Het is drukkend warm. De hele nacht dreigde er al onweer en nu nog ziet het er donker uit. Ik moet aan het werk in Oterleek. Een aantal weken geleden ontving ik een uitnodiging van een schooljuf. Of ik op haar personeelsfeest wilde komen. Er zouden meerdere activiteiten worden georganiseerd en ze zochten een waarzegster. Ze zouden alles voor mij regelen. Een tent, een tafel, stoelen en een spirituele inrichting.
‘Zou je dat wel doen?’ vroeg Carina bezorgd.
‘Waar ligt dat, Oterleek?’ wilde manlief weten.

Ik ga het doen. Carina is mijn chauffeur en heeft de gifgroene mini geleend van haar beste vriend. Dani vergezelt ons. Wanneer we instappen barst het los. De regen slaat neer op het dak van de auto en lichtflitsen ontnemen ons het zicht.
‘Dit is niet een best teken,’ vindt Dani. Op straat zit een zwarte kat, zijn vacht hangt zeiknat langs zijn lijf. Een verloren boterham in een open boterhamzakje schuift heen en weer op de stoep.

We rijden kalm het dorp uit, richting Hoorn. Carina heeft haar mobiel aan het voorraam gehangen op een standaard.
‘Ik ben vergeten mijn iphone op te laden,’ bekent ze. We rijden over een stil boerenweggetje ergens bij Grosthuizen. Daar ben ik nog nooit eerder geweest.
‘Maar het komt goed,’ voegt ze er sussend aan toe. Ik kijk bedenkelijk.

Na een stuk snelweg en een boel boerenweggetjes naderen we het ingetikte adres.
‘Een boerderij,’ mompel ik, starend naar een groot pand met een weids grasveld. Er hangen slingers en ballonnen. Bij de oprit staan als hippie geklede vrouwen met guirlandes rond het haar en kleurige kettingen om de hals. Mannen in korte broek lopen heen en weer.
‘Is dit het?’ vraagt Dani.
Het adres klopt.
‘Dat moet wel,’ antwoord ik.

Een dame bij de oprit in een gebloemde lange jurk en wc rol om de hals roept iets naar ons.
‘Komen jullie slapen?’
‘Nee, ik ben ingehuurd,’ zeg ik, snel naderbij komend.
‘Oh, de waarzegster,’ lacht ze, haar hand uitstekend.
‘Ja, die,’ mompel ik.

Ze begeleidt ons naar een groot veld. Er staan aardig wat mensen. Ze kijken naar ons.
‘Kijk,’ wijst de vrouw met de bloemige jurk, ‘daar staat je tent.’
Naast mijn tent ligt een groot groen opblaaskussen met een glimmende stier in het midden. Aan de andere kant een onhandig in elkaar getimmerd houten spel.
‘Is dit alles?’ vraag ik. Carina en Dani staan achter me. Het gras is hoog en kietelt tegen de huid van mijn schenen.

Om half vier start mijn dienst. Op tafel ligt een blauw kleed. Er hangen kleurige lampionnen aan de wanden.
‘Als het maar niet gaat bliksemen,’ merkt Carina op, kijkend naar het dunne katoenen dak van de tent.
De eerste klant is een jongen van twaalf. Ik kijk vanaf mijn plaats naar buiten en zie ver over de velden een trein voorbij snellen. Ook  de stier kan ik goed zien. Hij staat stil en glimt in het licht.
‘Ik wil eerst,’ zegt een vrouw die binnenkomt. De jongen druipt af.
‘Er staat een flinke rij,’ zegt Carina, kijkend langs de ingang.
‘Ja, ik heb alles georganiseerd, dus doe mij maar lekker lang. De rest mag tien minuten,’ merkt de vrouw knipogend op. Ze krijgt haar reading. Het duurt langer dan tien minuten.

‘De rij staat tot bij de stier, ma,’ zegt Dani, wijzend naar buiten, ‘en die ene vrouw kijkt boos en zwaait met haar handen.’
‘Jammer,’ vind ik, ‘ik raffel niks af.’
Na een aantal te lange readings betreedt een donkere man de tent.
‘Kan het niet sneller? De rij is lang, er zijn dertig wachtenden,’ zegt hij zenuwachtig. Zweet parelt op zijn voorhoofd.

Een andere man schuift het katoenen gordijntje opzij. Zijn ogen zijn blauw. Evenals zijn shirt. Hij vindt mijn werk maar onzin, zegt hij. Fijn. Ergens achter me hoor ik iets ritselen, geschrokken kijk ik om.
‘Kippen,’ zegt Carina.
De stier blijft werkeloos. Het grote kussen doet dienst als een enorme wachtkamer en het houten spel wordt niet gespeeld.
‘Volgens mij ben ik de hoofdattractie,’ fluister ik tegen Carina.
‘Opschepper,’ fluistert ze terug.

Twee uur duurt het feest. Niet alle wachtenden kan ik helpen helaas. De directeur houdt een toespraak verderop in het veld en wij worden afgevoerd via een zijuitgang.
‘Wacht!’ roept Carina, ‘kijk uit voor die draden op de grond, die zijn gespannen om gevogelte en klein wild tegen te houden.’
Maar het is te laat. Ik lig plat op mijn neus.
‘Een mooie waarzegster ben ik,’ kerm ik, liggend in de berm.

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

8 reacties

Trebor · 23 juli 2017 op 10:12

Houd me aanbevolen voor meer van dit soort avonturen. Goed geschreven: de lezer kijkt mee en gaat er in op.

NicoleS · 24 juli 2017 op 08:25

Dank voor je reactie, Robert.

Bruun · 24 juli 2017 op 10:02

Geboeid gelezen, samen met deel 50. Eens met wat Robert zegt: je wordt als lezer in het verhaal gezogen. Om de zelfspot in de laatste zin moest ik hartelijk lachen. 🙂

Nummer 22 · 24 juli 2017 op 13:59

Aha… geen eieren maar een glazen bol dat beslagen is??mooi verhaal weer!

Mien · 24 juli 2017 op 14:19

Wat ik me wel eens afvraag bij waarzeggen, of readings, zoals het ook genoemd wordt, kun je ook nietwaarzeggen? Als je dat van te voren weet als klant kan dat natuurlijk ook een mooie attractie worden. Gewoon voor de leut dus. Jammer dat er niet uit de doeken komt wat er waar is gezegd. Had het nog levendiger gemaakt. Een levendig stukje is het zeker geworden. Ondanks dat er mogelijk ook over doden gesproken is. Of niet?

    NicoleS · 24 juli 2017 op 19:00

    De doden zijn besproken, evenals de levenden. Tot grote tevredenheid van mijn bezoekers 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder