Weet je wat ik het allermooiste vind aan ons land? De vrijheid. De vrijheid om te zeggen wat ik wil, tegen wie dan ook, wanneer ik het wil. Artikel zeven van de grondwet; mijn belangrijkste recht, mijn plicht.

Een leven waarin ik mijn gedachten binnensmonds moet houden kan ik mij niet voorstellen. Ik zou het dan ook superslecht doen in een Noord-Koreaans strafkamp. Wat dat betreft is de geografische ligging van Noord-Korea mooi meegenomen, Aziaten zijn er toch genoeg. Bovendien hebben wij hier in Europa onze portie kampen al gehad, wij hebben eigentijdse problemen om mee te dealen.

IS is daar één van. Hun leiders maakten onlangs bekend dat de Ramadan voor de ongelovigen in de westerse wereld een ‘bloedige maand vol hel en terreur’ moet worden. Het verbaasde me. Natuurlijk, ik wist ook wel dat de fundamentalistische islam een ideologie is doorspekt met tegenstellingen. Maar uitgerekend in de vastenmaand last krijgen van een opgeblazen gevoel? Ik vind het scheef.

Ik kan nog wel even doorgaan, mocht je dat willen. Joden, christenen, moslims, mensen van elke denkbare kleur, uit elke uithoek van onze wereld, ik kan ze beledigen voor je. Jij ook, mocht je dat willen. Maar ik wil het niet.

Onze grote bek heeft Nederland aan het wankelen gebracht, haar bevolking is uit balans. We zijn als de straal van een campingdouche: vaak te koud, soms te warm, maar nooit in evenwicht; nooit in harmonie. Verwoed draaien we al jarenlang aan de knoppen, ons niet beseffende dat het de loodgieter is die niet deugt.

Mart Smeets heeft ons de kern van de zaak al die jaren al voorgezegd. Mag ik dat zo zeggen, ja, dat mag ik zo zeggen. Maar moet ik dit ook zo zeggen?

De vrijheid om te kunnen zeggen wat je wilt is prachtig. Maak er vooral gebruik van, dat meen ik, echt. Het bevordert de vooruitgang; het is de katalysator van ons denken. Je moet alleen niet boos op me worden als ik een keer niet naar je luister, wanneer ik gewoon even geen zin heb in jouw vrijheid. Op zulke momenten kies ik om te luisteren naar de stilte. En verder niets.

Categorieën: Algemeen

JC

Studeert in de hoofdstad, leeft in de Keistad.

9 reacties

Spencer · 18 juni 2016 op 13:08

Groot gelijk.

NicoleS · 18 juni 2016 op 14:12

Zo is dat

Snarf · 18 juni 2016 op 15:13

stilte is ook een manier van communiceren. Mooi!

Esther Suzanna · 18 juni 2016 op 16:18

Mooi verwoord. Mee eens. 🙂

van Gellekom · 19 juni 2016 op 09:23

Niets aan toe te voegen

Mien · 20 juni 2016 op 21:20

De stilte uitschreeuwen. Dat zouden meer mensen moeten doen. Minstens een keer in de week. Goede column.

arta · 20 juni 2016 op 22:10

Die campingdouche-metafoor is geweldig!

Je schrijft goed, JC!

JC · 20 juni 2016 op 23:18

Dank voor alle instemmende en positieve reacties allen!

Rvpcc · 21 juni 2016 op 11:29

Typisch een voorbeeld van het benutten van die vrijheid: ‘Aziaten zijn er toch genoeg’. Zo subtiel, dat ik wel twijfel of ook dit gekscherend bedoeld wordt. Misschien zoek je die twijfel, maar dat is I.L. Pfeifer laatst ook slecht bekomen in een onverkwikkelijk debat met Leon de Winter, waar velen zich tegenaan bemoeid hebben. Precies je punt.
Je doet ons goed nadenken. Mijn mening is dat verdraagzaamheid en vrijheid van meningsuiting allebei zwaar wegen, maar elkaar slecht verdragen. Soms mogen mensen hun mond houden, dan HOEF jij niet eens te luisteren. Dank!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder