In de Polikliniek mogen we gelijk door naar cardiologie. Als het hartfilmpje is gemaakt nodigt de cardioloog ons uit haar te volgen. ‘We gaan naar intensive care, u hebt een hartinfarct  gehad maar u bent hier in goede handen’ zegt ze ter geruststelling tegen mijn lief. Ik ben verbijsterd. Tot hem lijkt het niet door te dringen. Hoezo, een hartinfarct?  Hij loopt, praat, reageert, schiet het door me heen. Oké, hij ziet wat witjes, voelt zich niet goed en verrekt van de pijn maar dat is het dan ook. Bij een hartinfarct moet je toch gewoon ter aarde storten?

Medische hulptroepen staan klaar om aan te vallen. Kleren uit en hup in bed , mijn lief wordt behangen met infusen, slangetjes en monitoren. Een legertje in witte jassen houdt zich met hem bezig.   ‘Ik geloof dat ik maar ga, ik kan hier toch niets zinnigs doen, ik kom straks wel terug’ meld ik bij een verpleegkundige maar dat valt niet goed. Met een ‘U gaat helemaal niet weg, u moet formulieren voor de intake invullen’ neemt ze me mee naar haar kantoortje.

‘U bent mevrouw Jansen ‘concludeert ze bits. ‘Nee ‘ antwoord ik naar waarheid: ‘ik ben mevrouw Nooitgedagt. Ze wil weten wat mijn relatie tot mijnheer is en als ik zeg dat we samenwonen, vult zij op het formulier in ‘vriendin’. Wie ze moet noteren als contactpersoon?  ‘Mij natuurlijk’ zeg ik en ik voeg er aan toe dat ik vriendin toch een wat magere omschrijving vind voor een relatie die al meer dan 12 jaar duurt. Ze haalt haar schouders op en zucht. Ik raak op stoom. ‘Vriendin, kom op zeg. Ik ben gewoon zijn vrouw hoor. Dacht u nu werkelijk dat een vriendin die waslijst aan gezondheidsvragen en personalia kan beantwoorden’. Zij gaat stug door met het afwerken van haar intakeformulier. Aan het einde heeft ze nog één vraag. ‘Wie kunnen we waarschuwen als u niet bereikbaar mocht zijn’.  Ik geef haar het nummer van een vriendin die een taxibedrijf runt. Die is in elk geval altijd bereikbaar.  Achter het telefoonnummer schrijft ze ‘vriendin’. In een poging de sfeer wat te verbeteren merk ik op:  ‘ Nou,  nou, mijnheer Jansen heeft heel wat vriendinnen als ik het zo bekijk’. Het helpt niet. ‘Dan kunt u nu de familie inlichten’ zegt ze, terwijl ze me de telefoon toeschuift. Ik kijk haar niet begrijpend aan. ‘Ja, de familie inlichten, de toestand van mijnheer Jansen is kritiek. Of kent u zijn familie soms niet’ voegt ze er snerend  aan toe. Ik voel haar blik in mijn rug prikken terwijl ik wat telefoontjes pleeg en probeer kalm te blijven.

Ze komt terug en verordonneert dat ik nu terug moet naar de IC en dat ik daar tot nader order moet blijven. Ze zit me letterlijk op de hielen en voert me naar het bed waar mijn lief ligt. Met een  ‘Hier is uw vriendin, mijnheer Jansen’ laat ze me achter. Hij reageert wat verward met ‘welke vriendin’ en glijdt weer weg. De monitoren laten een rustig beeld zien, het piep…piep…piep klinkt geruststellend. Ik neem plaats op een stoel naast het bed .
De broeder die een en ander komt controleren vraagt of ik mevrouw Jansen ben? Ik reageer met een ‘Zoiets ja, maar ik voer mijn eigen naam: Nooitgedagt. Hij snapt het en vraagt of mevrouw Nooitgedagt dan wel een kop koffie en een boterham zou lusten. Ik kan hem wel zoenen. Sinds mijn ontbijt is er wel een uurtje of vijf verstreken. De broeder komt terug met een dienblad met koffie, een glaasje jus, wat boterhammen en een appel. Op mijn ‘dank je broeder’ reageert hij,  knipogend,  met een ‘ik voer mijn eigen naam, zeg maar Willem. We raken aan de praat. Hij vraagt of ik erg geschrokken ben door de gebeurtenissen van die ochtend. En of hij iets voor me kan doen? Ik voel tranen opkomen. ‘Ja, ik wil wel tampons, paracetamol,  en een boek én ik wil naar huis.
Hij lacht: ‘Willem is geen tovenaar maar hij kan wel voor maandverband, tijdschriften en paracetamol zorgen, en dan zal hij er ook nog een andere stoel, een kussen en een dekentje bij doen. Want het kan wel even duren voor je hier weg mag’ voegt hij er aan toe. Ik kijk hem niet begrijpend aan. ‘Ik zal het je uitleggen’ zegt hij terwijl hij er een krukje bij pakt. ‘Kijk mijnheer Jansen,  jouw man dus, heeft een heel zwaar hartinfarct gehad. De situatie is kritiek en dat duurt net zolang tot we weten of de behandeling aan slaat. Als er problemen zijn moet de naaste, mevrouw Nooigedagt in dit geval, toestemming geven voor een operatie of ingreep’.  Daarom moet je hier blijven.’
Ik installeer me met kussen en dekentje op twee stoelen en doezel wat weg. De bliepjes en piepjes van de monitoren die het hart van mijnheer Jansen bewaken, geven mij een gevoel van relatieve veiligheid.

Ik dacht altijd dat er op een  Intensive Care wel een serene rust zou heersen maar niets is minder waar. Er gaat een wereld voor me open. Elke keer als er een nieuw gezicht aan het bed verschijnt – en dat gebeurt met grote regelmaat-  krijg ik de vraag of ik mevrouw Jansen ben. Waarop ik steevast reageer met ‘zoiets, mijnheer Jansen  is mijn man maar ik ben mevrouw  Nooitgedagt en dat wil ik graag zo houden’. Niemand dat daar een probleem van maakt, behalve de hoofdverpleegkundige. Voor haar ben ik slechts een vriendin van mijnheer Jansen.

Tegen de avond komt de dienstdoende cardioloog de ronde doen, met Kenau Hasselaar in zijn kielzog. Ze doet er alles aan om het de artsen naar de zin te maken en de stapel  statussen worden door haar gekoesterd , als of het de kroonjuwelen zijn.  Dit is duidelijk haar ultieme moment van de dag.   De toestand van mijn lief is duidelijk verbeterd.  De cardioloog heeft de uitslagen van het laboratorium binnen en hij is tevreden. De behandeling slaat aan, het grootste gevaar is nu al geweken. ‘Uw vrouw hoeft hier niet te blijven vannacht’ voegt hij er aan toe. De  hoofdzuster merkt  fijntjes op dat ‘ dit’ niet mevrouw Jansen maar mevrouw Nooitgedagt is , en dat ze maar een vriendin  van mijnheer Jansen is.   De cardioloog kijkt met enige verbazing naar de verpleegkundige.   ‘Vrouw of vriendin, dat maakt voor mij helemaal niet uit. Als mijnheer Jansen gelukkig met haar is dan komt dat zijn genezing alleen maar ten goede. Maar als mijn achternaam Nooitgedagt zou zijn, dan wist ik het ook wel voegt hij er met een knipoog aan toe, dan zou ik ook niet voor Jansen kiezen.  Hoofdzuster valt even stil en zoekt zichtbaar naar een passende reactie. Ze tovert haar liefste glimlach op haar gezicht, kijkt de cardioloog kwijnend aan en zegt  : ‘och, what’s in a name.’


miepske

Wie regelt verzorging van huisdier, tuin of huis als jij er niet bent of het niet kunt? Dat doe ik met mijn www.vakantie-assistent.nl Wie of wat ben ik? Moeder, oma, partner, ondernemer, actief, fit, snel, enthousiast, vindingrijk, ondernemend, hou van schrijven, organiseren, bezig zijn, bezit een scherp tongetje en een scherp pennetje soms ook.

11 reacties

Lianne · 24 december 2015 op 12:20

Mooi de verwarring en de irritatie beschreven, met veel plezier gelezen. Ik hoop dat het inmiddels weer stukken beter gaat met mijnheer Jansen.

Mien · 24 december 2015 op 13:16

Mooie column, Miepske. Kan me de irritatie goed voorstellen. Je nam me ook even mee naar vroeger. Janssen, Jansen, Jansse, Jansens, Janssens, het is een veel voorkomende naam. Nooit gedacht dat ik door jouw column even aan twee liedjes moest denken over Jansen. Dank daarvoor.
http://youtu.be/Sn8Eax_I-oA
http://cvde.nl/jocus/leedjes-teksten/venlo_i1.html#Ik_bin_van_Jansse

    miepske · 24 december 2015 op 20:14

    Leuk die muziek erbij, ik bin van Jansse kende ik niet

Mosje · 24 december 2015 op 16:02

Jansen is een mooie naam toch? Als ze bij Starbucks vragen hoe ik heet, zeg ik altijd Jansen 😉

Meralixe · 24 december 2015 op 17:16

Ook ik kwam onlangs in de handen terecht van deze vreemde witte wereld van cardiologie slangetjes en monitoren. Ook met een nooit eerder meegemaakte formulierenoorlog voor afspraken met MR, coronair en holster. Coronair gelukkig via de pols.
Mooi hoe je de sfeer in dergelijke situaties mee geeft, mooi hoe je fijntjes de relatie verpleegster-specialist laat meespelen in het verhaal.
Ik ga van het standpunt uit dat dit een autobiografisch schrijven is, hoe is het nu met de heer Jansen? Hopelijk goed.

troubadour · 24 december 2015 op 19:27

Ik vind dit zowat het meest erge wat ik ooit heb gelezen. Als je het me vraagt zal ik het je vertellen.

miepske · 24 december 2015 op 20:07

Ben benieuwd Trawant.
Met mijnheer ‘Jansen’ gaat het goed. Beetje autobiografisch, beetje fantasie. Zoiets als ‘beetje van mezelf en een beetje van Maggi’. 😉

    miepske · 24 december 2015 op 20:24

    Ik bedoel natuurlijk Troubadour…. Met excuses aan Trawant!

trawant · 24 december 2015 op 21:55

Is goed hoor …, als ik maar geneomd wordt 😉
Met belangstelling gelezen, hoop er nooit terecht te komen.
Helder stuk met een mooie uitsmijter, dat zijn de specialisten waar we wat aan hebben!

Esther Suzanna · 24 december 2015 op 22:39

Ik kan er niks aan doen maar ik vind het een raar verhaal. Je man ligt in het ziekenhuis in kritieke toestand en je maakt je druk over je naam??

Je wil naar huis? Als ‘mijn lief’ in het ziekenhuis zou liggen (en die heb ik niet eens, die lief..) dan zou het mij jeuken hoe ze me noemen. En naar huis ga ik niet!

Het zal wel aan mij liggen…
Verder is het natuurlijk leuk geschreven, althans, als ik door mijn ergernis heen kijk.

Het is maar een mening.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder