Wat het altijd wel aardig doet is een anekdote. Iets wat je bijvoorbeeld zelf hebt meegemaakt of wat iemand je verteld heeft en dat wel een beetje om te lachen was. Of juist helemaal niet. Of allebei tegelijk, dat is het mooiste.

Zo was er in mijn geval een aangetrouwde nicht van vaderskant die aan epilepsie leed. Zij had van haar moeder een antiek lampje nagelaten gekregen waarin men een kaarsje moest branden. Om licht te krijgen dus. Maar dit kostbare kleinood was om de 1 of andere reden totaal in het ongerede geraakt, en haar schoonvader, mijn oom dus, die een heel handige man was die in de kelder voortdurend aan allerlei dingen zat te knutselen, had het geschonden en met emoties bekleedde antieke voorwerp onder zijn hoede genomen en na maanden passen, meten, bijvijlen en improviseren was er als uit een toverwolk ineens een volledig gerestaureerd lampje tevoorschijn gekomen.

Mijn nicht nam dit geschenk dankbaar aan, maar kreeg – misschien vanwege de opwinding – meteen een epileptische aanval, waarin/waarbij zij haar zojuist verworven schat met schuim op de lippen op de vensterbank met repetitieve overtuigingskracht aan puin sloeg.. Tja, u zult wel begrijpen dat ik toen niet goed wist hoe ik kijken moest, en zo niet, dan is er voor u weinig hoop.

Op hetzelfde adres deed zich ook eens iets voor wat op zichzelf wel aardig was, maar toch te weinig omvangrijk om met goed recht een anekdote genoemd te kunnen worden, meer een ‘anekdette’ eigenlijk, maar u krijgt hem evengoed van me kado. Eerst moet u weten dat mijn neef – een zoon van de lampenrestaurateur – in die tijd een beginnende kunstschilder was die hoopte met magisch-realistische doeken de wereld te zullen veroveren, een weer een geheel àndere oom op bezoek had die zijn schilderijen kwam bekijken met het oog op een eventuele aanschaf.

Deze oom was niet alleen miljonair, maar had bovendien slecht 1 oog. In de andere kas zat een bewegingloze glazen knikker. Deze kunstleek bekeek met een serieus gezicht dat de indruk moest wekken dat hij er verstand van had, enige werken van mijn neef, en deed op een gegeven moment ook de paar stapjes achteruit die bij het ‘schouwen’ van een schilderij voorgeschreven zijn. Nee, hij deed het echt helemaal als ‘uit het boekje’.

Vandaar waarschijnlijk ook dat ik het niet kon nalaten om bewonderend in het oor van mijn neef te fluisteren: Hij heeft een echt kunstoog.. Wat zegt u? Niet leuk? Te flauw? Nou, als u dat vindt moet u zelf maar eens in uw herinnering, die oceaan van alledaagse banale trivialiteiten die u uw leven noemt, gaan vissen naar iets wat de moeite waard is om een ander mee lastig te vallen. In plaats van verveeld en zelfgenoegzaam commentaar te gaan zitten leveren.. Bah..

Die oom kocht trouwens niets. Geen schilderij bedoel ik.

Categorieën: Algemeen

7 reacties

Libelle · 18 september 2013 op 09:48

Prachtig, ik ben allang blij dat ik het snap.

pally · 18 september 2013 op 10:13

Het voelt, Spencer, alsof je mij iets zit te vertellen terwijl ik tegenover je zit en je het gevoel hebt dat je me aan het lachen moet maken, omdat je denkt dat ik me ongemakkelijk voel. :-))

Spencer · 18 september 2013 op 10:28

Tja, dat kan natuurlijk. Misschien voelde ik me zelf wel ongemakkelijk toen ik het schreef. Weet ik niet meer, het is al zo lang geleden..

    pally · 18 september 2013 op 22:32

    Het was niet negatief bedoeld. Ik vond die stijl juist wel leuk, eigenlijk.

Ferrara · 18 september 2013 op 13:26

Ik schoot bij dat kunstoog juist in de lach en zag wederom van Kooten in een lachwekkende houding bij de brandslang staan.
Ik heb het gevoel dat er in de laatste alinea een boodschap zit voor wie de schoen past…

Mien · 19 september 2013 op 12:39

De werkelijkheid is soms meer bizar dan de fantasie. Leuke column.

Robin Simon · 20 september 2013 op 10:10

Erg goede column! Mooie stijl, modern en pakkend.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder