Het is niet de leugen die regeert

Ik heb vandaag gelogen. Het uitspreken van de leugen gaf me een lekker gevoel. Dat kwam in de eerste plaats omdat ik je iets op de mouw speldde dat ik maar al te graag eens in de realiteit zou meemaken. Maar het gezicht dat jij erbij trok (opengesperde ogen, openhangende mond) speelde natuurlijk ook mee.