Mijn baas houdt van groen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaam, ISO-keurmerk, het zijn allemaal woorden, die ik elke dag in mijn mail tegenkom. Eigenlijk ben ik daar best trots op. Ik houd ook van groen. Echter, aan de keuze van mijn directeuren om te verhuizen naar een moderner, nieuw pand, afgelopen maart, ergerde ik mij groen én geel. Jaja, voor mij persoonlijk scheelt het de helft, qua afstand, en het is vlakbij het station, dus de bus zou ook een optie kunnen worden.

Bullshit!

Mijn dagelijkse route langs het park, met zijn mysterieuze mist in de ochtend, hupsende konijnenkontjes en spectaculaire zonsopgangen, zouden verleden tijd worden. Het laatste deel van mijn dagelijkse cadeautje, door een natuurgebied met oerkoeien, eekhoorntjes op de weg en prachtige waterwielen, zou ik in moeten leveren.

Mijn nieuwe dagelijkse fietstocht gaat dwars door het centrum van mijn stad.

De eerste weken in het nieuwe, overigens prachtige, pand duurt het uren voor mijn mondhoeken weer een beetje omhoog wijzen. Treurig denk ik terug aan de destijds ondergewaardeerde kilometers. Negen lelijke minuten fietsen in plaats van vijfentwintig juweeltjes. Van de dertienhonderd werknemers in het gebouw lijk ik de enige die er problemen mee heeft, dus sip ik in mijn eentje voor allemaal. Tot…

Op een ochtend in mei rijd ik om acht uur ’s ochtend weer lusteloos over de markt. Prikkende ogen leiden me af. Nonchalant kijk ik om me heen, maar het enige dat opvalt zijn chagrijnige forenzen die totaal in de negeerstand staan. En dan, dan zie ik het. Een stenen snoetje dat mij aanstaart. Boven de schoenenwinkel. Twee ramen als ogen en een vlaggenmast als wipneus doen hem er ondeugend uitzien. Ineens valt mij de blauwe lucht boven het gebouw op. De geur van de lente. Het zachte briesje dat mijn haar laat wapperen. Wanneer de zon doorbreekt en zorgt voor een onvervalste knipoog van het rechteroog ben ik verliefd. Fluitend fiets ik door naar mijn werk.

De weken erna kijk ik elke ochtend uit naar Thomas, zo heb ik mijn stenen vriend genoemd. Zijn humeur hangt overduidelijk af van het weer, maar soms verrast hij me. Door zijn lange neus heb ik besloten om zelf ook maar eens verder te kijken dan mijn neus lang is. Naar de stiekeme steegjes met vreemde namen die nergens of ergens naartoe leiden, het huis met de Joris en de draak-gevelsteen –Zou Joris hier gewoond hebben en heeft de draak hier gestampvoet?- , trap-tuit- en bonbongevels, die niet onderdoen voor die langs de Amsterdams grachten. Bijna spijtig bereik ik ’s ochtends mijn werk.

Wanneer ik aan mensen bevlogen vertel over mijn bijzondere minuten lachen ze mij vierkant uit. Soms geven ze wat extra toeristische informatie over straatjes die naar oude weeshuizen leiden en naar woningen waar Koning Willem I nog gelogeerd heeft. Elk verhaal wordt opgezogen en naadloos verweven in mijn fantasieën.

Uitzoeken of ze waar zijn? Natuurlijk niet. Stel je voor dat het tegenvalt.

Vandaag is het zondag. Morgenvroeg ga ik weer bij Thomas langs. De Thomas die mij elke ochtend door een straat vol paard-en wagens, mensen in klederdracht, wezen in lompen, koningen, draken en gevaren leidt.
Hopelijk overleef ik het weer.

Categorieën: Algemeen

Arta

Zijn. bewonderen, verwonderen, notuleren, opwaarderen; Het zijn zomaar wat steekwoorden, die voor mij onlosmakelijk zijn verbonden aan 'Schrijven'. *Overigens schrijf en reageer ik als arta natuurlijk op persoonlijke titel

12 reacties

Mien · 27 november 2013 op 07:51

Ongelovelijk mooi beschreven. Een droomtrip door de mooiste stad van Brabant (het noord heb ik er alvast van afgeknipt 😉 ). Je boft maar. Je zou natuurlijk ook nog kunnen overwegen in het mooiste dorp van Brabant te gaan wonen. Oirschot is niet echt ver weg. 😉 Mooie column.

Libelle · 27 november 2013 op 08:36

Heel functioneel, die tussenregels.
Ik was nooit een forens die in de negeerstand stond.
Wat zijn dit toch zinnetjes, samen met ’trap-tuit-en bonbongevels’, die cachet geven aan een column.
Mijn ‘Thomas’ was een mens en daar schrijf ik een column over.
Dank dus.

SIMBA · 27 november 2013 op 09:08

Gelukkig zeg, dat de route naar je werk weer leuk is geworden. Stel je voor; een sippende Arta……en dat voor altijd….neeeeeeeeeee dat willen we niet!
En Mien, ik kan je na 20 jaar ervaring vertellen dat Arta niet gelukkig zou zijn in Oirschot!

    Mien · 27 november 2013 op 10:31

    Dat ligt er natuurlijk aan waar je hebt gewoond in Oiiiiirschot … 😉
    Het staat nu op de [b][url=http://giel.vara.nl/brabant/]nominatie voor het leukste dorp van Brabant[/url][/b].
    En het ligt het dichtste bij Den Bosch, of is dat Heusden, het kunstenaarsdorpje, het Honfleur aan de Maas, ook mooi!
    Als je een ander Brabants dorp verkiest, je kunt nog stemmen!

Meralixe · 27 november 2013 op 09:17

Eigenaardig, wat je ziet is afhankelijk van wie je bent en hoe je gemoedstoestand is. Mooi genoteerd! 🙂

Als Vlaming moest ik het eventjes opzoeken… Ik ben nog niet in ‘s-Hertogenbosch geweest. Een gat in mijn cultuur?

    Mien · 27 november 2013 op 10:35

    Absoluut, misschien even in de ochtend meepikken als je naar Roosendaal gaat?

Ferrara · 27 november 2013 op 11:23

Arta, een column naar mijn hart, maar dat zal je niet verbazen.
Mooi geschreven.
Ik doe nu even Mien na: http://www.gevelstenen.net/kerninventarisatie/

arta · 27 november 2013 op 16:13

Hij staat er op, de gevelsteen: Vughterstraat 180!
Zó cool!
Den Bosch is en blijft mijn durp. Daar blijf ik voorlopig lekker wonen. 😀

Pierken · 27 november 2013 op 17:35

Tof om je weer te zien tikken, Arta. En hoe. Hoe je je in een onoplettend ogenblik kunt verliezen in details op een steen uit 1968. Je geboortejaar? Je ontbiedt echter de verkeerde drakendoder vanaf je fiets en ruilt zonder na te denken het waterwiel in voor een niksnut. Dit is een drakendoder die zich, van half lammestein, ergens verre weg aan het front van den koning, daar de prinses op de rand van het Bossche rijk een draakje heeft waargenomen half zo groot als jij het paleis zou betreden, aan het vervelen is. Beneden jouw stand.

Yfs · 27 november 2013 op 22:32

Een fluweelzachte column voor de ogen, het vocabulaire en het inbeeldingsvermogen van de lezer! :yes: 🙂

Nachtzuster · 28 november 2013 op 00:55

Wát een mooi verhaal. Ik vind hem CvdM waardig. Het zien van de kleine schoonheden op straat, per toeval. Daar je eigen verhaal en fantasie bij vinden. Helemaal goed! En inderdaad, die tussenzinnen maken het af.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder