Er hoeft echt geen zonsverduistering op te treden om je duistere zijde te kunnen aanschouwen. Je hoeft ook niet onder een boom te staan waardoor je in de schaduw terecht komt en je hoeft ook niet je ogen in te smeren met stront om iets van duisterheid te kunnen herkennen. Met voldoende zelfkennis heb je jezelf al gauw in de smiezen als je kenmerken vertoont van je duistere kant. Ter voorbeeld ga ik enkele dagen terug in de tijd… Met een drankje in de hand en een brandende sigaret in de andere hobbel ik op en neer tussen de menigte. Heerlijk op mijn gemak en geen wolkje aan de lucht, behalve de rook- en zweetlucht die om mij heen hangt met her en der een walm deodorant en feromonen. Totdat de rust ineens ruw wordt verstoord door een klamme hand die zich een weg baant van mijn rug tot aan mijn kont. “Kan ik je soms helpen?” vraag ik onschuldig. Hij vroeg me of ik toevallig maatje 36 had met daaronder een bloedrode string. “Nee, mijn string is straks rouwzwart, omdat jouw hand straks overleden is als je nog één seconde langer mijn kont betast met die eelterige vlerken van je.” Het beest trok onmiddelijk zijn hand weg en sloeg op de vlucht.

Een omstander bemoeide zich met de situatie die zojuist had plaatsgevonden door te vragen of het wel goed met me ging. Natuurlijk gaat het goed met me. Alsof ik mijn avond het graf laat inslaan door zoiets belachelijks. Ik ken mezelf. Van binnen, van buiten, van hier van daar, van onder tot boven tot…ach, ik ken mezelf, daar komt het wel zo’n beetje op neer. Innerlijke rust, innerlijke kalmte, innerlijke…”pats”. Ik draaide me om en kwam oog in oog te staan met één of ander monster die zei: “Hey tijger. Hier staat jouw droomman.” Droomman? Volgens mij was het een tweelingbroer van de verschrikkelijke sneeuwman. Vriendelijk vroeg ik hem uit mijn gezichtsveld te verdwijnen en mij met rust te laten, maar dat had niet helemaal het effect wat ik voor ogen had. “Playing hard to get baby?” En weer een “pats” op mijn achterste.

Spontaan vloog mijn hand door de lucht en eindigde doeltreffend in zijn kwijlende gezicht. Met zijn staart tussen zijn poten, of moet ik eigenlijk staart veranderen in een ander deel van het mannelijk lichaam, nam hij ook weer een vluchtstrook richting zijn verdervelijke vriendjes. Innerlijke rust, innerlijke rust, innerlijke…Godverdomme, waar was mijn innerlijke rust gebleven? Mijn hart begon uit mijn borst te kruipen, mijn zenuwen begonnen aan de vogeltjesdans en mijn humeur daalde angstaanjagend snel tot ver beneden het vriespunt. Zou men dit nu met de duistere kant bedoelen?

Ik bekeek mijn billenwerk in de spiegel die bij de wc’s hing en controleerde of er geen honing op zat. Niets te ontdekken. Waarom kwamen er dan nog steeds irritante wespen op af? Licht geirriteerd kroop ik weer voorzichtig naar de dansvloer. Binnen een zeer korte tijd stapte het zoveelste crastraat op me af. Voordat hij nog één woord kon zeggen trok ik al de hemelpoort open en zei: “Blijf minstens twee meter van mijn reet vandaan voordat ik al je vingers eraf bijt en ze vervolgens in een glas bier uitspuug en die aan je schattige vriendjes serveer. Als er ook maar één druppel kwijl je mond verlaat zal ik je later verdrinken in je moeder bloed. Ben ik zo duidelijk afgetrokken, impotente hangzak?”

In gedachten had ik zijn miezerige nek al tussen mijn handen en kneep net zolang totdat hij paars wegtrok. Ineens hoorde ik een stem uit de verte die zei: “Wat ben je ook een schatje he? Ik hou nu al van je! En dat terwijl ik je alleen nog maar ken via Diana”. Wat, hoe, waar, waarom? Hoe kende hij mijn nicht? “Hoe ken jij mijn nicht?”, vroeg ik daarom logischerwijze. Vervolgens vroeg ik, nog steeds met die overduidelijke vuurrode ogen en zwarte gloed om me heen alsof ik net uit de hel was gestapt: “Heb je haar ook al uitgewoond, omdat ze ook zo’n mannenmagneet in haar kont had zitten? Verloor je ook de controle over je losgeslagen hormonen seksistisch speenvarken? Is je….” Nog voordat ik verder kon gaan plakte hij zijn lippen aan de mijne vast.

In een flits zag ik mezelf met hem voor het altaar staan, zag ik ons in een hotelkamer met uitzicht op zee en zag ik hoe ik een puppy voor mijn verjaardag van hem kreeg. Toen ik mijn ogen weer opende stond hij me verliefd aan te kijken en pakte hij mijn hand en legde hem op zijn kont, welke overigens een goddelijke vorm had en zei: “ik wil niet je vingers eraf bijten, ik wil niet je moeders bloed drinken, je baarmoeder uitwonen of die magneet in je kont. Ik wil alleen maar jou.” Na die woorden nam hij mijn gezicht in zijn handen en bracht me weer in de hemel door zijn lippen. Ik sloot mijn ogen en het werd donker. God zij dank heb ik een duistere kant. Ik zou nooit meer iets anders willen.

Categorieën: Liefde

10 reacties

Anne · 7 februari 2007 op 20:43

Heerlijk verhaal…

Prlwytskovsky · 7 februari 2007 op 20:57

Dus Shitonya is getemt? 😉

arta · 7 februari 2007 op 21:17

Erg plezierig om te lezen!
🙂

pally · 7 februari 2007 op 21:22

Geen ’tot shit’ deze keer, maar ‘see you in heaven’?
🙂 Mooi!

groet van pally

rupsje · 7 februari 2007 op 22:16

Eind goed, al goed .. 😀

Trukie · 8 februari 2007 op 02:21

Een echt shot van Shit.
Heerlijk verhaal.
Een schrijfstijl die ik nog niet van je kende, maar wel heel erg kan waarderen.

SIMBA · 8 februari 2007 op 08:23

Een lekkere, zelfverzekerde knul.
En een lekkere column.

Dees · 8 februari 2007 op 17:14

Wow shit! De usual shit met een randje extra sophistication. Er zitten geweldige zinsconstructies in, humor en een twist die extra opvalt door het feit dat de twist niet een bak met gal is deze keer (toch een beetje jouw handelsmerk). Petje af, goed gedaan.

Li · 8 februari 2007 op 22:53

Wat ben jij toch veelzijdig. Dit is ontzettend goed geschreven.

Li

Shitonya · 9 februari 2007 op 13:08

Ik ben nog lang niet getemd, maar zwartgalligheid kent zo zijn keerpunten 😎
En “tot Shit” leek me in dit geval niet zo toepasselijk aangezien het dit maal niet met shit eindigt. Bedankt voor de lovende woorden 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder