Noem me ouderwets, maar het inkijken van een fotoalbum vind ik pure nostalgie. Foto’s laten mij het desbetreffende moment weer een soort van herbeleven. En dat is fijn, want foto’s maak je altijd van mooie of leuke momenten. Als ik mijn album uit de kast trek, valt het me op dat het er twee zijn. ‘Natuurlijk zijn het er twee, je was de meest fotogenieke baby ooit’ denk ik wanneer ik de trap op ren. Ik leg de albums neer en begin te bladeren.

Nog voordat de foto’s beginnen, in een envelop op de eerste pagina, vind ik allerlei informatie over de negen maanden voor mijn geboorte. Ik mocht dan wel een fotogenieke baby zijn, maar mijn echo lijkt helemaal nergens op. Het wazige geval op de afdruk heeft nog het meeste weg van een cashewnoot, en dan ben ik nog lullig voor de cashewnoten ook. Ook vind ik een papiertje met een tekening van mijn ligging in de buik. Door deze tekening kan ik twee conclusies trekken: de verloskundige die dit heeft getekend is slechter in tekenen dan kapitein Haak met zijn rechterhand, en het is een godswonder dat ik zonder rugklachten de eerste twintig jaar van mijn leven heb doorgebracht. Als ik alleen al kijk naar mijn houding krijg ik last van mijn rug.

Ik zie ook dat ik een week te vroeg geboren ben, dit moet toch de een van de weinige keren zijn dat ik te vroeg was. Ik besluit mijzelf te verlossen van al het kraamgelul, en ik start met de eerste foto’s. Het enige wat me opvalt aan de eerste pagina’s is het feit dat men in 1994 de meest lelijke pyjama’s ooit maakte(sorry mam). Wat een leven had ik. Ik sliep alleen maar. Wat dat betreft is er vrij weinig veranderd, alleen toen stopte mijn moeder me in, en nu schopt ze me eruit. Tijden veranderen.

Naarmate ik de bladzijden omsla zijn de tijden niet het enige wat er aan het veranderen is. Verdikkeme zeg, ik word hoe ouder hoe dikker. Ik ben ook alles aan het eten, tenminste, er zijn alleen foto’s van een etende ik: Jasper eet een koekje, Jasper eet taart, Jasper eet nog een koekje, Jasper eet cadeaupapier(?), en Jasper eet nog een koekje. De uitspraak “Moet je een koekje dikke?” is vrijwel zeker aan mij ontleend. Helaas wilde ik altijd een koekje.

Op de volgende bladzijden begin ik minder te eten als ik de foto’s moet geloven. Ik ben actiever aan het worden, en wonder boven wonder, ook technischer. Op een van de foto’s zie ik een kleine ik druk bezig met het repareren van een kruiwagentje. ‘wat een technisch wondertje was je toch’ denk ik terwijl ik de foto nog eens beter bestudeer. Ik kijk nog een keer naar de omgekeerde kruiwagen, en naar de berg zand die eronder ligt. Ik kom tot de conclusie dat mijn ‘reparatie’ eigenlijk een verwoede poging van mijzelf is om die klote kruiwagen om te draaien, waarschijnlijk omdat ’technische’ Jasper hem net heeft omgedonderd. Optisch bedrog.

Ik kom foto’s tegen van de wandel en fiets avonturen van ik en mijn vader. Het wandelen en fietsen ging zo in zijn werk: papa stopte Jasper in een mand, en papa ging fietsen. Tegen de tijd dat ik sliep, zette mijn vader de fiets tegen een boom en ging wandelen. Een win-win situatie noemt men dat. In een hoekje op deze pagina vind ik krantenknipsel uit de tijd dat ik nog op de peuterspeelzaal zat. Op de foto in het krantenknipsel ben ik, samen met mijn toenmalige matties, te zien naast juf Joke. Ik moet juf Joke intens gehaat hebben, aangezien zij niet meer herkenbaar is in het knipsel. Juf Joke lijkt door mijn gekras nog het meest op een cashewnoot, en daar doe ik de cashewnoten nog tekort mee ook.

Mijn eerste album is ‘op’, tijd voor nummer twee. In dit boek staan opmerkelijk veel zwarte Pieten. Sterker nog, op iedere bladzijde is wel een zwarte Piet te bekennen. Nu wil ik niet racistisch overkomen, maar om mijn fotoalbum nou helemaal vol te behangen met de complete bemanning van pakjesboot twaalf gaat me ook weer te ver. Na een stuk of tweehonderd Pieten en zeven Sinterklazen(die overigens verdacht veel lijkt op opa) kom ik tot de conclusie dat er misschien wel alleen foto’s van het sinterklaasfeest werden gemaakt.

Na tientallen pagina’s met vijf december onzin, eindelijk eens weer een andere foto: ik ben aan het eten. Moet ook gebeuren. Op dezelfde bladzijde een spandoek voor het Europees kampioenschap voetbal. Ik lees de slogan op het doek: “Wie heeft de bal? Natuurlijk het Nederlands elftal..”. Dit is met recht de meest slechte slogan ooit verzonnen door de mensheid.

Ik kom langs foto’s met een ezel, lees maar liefst twee briefjes van een Valentijn(chicks alles), en kom langs Jasper eet koekje part dertien, veertien en vijftien. Op een van de laatste pagina’s maakt mijn hart een sprongetje van geluk: ik zie een stempelkaart van de sponsorloop in groep een van de basisschool. Ik heb die loop gewonnen door maar liefst zesentwintig keer rond de school te rennen. Niemand zal ooit weten hoe ik me toen voelde,en ook ik was het al bijna kwijt. Behalve nu, ik doe mijn ogen dicht en beleef het moment als nooit tevoren: duizenden mensen langs de lijn, schreeuwende cheerleaders, dozen vol met koekjes bij de finish en een oneindige stoot adrenaline. Dit is waarom we foto’s maken, denk ik terwijl ik mijn albums opberg. Onbetaalbaar.

Categorieën: Algemeen

2 reacties

Nachtzuster · 16 juni 2013 op 15:26

Wat een lekkere column, Jappie. Ik droomde helemaal met je mee in je tocht langs je kinderjaren. Leuk gedaan!

Harrie · 17 juni 2013 op 16:20

En nu dat album even digitaliseren. Want foto’s vergaan. We want more. Bewaren voor het bejaardenhuis (of woongroep tzt). Dan komt het nog een keer van pas. O ja, en ook zuinig zijn op je netvlies. Want daar kun je lang op teren. Groetjes, Harrie

Geef een reactie

Avatar plaatshouder