    Fijn dat je je er niet aan stoorde 🙂

miepske · 1 maart 2016 op 13:55

Ik krijg wel zin om ook zo’n reis te maken, dan zou ik in elk geval tijd genoeg hebben om jouw verhaal te lezen en te herlezen. Want ik moest er wel even goed de tijd voor nemen. Iets compacter zou ik wel prettiger vinden, maar wie ben ik?

    Mia Caro · 1 maart 2016 op 14:17

    Hi Miepske, zo’n reis is zeker aan te raden 🙂

    De kunst van het weglaten heb ik nog niet helemaal onder de knie misschien, of wellicht zit het niet in me 😉

arta · 1 maart 2016 op 15:38

De kunst van het weglaten vereist oefening, oefening, oefening 🙂

Dat je een lekkere pen hebt is wel duidelijk!
Laat jouw stukken maar doorkomen, kort of lang!

Welkom hier!

    Mia Caro · 4 maart 2016 op 16:26

    Dank je wel Arta! dat geloof ik ook. Ik ben soms een beetje dwangmatig in het “alles willen vertellen” 🙂 en dan lastig te voelen wat niet nodig is ofzo. Oefenen inderdaad! en dat is gelukkig leuk 🙂

Bruun · 1 maart 2016 op 20:23

Hoewel ik niets tegen langere bijdragen heb (ik ben zelf ook niet altijd kort van stof), mis ik de ‘flow’ die nodig is om de interesse vast te houden een beetje. Dat je kunt schrijven staat buiten kijf. Dat je humor hebt ook. Nu nog een iets vloeiender verhaal en het plaatje is compleet. Welkom!

    Mia Caro · 4 maart 2016 op 16:29

    Hi Bruun 🙂 Dank je voor je waardevolle feedback en opbouwende kritiek. Daar kan ik zeker weer verder mee!

trawant · 1 maart 2016 op 21:56

Wat een drukte in jouw hoofd, ik zou eenmaal aangekomen in Rome ( excuus voor het rijm) uitgeput op het perron onder mijn 15 kilo in elkaar zakken.
Maar wat dender je lekker door in je observaties, hup nog een laagje eroverheen en nog een puntzakje zelfrelativering leeggekwakt.
Het moet er allemaal uit, een lange proeve van plezier en bekwaamheid. Het huppelt en springt. Paar keer hardop gelachen tijdens het lezen. Maar de helft kan geskipt en dan hou je nog een dijk van een reisverhaal over.
Benieuwd naar een iets korter tripje. Welkom hier.

    Mia Caro · 4 maart 2016 op 16:35

    Hi Trawant!

    Dank je 🙂 🙂 voor rijmen hoef je niet te excuseren.

    Ik ben blij dat ik hier en daar een lach heb kunnen ontlokken!!

    Ik stond ook op instorten, de cappuccino hield me uiteindelijk overeind.

    De kunst van het weglaten ga ik oefenen 🙂

Esther Suzanna · 2 maart 2016 op 22:11

Puur uit doorzettingsvermogen heb ik mij naar het einde geworsteld…en wat was het leuk! Juist het eerste stukje was effe doorbuffelen maar dan heb je ook wat. Erg leuk geschreven en ik zat even in de trein naar…

Ik had al plannen maar nu helemaal. 🙂

    Mia Caro · 4 maart 2016 op 16:39

    Dank je Esther Suzanna!

    Blij dat je niet voor niets doorlas en dat ik je heb geïnspireerd 😉

    Ik zou zeker de trein instappen! (ondanks alle ongemakken), heb zelf ook al weer zin.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder