Robert heeft zijn buurvrouw en haar zoon al maanden niet meer gezien. Telkens als hij ’s avonds de hond uitlaat, ziet hij dat er licht brandt in hun huis, maar er is geen mens te bekennen. Hij vermoedt dat moeder en zoon logeren bij Theo, de vriend van moeder de buurvrouw. Theo woont op een boerderij, gelegen in het buitengebied. Vanavond staat het tweetal echter ineens weer voor hun eigen huis. Moeder en zoon. Terwijl Robert hen voorbijloopt, gooit hij gelijk een balletje op: “Nou, jullie zijn ook niet vaak meer thuis?” De buurvrouw begint een wazig verhaal over reisjes met de trein, uitstapjes die ze maken. ”Ja,” voegt haar zoon er aan toe, “want ge moet genieten van het leven.” ”Zo is het,“ bromt Rob en vervolgt zijn weg.

Later die avond, als hij op zijn computerkamer de administratie zit bij te werken, hoort hij de deurbel overgaan. Zijn vrouw doet open en Robert hoort eerst wat gemompel en vervolgens geschreeuw. Dan wordt de deur weer dichtgedaan. Even later staat zijn vrouw naast hem. “Wat heb jij tegen de buren gezegd?” vraagt ze, met een glimlach. “Hoezo?” vraagt hij. “Dat was Melvin zojuist aan de deur, die jongen van hiernaast. Hij zei: ‘dè wai ons nergens me moese bemoeie,’ en hij vroeg zich af in ‘wat vur buurt dè wai hier wal nie lève!’ “Wat?” vraagt Rob. Zijn vrouw vervolgt: “Ja, dat zei ik ook. Ik wist niet wat er aan de hand was, dus ik vroeg of hij even binnen wilde komen, maar toen hij in de hal stond begon de buurvrouw ineens te schreeuwen: “Melvin! Niet noar binnen. Twee woorden! NIET MEE NOAR BINNE!” En toen draaide die malloot zich weer om, liep naar buiten, naar moeders.” Robert luistert met stijgende verbazing naar het verhaal. “Ik heb alleen gezegd dat ze niet veel thuis waren, meer niet.” Hij haalt zijn schouders op. Het is ook wel een heel bijzonder exemplaar, die buurvrouw. De buurjongen trouwens ook, dat is ook een bijzonder exemplaar, zeker en vast. Een vent van veertig jaar, bijna twee meter lang en dan nog aan moeders rokken hangen als een kleuter.

De dag daarna komt Rob thuis van zijn werk. Buurvrouw staat in de tuin te grasduinen. Ze kijkt niet op, zegt niets. Robert haalt zijn schouders op. Het is tenslotte een bijzonder exemplaar. Ze blijft trouwens de komende tijd star doorgaan met het negeren van zowel Robert als zijn vrouw. Ook de zoon houdt zich stoïcijns, en loopt de twee straal voorbij, zonder iets te zeggen. Het blijft een paar apart.

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

8 reacties

Suus · 4 augustus 2019 op 15:37

Rob? Robert? Is Rob een brompot, tweelingbroer van Robert en woont die aan de andere kant van de buurvrouw? Of per ongeluk de ertjes vergeten?

G.van Stipdonk · 4 augustus 2019 op 19:53

Woar bemoeide gai oew eige mè? zou de buurvrouw zeggen. Maar je hebt gelijk, ik ben een beetje nonchalant geweest. Robert = Rob en Rob = Robert. Vond het wel iets hebben. Dankjewel voor de feedback.

Mien · 5 augustus 2019 op 08:11

En woa es Mien?

G.van Stipdonk · 5 augustus 2019 op 16:29

Mien komt in het vervolg aan bod. Ze is vermomd als Mia.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder