“Mijn god, wat een drukte hier.”
Overal om mij heen zie ik Arabische letters onder het stof liggen. Zonder nadenken begin ik het alfabet op te zeggen. “Ah, beh, teh…” Als tinnen soldaatjes springen de letters op wanneer ik ze noem. Het lijkt wel gebarentaal. Geamuseerd laat ik ze achter en besluit wat rond te kijken. “Herman! Ben jij dat?”
Mijn god, dit kan niet waar zijn. Het is meer dan dertig jaar geleden dat ik hem gezien heb. We zaten samen op de kleuterschool. Ondanks dat hij letterlijk een buitenbeentje was in de klas had ik een zwak voor hem. Zijn manke been vond ik juist bijzonder. Brave kusjes in het hondenhok volgden al snel, maar… Ik was dit vergeten. Hij kan hier niet zijn. Snel ren ik naar hem toe, maar hoe dichter ik nader, hoe meer hij vervaagt.

De huiskamer van het eerste flatje van mijn zus komt in beeld.
“Kan ik van jou een tientje lenen?” Vraagt ze. “Voor een kerstboom.”
Nadat ze beloofd heeft de guldens volgende week terug te geven, doet mijn twaalfjarige ik met veel moeite afstand van het bedrag.
“Ze heeft het nooit teruggegeven! Die rotgriet heeft het gewoon gehouden.”
Voordat ik een passend puberaal scheldwoord heb kunnen bedenken is de kamer weer weg. Of ik.

De beelden veranderen.
“Ik wil geen zwart. Ik wil roze.”
Mijn eerste echte vriendje. Toekijkend hoe ik hem totaal onverwacht genadeloos dump, schaam ik me. Begrijpen doe ik mezelf wel. Hij kwam te dichtbij. Leren deed ik er niets van. Mijn duistere kant blijkt vol gedeukte ego’s te zitten, de meeste vergeten, enkelen nog tastbaar teer. Hun woedende blikken druipen over me heen. Eindelijk schuldbewust kijk ik terug.

Eén gezicht blijft hangen terwijl mijn ik plots in een politiewagen zit. Stukken glas steken uit mijn voetzolen, adrenaline giert na in mijn lichaam. Jij hief jouw hand naar mij op en kreeg éénentwintig jaar boosheid en het glas uit mijn voordeur over je heen. Mezelf terugtrekkend in afwezigheid zit ik op de achterbank, niet reagerend op de vragen van agenten. Wezenloos pulk ik het vlees uit jouw nek onder mijn nagels vandaan. Ik heb geen spijt, nog steeds niet.

Woest beuken nu fragmenten van gebeurtenissen op mij in. Mensen die zijn gekomen en ook weer gegaan, leugens, de geboorte van mijn kinderen, ziekte, een gesprekje met de buurvrouw, pijn, die vreselijke miskoop, dood, verliefdheid, ruzies, geluk, ellende… Stop!

Als kind wilde ik altijd ouder zijn.
Ik heb niets bijgeleerd.
Waar verleden vertes ongewild nader komen, blijf ik lonken naar de toekomst.

([i] Dit is mijn inzending voor de Trouw zomerschrijfwedstrijd met het thema ‘Dat de verte nabijer dan ooit was’.[/i])

Categorieën: Algemeen

Arta

Zijn. bewonderen, verwonderen, notuleren, opwaarderen; Het zijn zomaar wat steekwoorden, die voor mij onlosmakelijk zijn verbonden aan 'Schrijven'. *Overigens schrijf en reageer ik als arta natuurlijk op persoonlijke titel

8 reacties

Dees · 26 juli 2008 op 09:33

Je titel vind ik toevallig een van de mooiste woorden die ik ken. Heb ik altijd al gevonden, er zit iets geheimzinnigs aan. Het past perfect bij dit mooie stukje dat uitgekleed op z’n mooist is.

Wees maar vaker lui :kus:

SIMBA · 26 juli 2008 op 09:57

Een héél bijzonder stukje arta! Erg mooi.
Enne…dat tientje, ik zou er toch nog maar eens achteraan gaan 😉

lagarto · 26 juli 2008 op 10:25

Mooi Arta heel mooi.
Alleen dat laatste geloof ik niet.
😉

WritersBlocq · 26 juli 2008 op 11:06

Wat een lekker sneltreinvaart-verhaal. Ik heb het gevoel dat je het erg snel hebt geschreven. Dat heeft oppoetsen vermeden, en dat is goed. Wel heb je daar door 2 x die God aangehaald en dat was leuk geweest als je het in elke alinea overdreven had gedaan, maar vlg mij heb je het je nu niet gerealiseerd. Eén keertje overlezen mag best hoor hahaha!

De sneltreinvaart van jou lees ik heel graag, je hebt me besmet, ik zie nu mijn eigen verleden vliegen!
Knuffie Pau.

Prlwytskovsky · 26 juli 2008 op 17:24

[quote]Ik heb niets bijgeleerd[/quote]

Volgens mij wel.
Het verleden komt nooit dichterbij en haalt je nooit in, maar het achtervolgt je.
Dat je naar de toekomst lonkt is je lering, dat houdt de mens op de been.

arta · 29 juli 2008 op 09:37

Fijne reacties, zeg!
@ Dees: Dat heb ik ook met sommige woorden, die kan ik zoo mooi vinden, stroboscoop heeft nu helemaal een streepje voor! 😉
@ Sim: Inmiddels is het nog maar €4,50 waard, ik laat het er bij zitten, haha.
@ Lagarto: Dat laatste? Geloof je echt niet dat ik hem heb ingezonden voor de trouw-wedstrijd?:-D Nee, zonder gein, de laatste zin is idd wat overtrokken, maar ik wilde graag eindigen met wat woorden uit het thema…
@ WB: Heb ik geknutseld en geknutseld aan dit stukje en 2x god over het hoofd gezien. Het moet niet gekker worden!! Ik ben zó bezig geweest om de overgangen soepeler te laten lopen. (wat niet lukte)Uiteindelijk bleef het woord stroboscoop in mijn hoofd hangen en viel het stukje ook voor mijzelf op zijn plaats. (incl God)
@ Prlwyt: Wat een mooie woorden!

Dank jullie voor de reacties. Erg fijn om ze te lezen:-)

KawaSutra · 31 juli 2008 op 00:46

Een hele mooie Arta. Flarden herinneringen vliegen mij ook regelmatig rond het hoofd, te pas en te onpas. Stug vooruit kijken is misschien toch de beste levenshouding. De ballast die je meedraagt is al zwaar genoeg.

pally · 18 augustus 2008 op 20:00

Mooi stukje, Arta, met een heel apart begin.
Het heftige draaien van allerlei soms heel pijnlijke herinneringen heb je goed getroffen.
prima column! :wave: groet van pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder