Er is altijd wel iets wat je nooit eerder hebt gedaan. Bijvoorbeeld parachutespringen, duiken of een ballonvaart. Deze uitdagingen heb ik wel ondernomen. Er zijn ook dingen waar ik geen behoefte aan heb, zoals bungy-jumpen of skiën. Toch heb ik afgelopen week iets ervaren wat volstrekt nieuw was. Ik ben naar een voetbalwedstrijd geweest in een écht stadion. Niet dat ik ook maar iets heb met voetballen, maar een van mijn kleinzoons wel.

Tijdens het proces van kaartjes bestellen ontdek ik dat je eerst een clubkaart moet aanvragen. Deze is gratis en pas na een screening of je geen hooligan bent, krijg je na een paar weken de kaart thuisgestuurd. Ik kies voor de wedstrijd AZ tegen NEC. De keuze wordt bepaald om praktische redenen. Alkmaar is maar een half uurtje rijden en er zijn nog kaarten beschikbaar tegen een redelijke prijs.

Op de dag van de wedstrijd is het mistig. We vertrekken ruim op tijd, want ik heb geen flauw idee hoe het een en ander gaat verlopen. Auto parkeren, naar het stadion lopen, nog even naar het toilet en dan onze plaatsen zien te vinden. Vanaf het parkeerterrein volgen we een groepje mannen die gekleed zijn in trainingsbroek en rood jack. Via een trap komen we in een ruimte waar een aantal dames in chique outfit ons vriendelijk lachend verwelkomen. Mijn gevoel zegt dat we hier niet aan het goede adres zijn. Al snel blijkt dat we in de VIP-room zijn beland en daar heb ik niet voor betaald. Wel mag mijn kleinzoon een bezoek aan het toilet brengen. Terwijl ik op hem wacht observeer ik het druk bezette restaurant waar uitbundig wordt geluncht door bobo’s vergezeld door deftig geklede dames. De drank vloeit rijkelijk. Na de sanitaire stop lopen we rond het stadion op zoek naar vak Q rij 26 stoel 3 en 4. Een van de tickets wordt door de scanner niet herkend, maar omdat de andere wel groen licht krijgt mogen we toch naar binnen.

Voor het eerst loop ik een stadion in en observeer met belangstelling de arena waar straks 22 spelers hun vaardigheid met de bal gaan demonstreren. Ongetwijfeld zullen er weer een paar ter aarde storten na een trap waarbij niet de bal wordt gespeeld maar de gladiator onreglementair onderuit wordt gehaald en op de grond kermend om zijn moeder gaat roepen. Tot mijn verbijstering is niet één van de 17.000 stoeltje bezet! De mist is inmiddels dichter geworden en de overkant van het veld is nauwelijks zichtbaar. Ik vraag me af of de wedstrijd gezien de omstandigheden überhaupt door zal gaan. We besluiten onze zitplaatsen vast op te zoeken en een boterham te eten, terwijl we verbaasd naar de 16.998 lege stoeltjes kijken. Het duurt nog bijna een uur voor de wedstrijd begint. Reden waarom we voor de zekerheid toch maar op zoek gaan naar een toilet. We volgen de bordjes WC en komen in een ruimte waar harde muziek en patatgeur ons verwelkomen. Dáár zit iedereen dus! We nemen een frietje mayo om op te warmen. Als de massa na enige tijd in beweging komt, kennelijk op weg naar de tribune, sluiten we aan en strijken verwachtingsvol neer op de harde stoeltjes die koud aanvoelen.

Op het veld is inmiddels het een en ander gaande. Mannen in kleurige trainingspakken trappen een balletje en lopen rond met rare bewegingen van armen, benen en hoofd. Er wordt gedribbeld, sprintjes getrokken, een keeper plukt behendig ballen uit de lucht. Door de mist schat ik het zicht inmiddels op minder dan honderd meter. Om kwart voor vijf wordt er afgetrapt en gaan we er eens goed voor zitten. Mijn kleinzoon zit links naast mij en aan de andere kant zit een kolossale man die ik op 120 kilo schat. Kaal hoofd, met een ringetje in zijn oor en een postuur waar een hangbuikzwijntje jaloers op zou zijn. Met de armen over elkaar en gespreide benen volgt hij het spel. Af en toe roept hij iets: “Waar zitten je ogen, scheids …? Gele kaart …! Strafschop …!” Iedere opmerking wordt steevast afgesloten met de toevoeging: “Homo”! Mijn kleinzoon kijkt me vragend aan. We communiceren zonder woorden. Ik knipoog, trek mijn mond scheef en haal subtiel mijn schouders op.

Over doelpunten hebben we niet te klagen. Aangezien we door de mist niet kunnen zien op welke wijze er wordt gescoord en door wie, klappen we voor ieder punt. Na 80 minuten staat NEC met 3-1 voor. Als er een vierde goal wordt gemaakt, staat een flink aantal toeschouwers op en verlaat met hangende schouders het stadion. Mijn kleinzoon vraagt waarom deze mensen weggaan, de wedstrijd is immers nog niet ten einde. Ik leg uit dat het waarschijnlijk supporters zijn van AZ, die teleurgesteld zijn in hun club en demonstratief weglopen. In de laatste fase van de strijd wordt er nog een goal gescoord. Door de dichte mist wordt deze treffer volledig aan ons gezichtsveld onttrokken. We klappen nogmaals en als het eindsignaal klinkt is de stand 4-2 voor NEC. De man naast mij blaast nog één keer stoom af: “Klote scheids …! Heeft ogen in zijn kont zitten …! Homo …!”

Ik beloof mijn kleinzoon dat we de volgende keer naar een échte wedstrijd zullen gaan. En dan maar hopen dat er geen mist is, zodat we de wedstrijd ook daadwerkelijk kunnen volgen. Op de parkeerplaats is het een drukte van belang. Iedereen wil zo snel mogelijk richting uitgang. Een auto die naast ons staat geparkeerd probeert voor te dringen, maar krijgt door zijn agressieve aanpak geen medewerking van twee bestuurders. Als ook een derde voertuig geen gaatje laat vallen, opent de voordringer zijn raampje, steekt een middelvinger omhoog en roept luidkeels: “Homo …!” Inderdaad, het is de buurman van de tribune.

Categorieën: Algemeen

Snarf

Tijdens koken zijn kruiden en specerijen mijn smaakmakers. Bij het schrijven: humor, zelfspot en ironie. Voor beiden geldt dat het soms lukt ... soms niet.

8 reacties

Mien · 4 maart 2016 op 11:00

Mooi verslag. Er zit geen woord Frans tussen. Heel goed te volgen. Op een of andere manier deed het me ook een beetje denken aan de wedstrijdverslagen van jeugdteams, die vroeger in de clubblaadjes verschenen van amateurverenigingen. Maar nogmaals, dit is veel beter geschreven. In die oude jeugdverslagen begon iedere zin met ‘En toen gingen we …’.

    Snarf · 4 maart 2016 op 12:00

    Dank je wel. Jouw bijdragen lees ik ook met veel plezier.

arta · 4 maart 2016 op 11:24

Leuk verslag, zeker.

Eén tip: Wanneer je hier en daar wat zou schrappen zou jouw verhaal nog meer impact hebben.

    Snarf · 4 maart 2016 op 11:58

    Je hebt gelijk. Schrijven is schrappen (kill your darling). Je hebt trouwens een aantrekkelijke website. Chapeau!

miepske · 4 maart 2016 op 13:06

Ik heb niks met voetballen maar dit vond ik toch wel erg leuk om te lezen.

    Snarf · 4 maart 2016 op 13:45

    Heb een aantal columns van jou gelezen. Zeer onderhoudend en zal je blijven volgen.

Meralixe · 5 maart 2016 op 07:37

Snarf, je leest het hierboven, je zal moeten leren schrappen maar dat is o zo moeilijk he.
Eens hadden we hier een ‘opdracht’ waarbij alles binnen de driehonderd woorden moest verteld worden. Daar heb ik veel aan geleerd.
Belangrijk is dan ook dat je iets kernachtigs te vertellen hebt. Ook dat ontbrak een beetje bij deze column.

Snarf · 5 maart 2016 op 14:50

Uiteraard ga ik ook jouw columns lezen en trachten mijn stijl van schrijven te vervolmaken. Bedankt voor het commentaar!
Is dit iets voor een spannend verhaal met een open einde …? ‘De laatste mens op aarde zit aan een tafel en staart voor zich uit. Plotseling wordt er aan zijn deur geklopt …’ (Grapje!)

Geef een reactie

Avatar plaatshouder