“Zo Dirk, kan jij nog enkele leuke taken bedenken die je er de komende tijd bij zou willen gaan doen?“ De crisismanager waarmee Dirk samen in een concentratieruimte zit, spreekt met zo’n typische stem alsof hij een hete aardappel in zijn keel heeft. Op het eind van elk zinnetje gaat zijn stem dan net een ietsje omhóóg. Kos is de naam van de manager en hij is speciaal ingevlogen door de directie, om de problemen op te lossen waarmee de implementatie van een nieuw systeem de organisatie sinds enkele maanden heeft opgezadeld. Het systeem heeft op veel afdelingen al tot kopzorgen en frustratie geleid, en moet kost wat kost zo snel mogelijk geoptimaliseerd worden. En daarvoor moet de manager met de hete aardappel gaan zorgen. Hij voert gesprekken met diverse medewerkers, en Dirk is nu de klos. “Leuke taken?” herhaalt Dirk. “Het werk zit me al tot hier. Ik zou niet weten wanneer ik die leuke taken er nog bij zou moeten gaan doen! Voor de goede orde; ik ben al eens eerder uitgevallen. Met die sores van de laatste tijd ben ik al blij dat ik het nog kan behappen. En ik geloof niet dat er iemand op zit te wachten dat ik weer onder uit ga. Kan ik mij trouwens ook hélemaal niet permitteren. Niet voor mijzelf, niet voor mijn gezin, en niet voor het bedrijf!” “Oh, dan zal ik het er toch eens met jou leidinggevende over moeten hebben!” “Dat doe jij maar, die weet ervan,” reageert Dirk bits. Kos de manager pakt zijn boeltje bij elkaar en verlaat op hoge poten de ruimte.

Al maanden zitten Dirk en zijn directe collega’s te worstelen met een grote achterstand, veroorzaakt door het disfunctioneren van een nieuw systeem. De crisismanager heeft een en ander geanalyseerd en is nu gestart met zijn plan van aanpak. Verschillende afdelingen zijn al aan het ‘scrummen’ geslagen: Samen proberen problemen te benoemen, ideeën aandragen en een verantwoordelijke aanwijzen die voor uitvoering gaat zorgdragen. Elkaar opjagen dus, constateert Dirk. En een stok zoeken om elkaar mee te slaan.

Bij de volgende ‘scrum’ slaat Kos zijn laptop open en gaat los: “Dirk, hoe vindt jij dat het de laatste tijd is gegaan?”Dirk weet dat hij zich van een positieve kant moet laten zien, om zijn ‘commitment’ te tonen. “Goed,” poneert Dirk in de groep. “Goed. Dat zeg jij. Dit heb jij de afgelopen twee dagen afgehandeld.” Kos laat een statistiekje zien. “Jij zégt dat het goed gaat, maar als ik bekijk wat je hebt gepresteerd, kan ik niet zeggen dat het écht goed gaat!” Daar wordt Dirk kriegel van. “Ik heb het gevoel dat we steeds meer worden gecontroleerd, en van alle kanten in de gaten worden gehouden. We worden continue gepusht; je moet dit, je moet dat. Ik zie om mij heen collega’s uitvallen met een burn out, omdat ze niet meer aangehaakt kunnen blijven bij een wereld die maar verandert en verandert. Volgens mij vragen bedrijven meer, dan hun personeel kan opbrengen. We krijgen steeds minder grip of controle op alles om ons heen,” legt Dirk voor aan de crisismanager. Die neemt het over: “Dirk. Jongen. Vergeet niet dat we een team zijn. We doen het sámen. Je moet mij niet als een vijand zien.” Dirk zucht. “Regelmatig tref ik collega’s bij de koffie automaat die klagen over de werkdruk. Dat komt niet uit de lucht vallen,” probeert hij. Kos draait zijn blauwe ogen naar het plafond. “Dirk. Dát zijn de watjes! Waar gehakt wordt vallen spaanders, zo was het zo is het, en zo zal het altijd zijn. Amen.” Bij amen gaat zijn stem weer nét ietsje omhoog.

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

2 reacties

Karen.2.0 · 11 augustus 2017 op 18:09

Die Van Baele die komt er wel 😉
Blijft leuk om te lezen G.!

G.van Stipdonk · 12 augustus 2017 op 22:58

Of Van Baele het gaat halen, dat blijft de vraag. maar wel tof om jou reactie te lezen!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder