Onlangs ontving ik een papieren uitnodiging van de gemeente om binnenkort een keertje langs te komen met mijn paspoort. Die bleek tegen de verloopstatus aan te hangen. En dan langskomen met een goed gelijkende pasfoto, een goed gevulde portemonnee en mijn inmiddels verlopen reisdocument. Ik heb hem nog eens even goed bekeken, hij zag nog als nieuw. En volgens mijn echtgenote leek de pasfoto ook nog prima. Ik heb er ooit al eens met een ambtenaar zinloos over gediscussieerd. Over het verlopen van zo’n document. Maar goed, je hebt hem nodig. Dus toch maar een tegenzinnige gang gemaakt naar de gemeentewinkel.

Altijd als ik ons diepe rust uitstralende gemeentehuis binnenschrijd, zeg maar zo één keer per vijf jaar, dan snap ik meteen weer waarom die verrekte gemeentebelastingen en leges zo hoog zijn. Het ruikt er altijd naar nieuwe verf. Vanwege de vijfjaarlijkse bakken-met-geld kostende renovaties.

Aan de ontvangstbalie een net van een training klantvriendelijkheid teruggekeerde receptioniste. Ze hadden haar om nog een beetje eer te behalen, waarschijnlijk zo onbeschoft zwaar moeten aftrainen dat ze de status van “emotioneel wrak” nabij was. Ze keek me dan ook aan alsof ze elk moment in een enorme huilbui kon uitbarsten.

Ze overhandigde me na een deprimerend interview rond mijn komst, een bonnetje. Er zou na verloop van tijd een licht pingeltje gaan en simultaan op een in de “coffee-corner” hangend scherm een nummer verschijnen. Als dat nummer correspondeerde met mijn bonnetje, dan was het mijn beurt. Ze keek me aan met van die diep droevige Golden Retriever-ogen. Waarin je inclusief verlopen paspoort probleemloos kunt verdrinken. Er verscheen een pijnlijk cursus-glimlachje rond haar ambtelijke pruilbekkie ten teken dat het interview klaar was. Ik schreed naar de aangewezen corner….

Wat later, na het nummertjesritueel, arriveerde ik in het domein van de paspoort-ambtenaar van burgerzaken. Ik informeerde na een korte stilte maar weer eens naar de achtergrond van het verlopen raken van zo’n paspoort. Stilte. Toen verklarend: het had te maken met het verouderingsproces. Dat die dan te oud wordt. En natuurlijk de foto. Die is dan ook niet meer recent. Ben je echt aan een nieuwe toe. Tja, wederom een zinloos gesprek. Ik overhandigde hem mijn “nieuwe” foto. Had er nog één liggen van mijn vorig paspoortactie, vijf jaar geleden.

Hij keek ambtelijk naar de foto, toen naar mij, toen weer naar de foto, toen weer na mij en keurde hem al knikkend goed. Vervolgens een vijftal vingerscan’s. Voor de zekerheid. Want het kan altijd gebeuren dat je een nieuwe vinger hebt gekregen. Daarna een handtekening en de rekening: Vijftig euro en dertig cent. Ik rekende af en wenste de ambtenaar ietwat cynisch nog veel succes in zijn carrière. Hij wenste mij een fijne dag toe. Waarschijnlijk ook naar cursus geweest.

Ik liep met nijdige grote passen langs de ontvangsbalie. De receptioniste wenste mij in het voorbijgaan “een heel fijn en vooral zeer prettig weekend”. Ik bromde iets van “doe normaal mens” en overwoog een telefoontje met de stichting correlatie vanwege de verwerking van het exorbitante bedrag. Terwijl ik naar buiten liep zei “iets” in mij dat het hier over vijf jaar ongetwijfeld weer behoorlijk naar nieuwe verf ging stinken… Heb in ieder geval weer een flinke pot verf gedoneerd…

Brompot

 

 

Categorieën: Algemeen

Bart

Bart Vlasblom, 63 jaar en met pensioen. Inmiddels vijftien jaar actief als columnist. Werkwijze: Met een kritische blik dagelijkse ontwikkelingen volgen. Zowel op politiek, maatschappelijk als persoonlijk terrein. Dit alles uitvergroot en op een humoristische wijze weergegeven. Brompotcolumns zijn "columns met een knipoog..."

4 reacties

troubadour · 22 januari 2014 op 18:45

Goed gebromd Bart. Onderhoudend tot het einde. Mijn vingerscan ging uitermate moeilijk. Toch niet meer gevingerd recentelijk, zou het de verflucht wezen?

Pierken · 23 januari 2014 op 01:20

Deze column hangt voor mij op het randje van te geregisseerd leuk willen schrijven. M.a.w.; Er zit een nasmaak aan deze verslaglegging. In bijvoorbeeld jouw eerdere column, ‘De weg kwijt…’ las ik dit geforceerd grappig willen zijn niet. Die had wel de juiste balans in onbevangenheid. Probeer overstatements meer gedoseerd en functioneel in te voegen (zoals de herhaling in training van klantvriendelijkheid die je erbij verzint). En lees ‘m na het schrijven nog eens goed door, waarna je hedendaags binnenstadjargon als ‘na mij’ in plaats van ‘naar mij’ er uitfiltert.

trawant · 23 januari 2014 op 14:41

Inderdaad Bart, leuk beschreven ik zie je zitten in de hal waar ik ook middagen heb doorgebracht. Maar je hebt wel heel uitbundig
‘gebijvoegelijknaamwoord’. minder is meer. En de cursus is met 1 keer wel klaar.
Zinnetje met ‘het kan zijn dat je een nieuwe vinger’..vind ik mooi gevonden. Droog en met een ’tongue in cheek’.
Nou rest me nog je een ‘fijne middag’ toe te wensen..

Bart Brompot · 23 januari 2014 op 15:12

Mijn dank voor de feed-back. Voor Pierken: De leukigheid werd voor zover mogelijk bepaald door het aanwezige ambtenaren-corps. Het verhaal is a “true story” en natuurlijk kon ik er als bezoeker vanuit mijn kritische blik wel van “genieten”. Vwb de cursus: Het was één groot circus van gekunstelde klantvriendelijkheid. Het viel zo op en ze deden zó hun best dat ik ze met slechts één cursus-vermelding tekort zou hebben gedaan… 😉 .

Geef een reactie

Avatar plaatshouder