Zoals mijn vrienden en kennissen wel weten, ben ik niet het sportieve type. Ik bedoel in dit geval natuurlijk sportiviteit in lichamelijke zin. Mentaal reken ik mezelf wel degelijk tot het sportieve deel van de natie. Deze sportiviteit uit zich vooral in chauvinistisch enthousiasme tijdens evenementen waarin Nederlanders het goed doen. Tussen die evenementen door heb ik nauwelijks interesse in de verrichtingen van de atleten, zo kon het dus gebeuren dat ik gisteravond een extra glas wijn dronk op de eerste gouden medaille in Vancouver, bij elkaar geschaatst door iemand die ik tot dan toe slechts kende van de Svenergy-televisiereclame.

Mijn selectieve sportiviteit maakt natuurlijk dat ik in bepaald gezelschap een vreemde eend in de bijt ben en op sommige momenten met aan wereldvreemdheid grenzende verbazing naar mijn omgeving kijk.

Nu de Olympische Spelen in Canada plaats vinden, komen diverse herinneringen aan mijn bezoeken aan dat land naar boven. Nou moet ik er wel eerlijk bij vermelden dat die bezoeken niet aan de Westkust, maar in het Oosten van Canada plaats vonden. En in het Oosten van Canada wonen geen Canadezen. Dat is tenminste wat ze zelf graag benadrukken.

Als je aan een inwoner van (de provincie) Quebec vraagt waar hij vandaan komt, zal hij in het Frans antwoorden. ‘Je suis Quebecois’. Zelfs de geringste toespeling op Queen Elisabeth kan hem in grote woede doen ontsteken en het is ouders verboden (!) hun in Quebec geboren kinderen naar een Engelstalige school te sturen.

Hoe ver deze ‘on-canadeesheid’ gaat, heb ik gezien tijdens een bezoek aan Quebec City, de provinciehoofdstad. Aan het stadhuis, bolwerk van chauvinisme, wappert niet de rood-witte vlag van Canada, niet eens de provinciale blauw-witte vlag van Quebec, maar: de franse driekleur! Ingrijpen van de nationale overheid zou een burgeroorlog tot gevolg hebben.

Er is echter één evenement waar Canadezen en Quebecois elkaar vinden. Eén moment waarop er maar één vlag en één volkslied is. Dat is als het nationale ijshockeyteam in actie komt. IJshockey is de grote verbroederaar.
Het bijwonen van een ijshockeywedstrijd in Noord-Amerika is op zich al iets heel bijzonders, zeker voor iemand die slechts incidenteel van sportieve interesse kan worden beschuldigd.

Ik ben weleens bij voetbalwedstrijden geweest (zelfs bij interlands), heb American Football-westrijden bezocht, heb World Cup ski-afdalingen gezien en was ooit aanwezig bij finales van grote tennistoernooien. Niets van dit al is te vergelijken met een ijshockeywedstrijd in Canada.

In het centrum van Montréal, thuisbasis van de ‘Habs’ staat het stadion, dat als een ouderwets steil circustheater is gebouwd. Wie op de bovenste ringen zit, krijgt het idee bij de minste beweging recht naar beneden te vallen. Ik hield me dus koest. Dat kan niet gezegd worden van de mensen om mij heen. Er werd gehuild, geschreeuwd en zelfs gebeden. Het was met recht een heksenketel!

Maar het gekste van alles…op vreemde tijdstippen viel de wedstrijd volledig stil. Juist als ik een beetje ‘in de wedstrijd’ zat en min of meer begreep wat er gebeurde….puck de baan af en ‘freeze’….Waarom? Grote overtreding? Welnee, even stoppen voor de televisiereclame!
Die reclame werd dan ook in het stadion vertoond, zodat ook de fans weer even weten welk bier ook weer het lekkerste is en welke auto’s ze het beste kunnen rijden als ze op hun idolen willen lijken. Raar.

Gisteravond toen ik de ritten op de 5 km volgde, zag ik hoe ook Mart Smeets en Bart Veldkamp zich boos maakten over de dweilpauze die op een raar moment werd ingezet. Mart wist het wel, en zelfs ik begreep het: de televisiereclame!
Mentale sportiviteit…daar ontbreekt het in deze commerciele wereld een beetje aan. Ik zie mezelf nu dan ook als een voorbeeld van hoe het wel moet. Echte Svenergy. Selectief en beschaafd juichen, met een glas in de hand: Svennie bedankt!

Categorieën: Sport

4 reacties

DreamOn · 15 februari 2010 op 20:10

Eerlijk gezegd heb ik niks met die winterspelen… :oeps:
Het enige waar ik van geschrokken ben is dat dodelijke ongeluk bij het rodelen, echt afschuwelijk.
Stiekem ben ik altijd blij dat ik niet meer met mijn vader in één huis woon, want vroeger rolden we van de winterspelen in het voetbalseizoen, EK’s en WK’s, zomerspelen, tour de France…
Ik ben blij, dat mijn man, net zoals ik, geen zak om sport geeft.
Laat ons maar lekker cryptogrammen maken… is toch ook sport! 😀

Emiliever · 15 februari 2010 op 20:25

Ja hoor, alweer een uiterst onaangename gedeelde ervaring. Mijn man hield trouwens óók van sport. Ik denken dat ik (nu ik alleen ben) nóóit meer sport zou zien. Nou, je ziet het. Ik kijk soms zelfs naar dat oh-programma met Jan Mulder…
Had mijn man zaliger moeten meemaken, hij zou zich helemaal gek lachen.

pally · 16 februari 2010 op 13:03

Ik kijk wel naar de winterspelen,al blijf ik er niet voor uit bed ’s nachts, maar op de een of andere manier kon dit stuk mij niet boeien. misschien wat lang of de opbouw te verbrokkeld. Volgende keer beter 🙁

groet van pally

Mien · 19 februari 2010 op 15:50

Nu snap ik ineens de aversie van indianen, inuits e.a. tegen de OS.
Ze hebben geen van allen iets met TV, reclame en ijshockeyen.
De vraag is alleen wie is er nu arm in dit land?

Mien with Van and Couver

Geef een reactie

Avatar plaatshouder