Het is druk vandaag. Drie cliënten nemen om de beurt plaats in de stoel tegenover mij. Een aardige Indonesische jonge vrouw is als laatste aan de beurt. Ze heeft het niet bepaald gemakkelijk. Haar huidige man is niet haar grote liefde, hij slaapt al twee jaar op de bank, haar ex partner stalkt haar, en, dat is het ergste, ze weet niet wie haar vader is. Ze vindt het moeilijk om de knoop door te hakken en voor zichzelf te kiezen. Alleen zijn is ook niet alles tenslotte.

Als het uur om is, open ik de deur en vang de heldere zonnestralen op mijn huid.
‘Heerlijk weer,’ merkt mijn klant, die voor mij uit loopt, lachend op. Ik denk aan de was die nog moet worden opgehangen, de rotzooi op het aanrecht, de badcel die dringend een beurt nodig heeft. Manlief was gisteren doodmoe na zijn lange werkdag en vervolgens nog een bezoek aan het ziekenhuis.
‘Gelukkig hoeven we morgen niet weer naar het ziekenhuis,’ verzuchtte hij voordat we in slaap vielen. Inderdaad, denk ik nu. Het is veel te mooi vandaag. Gelukkig hoeven we daar niet meer naartoe.

De klant gaat als eerste het huis binnen. Ze moet plassen. Ik loop er gedachteloos achteraan. De deurpost, een keihard houten exemplaar, staat er al jaren, maar vandaag zie ik hem helaas niet en wandel er zomaar tegenaan. De klap komt hard aan. Ik voel iets knappen bij mijn elleboog en schreeuw het uit.
‘Gaat het?’ vraagt de klant, die de klap hoorde, geschrokken. Ik kan niet praten, maar knik even.
‘Echt?’ Wil ze nogmaals weten. Voor de zekerheid, want ik zie er waarschijnlijk beroerd uit.
‘Ja, hoor, komt goed,’ stoot ik uit. Dat moet toch wel? Dit kan haast niet waar zijn. De klant vertrekt, maar de pijn blijft.

Het is twee uur en de pijn zakt niet af. Ik bel een arts en daarna manlief.
‘Wat moet ik?’ zegt hij aan de andere kant van de lijn. De verbinding hapert, hij belt vanuit de kelder van de rokerij.
‘De auto halen bij je vader, we moeten naar de eerste hulp,’ herhaal ik.
‘Wat? Nee toch?’

Hij is er snel. Zijn kop is paars, de kleding vuil.
‘Kun  je je arm niet bewegen?’ vraagt hij, zijn ogen gericht op mijn zere arm. Ik schud mijn hoofd. We rijden eerst naar de huisarts, die niets kan uitsluiten en van daar naar het ziekenhuis. Iemand moet Femke uit school halen, gelukkig wil de moeder van een klasgenootje haar meenemen.
Er wordt een foto gemaakt, het wachten duurt even. Er zit een oude man met een mank been, een vrouw met een grote zwarte bril en een echtpaar, waarvan de man nogal ongeduldig door het raam naar buiten blikt.

Niets gebroken, is de conclusie, maar zwaar gekneusd. Manlief slaakt een zucht. Onderweg naar huis gaat de telefoon. Femke wil niet mee met het vriendinnetje en haar moeder.
‘Wat nu?’ wil de moeder weten. We rijden zo hard mogelijk terug.
‘Gelukkig moesten we niet naar het ziekenhuis vandaag,’ zegt manlief op ironische toon. De telefoon piept. Samuel.
‘Pfff, ik word lijp. Het lijkt wel alsof er allemaal beestjes over mij heen lopen. Nu zit er een vreemde haar op mijn bal, dan denk ik meteen pffff, het is mis.’

‘Wat heeft ie?’ wil manlief weten. Ik lees het bericht voor. Manlief lacht schamper.
‘Weet je wat ik denk?’ zegt hij.
‘Nou? Wat?’
‘Volgens mij heb ik een Déjà Vu. Een hele foute.’

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

10 reacties

Esther Suzanna · 26 april 2017 op 13:52

Weer prachtig neergezet Nicole 🙂 Ai, wat een gelazer trouwens. Kun je nog wel typen?

van Gellekom · 26 april 2017 op 14:14

Zijn kop is paars.. Dan ga je toch nadenken 😀
Goede column trouwens

    NicoleS · 26 april 2017 op 20:09

    Dat krijg je als je werkt in een kelder waar je bij 7 graden bevroren vis snijdt. Moet er niet aan denken?

Trebor · 26 april 2017 op 14:22

Werd ook weer eens tijd, Nicci. Maar het resultaat is er ook naar. Complement!

Mien · 26 april 2017 op 14:44

Leip stukje! Foei Gel! Hoekige constatering Trebor! 🙂

Nummer 22 · 26 april 2017 op 18:03

Tsja… mooi geschreven. Enfin.. een haar op mijn bal…geeft te denken?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder