Ik dacht dat ze opgravingen hadden gedaan in de voormalige veenkoloniën of dat ze in de archieven van de diamantbewerkersbond hadden gesnuffeld. Geen van beide was aan de orde. Ook niet uit te sluiten was dat het een citaat betrof uit nog niet eerder gepubliceerde dagboekaantekeningen van Domela Nieuwenhuis. Ook dat bleek echter niet de bron. Het was de tekst van een flyer. Zo’n blaadje dat je op straat soms tegen wil en dank in je handen gedrukt krijgt.
De tekst luidde als volgt: ‘Politieke strijd is belangrijk en vindt niet altijd binnen de door de machthebbers vastgestelde kaders (‘de wet’) plaats. Veel verworvenheden zijn op straat bevochten, zoals het vrouwenkiesrecht en het stakingsrecht.’
Het was een flyer ter promotie van een wat bijzondere wedstrijd. Een wedstrijd georganiseerd door negen linkse activisten. De wedstrijd gaat om ‘de beste toekomstige actie’. Alle ideeën zijn welkom. Om ook een bijdrage te leveren aan de verwerking van de jaren tachtig mag ook ‘de beste actie van de jaren 80’ ingezonden worden. Dat wordt spannend.
Ik denk dat het enorm gaat leven. Vooral als je ter promotie je laatste succesvolle acties in de strijd gooit. Het vrouwenkiesrecht en het stakingsrecht.
Dat was begin vorige eeuw.
Het is zoiets als het uitsterven van de mus onder de aandacht brengen door te wijzen op de brontosaurus die het ook al niet heeft gehaald. Arme dieren.
De negen linkse activisten komen uit verschillende actiegroepen. Voor de gelegenheid hebben ze zich georganiseerd onder de naam Trots Op Acties (originaliteitsprijs lijkt me).
Hoe moet je dit soort initiatieven nu duiden. Valt het onder de noemer ludiek? Is het de verRTLviering van het actiewezen? Is het een slimme marketingzet om links, of wat daar voor door gaat, weer op de kaart te zetten? Of zijn het beroepsactievoerders (moet je geen vak leren jongen?) die verlegen zitten om een actie? Ik weet het niet. Serieus nemen lijkt me niet aan de orde. Wat voor mij niet echt in hun voordeel werkt is dat een van de betrokken jongens de zwager van Wijnand Duijvendak is. Ja, de Wijnand. Wijnand is ook een belangrijke inspiratiebron voor de jongens. Dat moet toch een bijzondere familie zijn. Het maakt nieuwsgierig naar de achtergrond. Hoe zit dat met die ouders? Zitten vader en moeder Duijvendak ondertussen ergens prozacslikkend ondergedoken? Hebben ze hun naam veranderd? Ik denk het eerlijk gezegd niet.
Meer waarschijnlijk is dat ze, als de genetische bron van dit alles, het geheel blijmoedig aanschouwen. Zoals goede ouders betaamt.
Trots Op Duivendak.
3 reacties
Neuskleuter · 26 augustus 2008 op 22:39
Lekker geschreven, met prima diepgang. Ik vind je eerste alinea echter niet kenmerkend voor de inhoud van je stuk. Eerlijk gezegd dacht ik aan een met diamanten belegde schedel, van een kunstenaar, waar ik deze week iets van heb gehoord.
Die stakers zou ik vergelijken met je brontosauriërs. Stakers zijn toch ook een uitstervend ras? 😉 Er zijn maar twee grote recente dingen in mijn jonge geheugen gegrift: die van de vakbonden waar leden een gratis treinkaartje kregen naar Amsterdam en de scholieren tegen de 1040 urennorm. Maar die deden het waarschijnlijk alleen maar voor een vrije dag puberen. Net als die scholieren.
Nee, ik teer nog op de verhalen van mijn geschiedenisleraar, over de bezetting van het Maagdenhuis en de Dolle Mina’s.
Enneuh, is het nou Trots op Duivendak, of Duijvendak? 😉
Mup · 27 augustus 2008 op 14:05
TOA, krijg meteen associaties met SOA,
Groet Mup.
arta · 28 augustus 2008 op 16:43
Goede column!
@ Mup: 😆