Een week voor de grote datum had ik voor het eerst een werkelijk vertrouwen dat ik de race tot een goed einde zou brengen. Ik had mijn laatste lange tocht, van zo’n 60 kilometers, gereden en had geen spierpijn of andere pijntjes. Het voelde alsof ik er met gemak (nou ja) nog 60 kilometer tegenaan kon plakken.

Voor de laatste week had ik geen grote trips meer gepland. Rustig consolideren, om de andere dag een paar korte klimmetjes bedwingen om de spieren soepel te houden. En koolhydraten stapelen. Veel pasta, bananen en zoetigheid eten om energie-reserves te kweken. En veel water drinken. Ik zou die week geen vlees eten – normaal gesproken voor mij geen opgave, maar in een land waarin “braaien” tot een kunst en basisbehoefte is verheven, vereiste dit een tamelijke discipline. En ik had mij ook voorgenomen om een week geen druppel alcohol te drinken.

De laatste voorbereidingen verliepen voorspoedig. Ik begon er iedere dag meer zin in te krijgen. Ik stelde mij mijzelf al voor, de steile beklimmingen trotserend en vooral, als een pijl de net zo steile afdalingen afsuizend. Op woensdag checkte ik ook nog even de weersvooruitzichten. Het beloofde gelukkig niet zo’n warme dag te worden, zo’n 25 graden is een goede temperatuur om in te fietsen. De wind viel daarentegen niet mee: 37 km per uur, oftewel, windkracht 5. Een vrij krachtige wind, die in de buurt van Kaap de Goede Hoop waarschijnlijk nog iets krachtiger zou zijn. Oeps, een tegenvaller.

Ik besloot het weerbericht te gaan volgen (alsof dat invloed heeft op de verdeling van hoge en lage drukgebieden). De weerberichten-site kende vier updates per dag. Ik volgde ze op de voet. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen. De windvoorspellingen voor zondag 9 maart werden alleen maar onstuimiger. Van 42 km per uur naar 46 km per uur, tot boven de 50. Windkracht 7!!

Mijn strijdplan – als je het zo zou mogen noemen – viel in duigen. Ik had uitgerekend dat ik mijn krachten zou moeten verdelen over de 30 klimkilometers, en dat ik de overige 80 kilometers min of meer freewheelend zou kunnen rondtrappen. Met windkracht 7 vol op de kop zou daar natuurlijk geen sprake van zijn.

De krantenkop in de vrijdageditie van Die Burger loog er niet om:”Storm teister die Cape Argus”  Er werden windstoten van meer dan 60 km per uur verwacht. De Zuid-Afrikaanse variant van een noordwester storm is de zuidooster (in het zuidelijk halfrond draait alles immers de andere kant op, inclusief de zon die op het middaguur niet pal zuid, maar pal noord staat).  De eerste helft van de race zou de wind dan precies op de kop staan, als de route de deelnemers via de oostkant van het schiereiland in zuidelijke richting naar de kaap zou voeren. Zou ik het vijftig kilometers met zo’n storm tegen, kunnen uithouden?

Maar ik had nog hoop. Meestal pikt de wind pas later op de dag op. En ik zou ’s ochtends om 8 uur al starten. Misschien zou het allemaal wel meevallen. Het leek er enigszins op, toen ik zaterdagochtend een banaantje at in de tuin. Het was windstil. “Zou dat morgen ook zo zijn, windstil in de ochtend en dan later op de dag – als ik de wind in de rug zou hebben – een harde wind? ” Het leek te mooi om waar te zijn.

Fysiek voelde ik mij uitstekend terwijl ik de zon mijn inmiddels gespierde bovenbenen liet verwarmen. “Ik ben er klaar voor! Vandaag doe ik het rustig aan!” Desondanks wierp de anticipatie op de onrust van de volgende dag zijn stress vooruit. Terwijl ik daar relaxed op het terras had voelde het toch een beetje als stilte voor de storm. Storm?

Ik checkte de site van weather24 nog maar een keer. Om mijzelf gerust te stellen. Het bleek inderdaad een nagenoeg windstille ochtend te zijn. Een windsnelheid van 7 kilometer per uur is te verwaarlozen. Maar ’s middags zou de wind toenemen. Tot………38 kilometer per uur. Echt waar? En de volgende dag? In de ochtend 47 kilometer per uur. En ’s middags? 54 kilometer per uur.

Zaterdagmiddag zat ik in de woonkamer op de bank een boekje te lezen toen ik werd opgeschrikt door een gestommel. Het kwam vanuit de tuin, meende ik. En dat klopte. Het tuinmeubilair lag verspreid op het zonovergoten gazon. Toen merkte ik ook het ruisen van de palmen op. En daarna ook het kraken van de stammen. Het was gaan waaien. En stevig ook.

De wind loeide zachtjes door de schoorsteen. Dat was mij tot op dat moment nog niet opgevallen. Later zou hij meer harder loeien. Brullen. Terwijl het een stralende, haast onbewolkte, dag was, met aangename temperaturen. In Nederland ben je geneigd een winderige dag te associëren met nat en grijs en kil. In Zuid-Afrika kan het stormen op een hete dag.

Sinds ik mij had gerealiseerd dat het waaide, hoorde ik niets anders meer dan de wind. Hij bulderde en beukte rond het huis. “En dan te bedenken dat het morgen tijdens de race nog veel harder zal waaien.”

En toen, toen zei ik het voor het eerst tegen Bianca.

Categorieën: Algemeen

Chris

Chris den Daas

6 reacties

troubadour · 7 mei 2014 op 08:03

*Desondanks wierp de anticipatie op de onrust van de volgende dag zijn stress vooruit. Terwijl ik daar relaxed op het terras had voelde het toch een beetje als stilte voor de storm. Storm?*

Een intelligente zin en een zin met een foutje kop aan kont. Ik kan erover meepraten. Het verhaal is een correct geschreven gewag en ontleent zijn aantrekkingskracht aan het gegeven dat het zich in Zuid-Afrika afspeelt. Maar, het is nog niet afgelopen. Toch?

g.van stipdonk · 7 mei 2014 op 12:10

Ek mis die grappe ’n bietjie in jou stukkie.

    Chris · 9 mei 2014 op 22:24

    Om te fiets is ´n baie ernstige besigheid

      g.van stipdonk · 10 mei 2014 op 12:35

      Verstaan ek. Maar die boog kan nie altyd gespan bly. Ek sou best een galsterig vet Suid Afrikaanse grap wil lees.

        Chris · 10 mei 2014 op 13:09

        daar is baie webwerfe met afrikaanse grappies, jy kan gaan soek vir hulle..

Mien · 8 mei 2014 op 08:31

Storm op komst?
Daar heb ik slechts een antwoord op: [b][url=http://youtu.be/hkrF8uC92O4]Listen to the music[/url][/b]
.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder