Het is stormachtig buiten. De wind spat uiteen op mijn voorruit en suist aan weerzijden langs mijn bedruppelde portierramen. Omzichtig rijd ik het glinsterende parkeerterrein op. Er is nog één plekje vrij, uitgerekend naast een Fiat Multipla. Met afgrijzen neem ik het blikken gedrocht in mij op; dat men zo veel lelijkheid samen heeft weten te brengen in één carrosserie is een onnavolgbare prestatie te noemen. Ik bedenk spontaan de grap hoe iemand in vredesnaam zijn fiat aan dit ontwerp heeft kunnen geven en moet er in gedachten hardop om lachen.

Mijn intentie om het portier te openen ontaardt in een krachtmeting met de elementen die ik maar nipt weet te winnen. Ik ontvouw mij uit mijn autootje en zet voet op het strookje plaveisel naast het Italiaanse misbaksel. Naar voorbeeld van Michael Jackson neem ik een voorover leunende pose aan om tegenwicht te geven aan de niet aflatende windhoos die mij moedwillig lijkt te willen terugblazen, alsof hij mij wil behoeden voor het naderende onheil.

Met een tot coupe Wilders verworden haardos betreed ik weifelend het complex. De norse dame achter de kassa heeft kennelijk in de gaten dat ze met een nieuwkomer van doen heeft en onderwerpt me van top tot teen aan een vleeskeuring, zonder daarbij haar hoofd te bewegen. “Goedenavond” wendt ze vriendelijkheid voor. “Goedenavond, één maal banen zwemmen alstublieft” reageer ik bedeesd. “Dat is dan vijf euro” zegt ze met een ondertoon alsof het een koopje betreft. “Vijf euro?! Elf gulden voor een uurtje watertrappelen?!” wil ik haar tegenwerpen, maar ik beheers me en vereffen netjes de rekening. Ik meen een greintje medelijden in haar stoïcijnse blik te bespeuren als ze mij het entreekaartje voor het zwemparadijs overhandigt – een ticket to hell naar later zal blijken.

Onwennig sluit ik me op in een kleedhokje om me zwemklaar te maken. Een visuele inspectie van het interieur biedt een vruchtbare voedingsbodem voor mijn smetvrees. Omringd door kluwen lichaamshaar en plasjes legionellagebroed ontbloot ik het melkwitte perzikhuidje dat zich het liefst permanent schuilhoudt achter de veilige vezels van mijn kleding. Onbedoeld verlaat ik bijna de kleedruimte in Adamskostuum, maar op het laatste moment trek ik in een vlaag van verstandsverheldering snel nog even mijn zwembroek aan om reputatieschade te voorkomen.

Nog even mijn spulletjes opbergen en ik ben ready to go. Schoenen, broek, hemd, trui, jas, handdoek… na het betere duw- en trekwerk zit alles klemvast in het kluisje en ben ik klaar om het deurtje te sluiten. Pas dan realiseer ik me dat ik vergeten ben een euro apart te houden om de deur mee te vergrendelen. Shit! Op de tast baan ik me een weg door de katoenkubus om mijn portemonnee uit mijn linkerbroekzak te vissen, wat me na vergeefse penetratie van meerdere broek- en jaszakken uiteindelijk lukt.

Blootvoets begeef ik me naar het bassin terwijl ik mij een levendige voorstelling maak van wat ik daar zal aantreffen: gespierde mannen met ontwikkelde torso’s die op imponerende wijze al borstcrawlend het zwembad doorkruisen en zich mateloos zullen irriteren aan een schoolslag simulerende snijboon die bang is dat zijn bril nat zal worden door hun gespetter.

Au contraire wandel ik tot mijn verbazing een Cocoon-achtig tafereel binnen, waarin groepjes gebadmutste bejaarden al kakelend hun baantjes in evolutionair tempo afleggen. Het ondiepe gedeelte van het bad wordt daarbij steevast lopend overbrugd om maar te voorkomen dat de exercitie te veel op beweging gaat lijken; het primaire doel van banenzwemmen in mijn optiek.

Geloof me, ik ben zwempatisch genoeg om iedereen zijn eigen tempo te gunnen, maar dit snaterballet heeft niets met zwemmen te maken en is zonde van het benutte wateroppervlak. Wat bezielt deze mensen om vijf euro te betalen voor een uurtje sociale interactie, terwijl ze thuis voor 50 cent een pot koffie kunnen zetten en naar hartenlust over ditjes en datjes kunnen keuvelen zonder er iemand mee lastig te vallen?

In spin, de bocht gaat in… In het ritme van passerende praatgroepjes probeer ik een geschikt moment te vinden om mijn eerste baantje in te starten. Ik waan mij aan de voet van een rotonde waarop auto’s als een perpetuum mobile oneindig rondjes blijven rijden. Pas na lang, heel lang wachten dient zich een opening aan en zet ik het op een zwemmen alsof mijn leven er van afhangt.

De pret is van korte duur. Als een Ferrari die op de Autobahn met 200 Stundenkilometer op een colonne Deux Chevauxjes afstevent wordt de afstand tussen mij en mijn voorgangers zienderogen kleiner. Er zijn geen inhaal- of uitwijkmogelijkheden; in de ankers is de enige optie. Al watertrappelend bumperkleef ik achter het groepje aan terwijl zich irritatie in mij ophoopt als lava in een vulkaankrater.

Plotseling komt de Vesuvius tot uitbarsting. Een bits “Dames, het is hier een zwembad, geen zwambad” ontglipt mijn mond voordat ik er erg in heb. Even hoop ik dat de badmutsen de geluidsgolven weerkaatst hebben, maar het gewafelde materiaal blijkt poreuzer dan me lief is. Zuinige mondjes slaken verontwaardigde kreetjes en ontbieden de dienstdoende badmeester, die mij na een korte woordenwisseling vriendelijk doch dringend verzoekt het zwamparadijs te verlaten.

Verbouwereerd blaas ik de aftocht. Al wrikkend ontdoe ik mijn kluisje van zijn inhoud, waarbij mijn onderbroek in een recalcitrante bui in een plasje chloorwater duikt. Welja, dat kan er ook nog wel bij…

In mijn auto kijk ik beschaamd in mijn achteruitkijkspiegel. Een onderbroekloze zwemhooligan met een levenslang paradijsverbod ontwijkt mijn blik. Volgende week maar een nieuwe hobby proberen. Fitness ofzo.

Categorieën: Algemeen

Bruun

Welkom in mijn bruniversum!

8 reacties

Odette · 5 maart 2016 op 15:49

Ik vind hem meesterlijk. Zwammen in een zwembad. Zo’n hekel aan. 😉 Zwempatisch vind ik leuk gevonden. Ik houd van aandraaiwoorden.

WritersBlocq · 5 maart 2016 op 19:55

Geweldig, al die beeldende woorden, helemaal mijn ding. Schitterend relaas van een grote ergernis van velen. Ik herken het ook: 3 of 4 op een rij naast elkaar tergend langzaam zwemmend op het uur “banenzwemmen”. Zó irritant ?
Troost je: er zijn Master Zwemverenigingen, ik ben er ook van eentje lid.

Mosje · 5 maart 2016 op 20:27

Maar Bruun, als jij euro’s nog omrekent naar guldens, dan pas je qua leeftijd aardig bij de rest daar in het zwambad. Toch?

Mien · 5 maart 2016 op 23:22

Ha, ha, en dan dampend in de auto met beslagen ramen naar huis rijden. Herkenbaar. Graag gelezen. Ik doe altijd zeeslag in het zwambad. Ik probeer dan zoveel mogelijk slagschepen tot zinken te brengen. Vooral die slagschepen die breed langs elkaar door het midden varen. Leuke column.

Li · 6 maart 2016 op 14:50

Zittend in mijn opgepoetste lederen bank waarvan de losse kussens nog bol staan van de zojuist ingeklopte lucht, geniet ik met een stralende glimlach van jouw zwambadcolumn.

pally · 6 maart 2016 op 15:31

Haha, wat een grappig stukje! Je gebruikt zoveel metaforen, Bruun, dat mijn bril er van beslaat, maar ik vind het heel leuk werken.

miepske · 6 maart 2016 op 18:56

Geweldig!!

Bruun · 6 maart 2016 op 20:05

Allemaal hartelijk bedankt voor de fijne reacties.

@Mosje Tsja, misschien ben ik dan wel geen zwembryo meer, maar om mezelf nu al bejaard te noemen…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder